Terugblik

Spanje 1936-1939

We zullen maar met de deur in huis vallen. Deze bijdrage gaat over wat als “Spaanse burgeroorlog” de geschiedenis is ingegaan. Ik schrijf dit naar aanleiding van de vertoning van de film van Ken Loach “Land and Freedom”.

Geen burgeroorlog

Men staat gewoon paf te moeten zien en horen hoe zestig jaar na de feiten, die intussen opgeklaard werden door het feitenmateriaal, men het nog altijd heeft over de “Spaanse burgeroorlog” waarin anarchisten en een handvol trotskisten in hun elan voor de sociale revolutie werden gefnuikt door communisten en andere Spaanse republikeinen.

De internationale context op dat ogenblik, die de inhoud en het karakter van de strijd in Spanje zou bepalen, valt geheel buiten beschouwing in de film. Het was nochtans die internationale context die inhoud en uitkomst van de strijd heeft bepaald.

Claude Bowers, Amerikaans ambassadeur bij de Spaanse republiek van 1933 tot 1939 en die zich tevergeefs had ingezet bij zijn regering om de republiek te helpen, publiceerde in 1953 zijn herinneringen in “Mijn missie in Spanje”. Daarin schreef hij o.m. “Zij (de republikeinen) zijn bezweken aan de eigenaardige onverschilligheid van de democratische naties die zij toch zo dapper verdedigden. De tweede wereldoorlog begon in Spanje in 1936”.

Ambassadeur Bowers is nog erg mild geweest in zijn beoordeling. Het ging inderdaad niet enkel om onverschilligheid van de toenmalige democratische regeringen maar zeer vaak om medeplichtigheid in de wurging van de Spaanse republiek. De gebeurtenissen die zich buiten Spanje afspeelden tonen hetaan.Op31 maart 1938 werd Oostenrijk bezet door Nazi-Duitsland. Geen woord van protest kwam over de lippen van de westelijke regeringsleiders. Op 15 maart 1939 werd met de hulp van Engeland en Frankrijk Tsjecho-Slovakije aan Duitsland uitgeleverd. Op 1 september 1939 kwam de inval in Polen. Op 31 maart 1939 waren de Francotroepen Madrid binnengerukt, de Spaanse republiek ging ten onder. Het eerste bedrijf van de tweede wereldoorlog werd afgesloten. Amper 5 maand later begon het tweede bedrijf van de wereldoorlog.

De oorlog in Spanje werd in het keurslijf van “burgeroorlog” gedrongen. Zelfs de linkerzijde liet zich manipuleren want ook zij sprak over de “burgeroorlog” en gaf daarmede ook voeding aan de politiek van “niet-interventionisme” in een burgeroorlog.

Men kan begrip opbrengen voor het feit dat men in de eerste dagen van de opstand van de pro-fascistische kliek van generaals, de gebeurtenissen zag als een loutere “coup”, een staatsgreep van reactionaire militairen. Maar vrij spoedig waren Hitler en Mussolini in het gebeuren te bespeuren.

Wereldverhoudingen

Spanje vormde in de plannen van de nazi’s, die een wereldhegemonie op het oog hadden, een belangrijk onderdeel. De Duitse chef van de Abwehr, admiraal Cawaris, was in Spanje geen onbekende, zomin als Spanje voor hem onbekend gebied was. Hij had al van 1916 tot 1918 in Spanje verbleven als agent van de Duitse spionagedienst. In 1935 was Cawaris er opnieuw. In 1936 verbleef daar Fregatten-kapitein Heyes, een andere agent van de Abwehr. Heyes maakte er een rapport op over het belang van de “Beherschung der Slüsselstelling Spanien”. Hij bestudeerde er het belang dat Spanje kan bieden in geval van oorlog (die in voorbereiding was). Heyes dacht dan vooral aan Gibraltar dat de mogelijkheid bood de toegang tot de Middellandse Zee af te snijden.

In maart 1936 organiseerde generaal Mola legermaneuvers waarvan het doel was troepen en militie samen te brengen op plaatsen van waaruit de rebellie zou starten. Generaal Franco was door de regering naar de Canarische eilanden overgeplaatst als gouverneur. Daar kon hij niet veel kwaad doen, zo redeneerde men.

