De duizend dagen van het Volksfront in Frankrijk

Terugblik

Op 3 mei 1936 hadden in Frankrijk verkiezingen plaats waarbij de partijen die tot het Volksfront behoorden de overwinning behaalden met 40 zetels meer dan de rechterzijde.

Die overwinning was voor rechts als een verrassing gekomen. Man had wel een vooruitgang van de Volksfrontpartijen verwacht, maar dat rechts in de minderheid kwam had men niet voorzien. Die rechterzijde was dan ook even het noorden kwijtgeraakt. Met allerlei smoesjes werd de benoeming van een nieuwe regeringsleider uitgesteld. Het duurde een maand vooraleer de president Léon Blum aanduidde om de regering samen te stellen.

Die maand is de geschiedenis ingegaan als de “wachtperiode”. Het is precies die wachtperiode die de gemoederen van de arbeiders en het volk van links op het kookpunt bracht, waardoor er over heel Frankrijk stakingen losbraken. De nieuwigheid daarbij was dat die stakingen gepaard gingen met de bezetting van de fabrieken. Onder die druk werd op 4 juni 1936 Léon Blum aangewezen de nieuwe regering samen te stellen. Op dat ogenblik was de stakingsbeweging uitgegroeid tot een algemene werkstaking.

Het is onder die omstandigheden dat de radicaal-socialisten, die tot dan toe de rechterzijde hadden gesteund, besloten van kamp te veranderen. Het werd dus een regering van socialisten en radicaalsocialisten (eigenlijk liberalen). De communisten traden niet tot deze regering toe, maar besloten haar wel te steunen.

Sociale maatregelen

De sociale agitatie die over het land ging was er niet vreemd aan dat de regering Blum in ijltempo aan het werk ging. Op 11 en 12 juni werden door het parlement een reeks wetsontwerpen goedgekeurd waaronder: de 40-urenweek, 12 dagen betaald verlof, collectieve arbeidsovereenkomsten (niet langer individuele overeenkomsten over loon en arbeid), de aanstelling van syndicale afgevaardigden, waar de patroons verplicht werden mee te onderhandelen. Kortom het was voor die tijd een soort van sociale revolutie die weldra ook in ons land zijn weerslag kreeg. De geestdrift onder de arbeiders was bijzonder groot. Het is in die atmosfeer dat vakbonden als C.G.T.U. en C.G.T. samensmolten onder de benoeming C.G.T. (Centrale Générale des Travailleurs) die aangroeide tot 4 miljoen leden.

Opvallend in die stakingsbeweging was de grote solidariteit die zich rond de stakers ontwikkelde. De staking was ook uitgegroeid tot een volkse beweging. Dit maakte de overwinning zo groot. Het is pas rond eind juni dat de stakingen op hun einde liepen.

Sociale dynamiek

Van waar kwam die grote dynamiek van de sociale beweging in Frankrijk ? Was die zo plots uit de lucht komen vallen ? De wortels ervan lagen in het jaar 1934 toen rechtse en pro-fascistische groeperingen het gewaagd hadden de straat op te trekken, het parlement te belegeren in een poging tot staatsgreep. Voor de buitenwereld ging het erom te protesteren tegen de opstelling van de Parijse politieprefect Chiappe, die de beschermheer was van die uiterst rechtse organisatie. Deze rechtse groeperingen wisten handig de ontevredenheid van de oud-strijders van 1914-’18 uit te buiten. Bovendien konden ze moed putten uit de zich ontwikkelende internationale context.

In 1933 was in Duitsland Hitler aan de macht gebracht met de hulp van de grote Ruhr-magnaten. In 1934 bracht een klerikale ‘coup’ het semi-fascistische regime van Dolfuss in Oostenrijk aan de macht. Maar Dolfuss kwam in aanvaring met Duitsland en de Oostenrijkse nazi’s omdat hij een inlijving van Oostenrijk bij Duitsland afwees. Dat deed ie op aanraden van Mussolini die andere oogmerken had. Het probleem dat Dolfuss veroorzaakte werd door Hitler opgelost, door hem gewoon te laten vermoorden.

