Persvrijheid

Tijdens het 50ste congres van de krantenuitgevers dat van 2 tot 4 juni in Amsterdam plaats had, werden de verschillende aspecten met betrekking tot het uitgeven van kranten besproken. Oplage, verkoop en publiciteit. In 1996 werden in de landen van de Europese Unie per dag 82 miljoen kranten verkocht.

Dit is een daling van 1,6 % tegen het voorgaande jaar. In 5 jaar is er een daling van 4,2 % (3,5 miljoen exempl.). In 10 jaar een daling van 7,7 %. Daartegenover was er een gevoelige stijging van de advertenties die opliep tot 18,9 miljard dollar. Publiciteit neemt steeds een grotere plaats in de kranten, ledere lezer kan dit zelf vaststellen. Krantenuitgevers streven nu eenmaal in eerste instantie de winst na. Dit is de macht van de adverteerders die, ik zeg niet altijd, maar dikwijls de wijze van informeren en de duiding van de artikels beïnvloeden. Voorbeelden. Toen de regering Juppé bekend maakte France Telecom te willen privatiseren werd dit door bijna alle kranten toegejuicht. Later werd bekend gemaakt dat 900 miljoen frank aan advertenties was beloofd voor de media. Een duidelijker geval. De Amerikaanse automagnaat Chrysler liet aan de kranten die zijn advertenties plaatsen weten dat “Voor ieder nummer waarin een advertentie van Chrysler verschijnt, de uitgever een resumé moet overmaken van de belangrijkste artikels. Dit moet gebeuren vooraleer het blad verschijnt teneinde Chrysler toe te laten het betrokken artikel te doen wijzigen of de advertentie terug te trekken”.

Het Amerikaanse tijdschrift Esquire dat voor deze keuze werd gesteld besloot een bepaald artikel terug te trekken om de 4 bladzijden publiciteit niet te verliezen. Men noemt dit de “vrije pers”. Wij noemen dit censuur.

A.D.S.