Op 11 juli 1936 steeg vanuit Croydon, in Engeland, een vliegtuig op dat de naam “Dragon Rapid” droeg. Het was nog eigendom geweest van koning Edward. Het vliegtuig ondernam een “vakantietrip” naar Las Palmas op de Canarische eilanden. Bestuurder was de Engelse kapitein Bibb. Aan boord bevond zich ook Hugh Pollard van de Engelse geheime dienst.

Op 14 juli streek het vliegtuig neer te Las Palmas. 16 juli in de morgen steeg het opnieuw op met ditmaal generaal Franco aan boord. Bestemming Tetouoan in Spaans Marokko. Diezelfde avond zond radio Ceuta, in Spaans Marokko, het signaal voor de opstand uit : “In gans Spanje is de hemel onbewolkt”.

De Spaanse kolonie viel in handen van de rebellerende generaals. Op het vaste land verliep het anders. In de meeste steden werd de opstand neergeslagen door inderhaast gevormde milities en de “guardia d’asalto” (gendarmerie). Uitzondering hierop vormde Burgos en Sevilla-Cadiz.

Generaal Sanjurjo, die een tijd te Berlijn had verbleven en overgebracht was naar Portugal, zou de opstand moeten leiden. Toen hij op die 16de juli naar Sevilla zou gevlogen worden stortte zijn vliegtuig neer op Portugees grondgebied. De Spaanse führer vond er de dood.

Duitse hulp

Vanuit Spaans Marokko zou Franco de opstandelingen in Spanje ter hulp komen. De koloniale troepen (de Tabores) en het vreemdelingenlegioen zouden naar Sevilla worden overgevaren. Die plannen konden niet doorgaan daar de oorlogsvloot de zijde van de republiek had gekozen en elke overtocht naar Spanje kon beletten. Daarmede zat Franco geblokkeerd in Spaanse Marokko. Maar toevallig (?) verscheen op 18 juli ’36 een Duits oorlogseskader in de Middellandse Zee. Aan boord van het eskader bevond zich Adolf Langenheim, Ortsgruppen-führer van de SS die te Ceuta van boord ging en een onderhoud had met Franco. Op 20 juli ’36 besloten Hitler, Goering, Blomberg en Cawaris twintig transportvliegtuigen van het type JU-52 naar Franco in Spaans Marokko te sturen. Ook Mussolini stuurde elf vliegtuigen van het type Savoia-18. Bovendien vertrokken 86 Duitse piloten en jachtvliegtuigen Henkel-51 naar Portugal van waaruit ze Sevilla moesten bereiken.

Het vreemdelingenlegioen en de koloniale Tabores konden nu overgevlogen worden naar het bruggehoofd in Sevilla.

Het was pas op 6 augustus 1936 dat Franco het waagde over te steken naar Spanje, om er zijn hoofdkwartier in Sevilla te vestigen. Vandaar zou de opmars naar Madrid beginnen.

Om de verdere ontwikkeling van de strijd enigszins te begrijpen moet met een

aantal factoren rekening gehouden worden.

Republikeins leger

In Spanje bestond toen geen dienstplicht. Het leger was een beroepsleger dat opstandigegeneraals in handen hadden. De weerstand die aan de oprukkende Franco-troepen werd geboden bestond uit inderhaast gevormde milities die afhingen van deze of gene vakbond, of van deze of gene partij. Die versplintering bracht mede dat de milities niet beschikten over een algemeen operatie-plan, wat de getrainde en georganiseerde fascistische eenheden in de kaart speelde.

De Spaanse republiek beschikte niet over een leger met centraal commando. Een nieuw leger moest uit de grond gestampt worden, terwijl er intussen gevechten moesten geleverd worden. Dat reuzewerk werd niettemin geleverd door Spaanse generaals die de republiek trouw bleven zoals generaal Hiaja, Rojo en anderen.

Toen de Franco-troepen begin november 1936 voor Madrid stonden waren er al 10 leger-brigades gevormd. Zo komt het dat de Internationalen die de republiek ter hulp kwamen ingedeeld werden in de 11de, 12de, 13deen 14de brigade. Later komen er nog een paar brigades bij.

Links conflict

Maar komen we nu terug tot wat de kern van het conflict met anarchisten en P.O.U.M. zal worden.