In 1935 werd Saarland bij Duitsland ingelijfd. Nog in datzelfde jaar viel Mussolini Ethiopië binnen, en maakte het tot Italiaanse kolonie. Al die gebeurtenissen en wat er daarna nog zou gebeuren, zoals de bezetting van het Rijngebied door Hitler, waren al voldoende aanwijzingen om te begrijpen waar Hitler op afstevende.

In dit raam gezien was het niet zo abnormaal dat de nazi’s zich ook interesseerden voor wat er in de verschillende Europese landen aan uiterst rechtse groeperingen bestond, en die potentiële bondgenoten waren. Zo ook in Frankrijk waar pro-fascistische groeperingen actief waren zoals de ‘Cagoulards’, ‘Les croix de feu’,’Les Maurassiens’ die allen overliepen van Frans chauvinisme en patriottisme, maar die vrij spoedig de overstap deden naar: “plutöt Hitler que Ie Front Populaire”.

Op 6 februari 1934 waren die uiterst rechtse organisaties op straat gekomen om, zoals reeds gezegd, voor Chiappe te betogen. De Franse communisten riepen toen “Ie peuple de Paris” op tot tegendemonstraties. Het kwam tot een bloedige botsing waarbij 15 doden vielen, vooral langs de kant van de tegenbetogers.

De rechtse pers probeerde de schuld hiervan in de schoenen te schuiven van de ‘communistische herrieschoppers’. In de daaropvolgende dagen riepen de vakbonden C.G.T.U. en C.G.T. de werkstaking uit “om de pas aan het fascisme af te snijden”. Daarmee viel het bewijs dat die ‘communistische herrieschoppers’ toch niet zo alleen stonden.

Voor vrijheid, vrede en werk

De nationale Franse feestdag van 14 juli 1936 groeide over geheel Frankrijk uit tot een demonstratie “voor de verdediging van de vrijheden, brood aan de werkers, werk aan de jeugd, en vrede over de wereld”. ‘Le 14 juillet’ kreeg een anti-fascistische inkleuring en ontnam aan de rechterzijde z’n patriottisch monopolie. Hieruit ontsproot dan weer een dynamiek met het anti-fascisme als achtergrond. De klap kwam toen dat jaar nog toen C.G.T.U. en C.G.T. samensmolten tot één enkele vakbond. Dit alles had voor gevolg dat de radicaalsocialisten dooreen werden geschud, en niet onverdeeld tot het Volksfront toetraden.

Intellectuelen

In de politieke ontwikkelingen in Frankrijk speelde nog een ander element: het intellect.

Het racisme van de nazi’s – dat tot exodus van joodse en progressieve Duitse geleerden en kunstenaars voerde, waarvan een deel hun heil zochten in Frankrijk – had een grote weerslag. De vijandigheid van de nazi’s tegen de intellectuele vrijheden ontdeed de Duitse universiteiten van een derde van hun docenten. Prominente Franse geleerden, zoals de professoren Langevin, Joliot Curie, e.a. versterkten de anti-fascistische gelederen.  De ‘republikeinse waarden’ en de herinneringen aan de inzet van Emile Zola en de zaak Dreyfuss leefden weer op.

De aanvallen op de modernistische cultuur, het in het openbaar verbranden van ‘ontaarde en ongewenste’ literatuur, begon al direct nadat Hitler aan de macht was gekomen.

De bloeddorstige retoriek van racistische agitatoren, de martelingen en moorden in de snel opgerichte concentratiekampen, schudde heel wat gewetens wakker. Dit alles verklaart grotendeels de steun die een groot aantal Franse geleerden en kunstenaars aan het volksfront verleenden.

Rechtse reactie

Eens dat rechts van de verrassing bekomen was, kon haar tegenaanval niet uitblijven. De eerste aanvallen gebeurden op het terrein van haar directe belangen : d.w.z. de 40 urenweek.

Wat we vandaag toch zo vaak horen, ook bij ons, was toen ook al de slogan van het patronaat : “De concurrentie-capaciteit van de Franse economie was in levensgevaar”. Men dreef de arbeids-normen op. Men probeerde het met overuren. Maar de syndicale macht was zo gegroeid dat men daar voorlopig moest van afzien.

Rechts schakelde over op het thema van de vrede. Teneinde de vrede te bewaren moest men concessies doen aan Hitler en Mussolini. Men hoeft er niet aan te twijfelen dat het ‘vredestrauma’ wel een zekere impact had bij het Franse volk. Tegen de Duits-ltaliaanse agressie in Spanje werd net ‘niet-interventie’ gesteld, wat in werkelijkheid de helpende hand was voor Hitler, Mussolini en Franco.

De Franse oud-minister Pierre Cot verklaarde op 1 augustus 1947 voor een parlementaire commissie : “Hoe meer ik er over nadenk, hoe meer ik dank dal wij het eerste gevecht van de wereldoorlog in Spanje verloren door de Spaanse Republiek te laten verpletteren”. Ja, u leest goed : “te laten verpletteren”.

Einde Volksfrontregering

De demagogische vredeswil van rechts miste zijn uitwerking niet binnen de volksfrontregering. Door de radicaalsocialisten werd zulks gretig aangegrepen. Zij zouden zich uit de Volksfrontalliantie kunnen uittrekken in naam van de lieve vrede. De regering Blum kwam onder druk van de Britse regering Chamberlain. Engeland verhinderde de hulp die de Franse regering aanvankelijke bereid was te geven aan de Spaanse Republiek. Onder druk van Engeland moest Frankrijk zijn munt devalueren, wat een financiële aderlating betekende.

Blum probeerde aan de rechtse druk te ontkomen door in februari 1937 een “noodzakelijke sociale pauze” in te lassen, en de 48 uren weer in te voeren. Maar rechts en uiterst rechts had al gekozen. De regering van het Volksfront moest weg.

Op 22 juni 1937 werd de regering Blum in de senaat door de radicaal-socialistische fractie in de steek gelaten, en nam ontslag. De afgang van de Volksfrontregering werd duidelijk. Nog drie regeringen zullen aantreden onder het vocabel ‘Volksfront’. Maar dat was maar schijn meer. Een van deze regeringen werd geleid door Chautemps die men kort daarop in de regering Pétain zullen terugvinden.

De laatste in die reeks van drie was de regering Daladier. Op 29 september 1938 zal hij samen met Chamberlain de akkoorden van München tekenen, waarbij de Franse bondgenoot, Tsjecho-slovakije, aan Duitsland werd uitgeleverd.

Toen Daladier terugkeerde uit München en in de Parijse luchthaven onthaald werd op gejuich van de rechtse aanhang als “sauveur de la paix” liet hij zich verachtelijk die zo historische woorden ontvallen: “Quelle bande de cons” (welke bende klootzakken). Maar ook dat is een bewijs dat hij wist wat hij gedaan had. (Bij gelegenheid zullen we ’s de archieven inkijken waaruit zal blijken hoe de Belgische pers over ‘München’ schreef.)

Naschrift

Diegenen die boeken lazen waaronder “Mein Kampf” van de Führer zelf, konden weten dat een vrede sluiten met Hitler niet mogelijk was omdat de doelstellingen van de nazi’s irrationeel en onbegrensd waren. Oorlog zat ingebouwd in het systeem. De communisten, die deze tijd bewust beleefd hebben, wisten dat er een oorlog zou komen door de toegevingen aan Hitler. Ze twijfelden er geen ogenblik aan dat er geen andere keuze overbleef dan te vechten wanneer het er op aan kwam.

Maar wellicht lazen onze staatsmannen dan geen boeken.

A. De Coninck