Op 24 oktober 1936, toen het nieuwe republikeins leger in vorming was, schreef het anarchistisch blad “Frente Libertario”: “Wij wensen geen nationaal leger”. Op een ogenblik dat er nog hevig gevochten werd bij Madrid schreef het blad “La Batalla” van de P.O.U.M. op 16 december 1936 : “De arbeidersklasse kan niet dulden dat onder voorwendsel van de oorlogsomstandigheden een leger wordt gevormd dat van de een op de andere dag tegen haar kan gericht worden”. Aan revolutionaire demagogie ontbrak het niet. Het bleef evenwel niet bij woordenkramerij. Tijdens de laatste dagen van april 1937 werden militie-eenheden van het front in Aragon (Catalonië) naar Barcelona overgebracht waar ze onder aanvoering van anarchisten en POUM overgingen tot de bezetting van de telefooncentrale van Barcelona, die de verbindingen van de Spaanse regering met het buitenland verzekerde. In de straten van Barcelona werden barricaden opgeworpen en werden vuurgevechten geleverd met republikeinse soldaten die in de stad verbleven.

De rebellie hield zes dagen aan. Pas toen de regering eenheden van de guardia d’asalto er op af zond kwam er een einde aan de rebellie. Het betekende meteen het einde van het legaal bestaan van de anarchistische en POUM-milities. Voortaan werden nog enkel de reguliere eenheden van de republiek geduld.

Die gebeurtenissen deden zich enkele dagen na de grote slag van Guadalajara voor waar de Italiaanse troepen, circa 80.000 man, door de republikeinse troepen waren verslagen. De demoralisatie die daardoor was ingetreden onder de fascistische eenheden kreeg door de rebellie in Barcelona weer een opkikker.

De Italiaanse socialistische voorman Pietro Nenni schreef in zijn mémoires : “Het republikeins leger was in staat Franco en zijn moren te verslaan. Maar na Guadalajara werd het duidelijk dat zij de definitieve overwinning niet konden behalen tegen Franco, Mussolini en Hitler samen. De beslissing lag nu buiten Spanje…”. Vanaf mei 1937 nam de hulp van nazi-Duitsland aan Franco steeds toe. De beslissing lag nu in de handen van de democratische regeringen. Maar deze wilden niet dat Franco de nederlaag leed. (Zij hebben dat ook niet gewild in 1945 !!) Hun conservatisme, hun anti-communisme gecombineerd met economische belangen die ze in Spanje hadden, brachten hen in een politiek die het Spaanse fascisme de helpende hand bood. Zoals ze het Duits fascisme de helpende hand gaven bij de afsluiting van de akkoorden van München in maart 1939, en in september daarop het deksel op de neus kregen.

A. De Coninck

Van de republiek naar de dictatuur

1931: 14 april: Proclamatie van de republiek.

1932: Poging tot staatsgreep door generaal Sanurjo.

1933: Adolf Hitler wordt kanselier van Duitsland.

1934: Begin van de “twee Duistere jaren”, de regering Lerroux komt terug op de toegestane sociale en institutionele hervormignen. Opstand in Asturië die brutaal neergeslagen wordt. 1.000 doden en 30.000 aanhoudingen.

1936:

  • 16 februari:    Succes van het volksfront in de wetgevende verkiezingen.
  • 3 mei:            Overwinning van het volksfront in Frankrijk.
  • 18 juli:             Militaire opstand tegen de regering in Spanje.
  • 19 juli:             “No Pasaren”, Oproep van Dolores Tbarruri, (la Pasionaria) de legendarische leidster van de Spaanse communistische partij, van op het balcon van het Ministerie van Binnenlandse Zaken tot de bevolking van Madrid.
  • 1 augustus:   De regeringen van Frankrijk en Groot-Brittannië stellen aan Europa een programma voor van “niet interventie in Spanje”.
  • 7 november: Mislukking van de eerste franquistische poging om Madrid in te nemen.

1937:

  • 8 februari:  Val van Malaga.
  • 28 april:         Vernietiging van Guernica met Duitse bommenwerpers.
  • 3 mei:          Botsing tussen anarchisten en communisten in Barcelona.
1938:
19 juni: Inname van Bilbao door de troepen van generaal Franco.
30 september: Akkoorden van München. Frankrijk en Groot-Brittannië staan het Sudetengebied (Tsjechoslovakije) af aan nazi-Duitsland.
30 oktober: Einde van het volksfront in Frankrijk.

1939:

  • 26 februari:    Inname van Barcelona door de Franquisten.
  • 1 april:          Einde van de oorlog in Spanje.
  • 1 september: Begin van de tweede wereldoorlog.