Defensie tegen veiligheid

Het dreigt door de discussies over de muntunie wat overschaduwd te worden, het debat over de veiligheid. Nochtans staat het mede in het centrum van de gesprekken voor de Intergouvernementele Conferentie, die van start ging in Turijn. Het gaat om de gehele architectuur van de Europese veiligheid. En hoewel de zaken nog niet definitief beslecht zijn tekenen zich toch een aantal contouren af. Het veiligheidsconcept waar vertrokken van wordt stoelt op de militaire versterking, en de traditionele dreiging geweid te gebruiken. De hoofdtoon, die blijkbaar geen dissonnantie aanvaardt, zegt onomwonden dat de Europese Unie militair moet versterkt worden, als Europese pijler van de Atlantische alliantie, en dit gelijktijdig aan de uitbreiding van de Navo.

Nu, wie het over een gemeenschappelijke politiek heeft zou minstens de gemeenschappelijke belangen moeten kunnen preciseren, evenals de uitdagingen waartegenover de veiligheid van de E.U.-lidstaten – en de andere landen van dit continent – zal geplaatst worden.

De Europese Raad van Lissabon, juni 1992, bracht een eerste beschrijving van deze gemeenschappelijke belangen. In het rapport Matutes van het Europees Parlement (april ’95) werden deze nogmaals herhaald, en verfijnd tijdens de W.E.U.-top (West-Europese Unie – militair akkoord in Europa sedert 1954) in Madrid van 14 november ’95. Men spreekt dan over de nabijgelegen landen of regio’s, over de politieke stabiliteit van een land of een regio, of over de bedreiging van de belangen van de Unie wat de veiligheid betreft. Onder deze algemene verwoordingen schuilt een strategisch project: de visie van een -bedreigde- macht, die zich militair sterk moet maken. Maar over welke bedreiging hebben ze het dan precies ? De witboeken van de defensieministers in Duitsland en Frankrijk, de documenten van de WEU en de Navo convergeren op dit vlak. Het oosten is geen vijandig blok meer, maar we hebben wel een boel risico’s rondom ons. Het gaal om het gevaar van gewapende conflicten (zoals ex-Joegoslavië), proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme, criminaliteit, drughandel en illegale migratie (sic), milieuproblemen. Bovendien wijst men naar de instabiliteit van Rusland, de zuidkant van de Middellandse Zee, met wie verdragen moeten worden gesloten “om te verhinderen dat economische onevenwichten zich zouden omvormen tot bedreigingen voor de veiligheid van het continent”.

Militair antwoord

Het antwoord ligt dan bijvoorbeeld in de operationele versterking van de WEU, via de oprichting van gemeenschappelijke legercorpsen (zie Vrede nr. 314: Eurocorps, Euromar, Euromarfor, Frans-Britse luchtmachtgroep, samenwerking Duitsland-Nederland…). Dit alles met het oog op bepaalde missies die door het Petersberg-rapport van 1992 als volgt werden omschreven : “humanitaire missies en evacuaties van landgenoten, peacekeeping, crisisbeheer via slag-krachtige militaire opdrachten, peace-enforcement”. Dit wordt de “nieuwe defensie” genoemd, hoewel het puur om interventie, en dus om een strategie op basis van militaire macht gaat.

In dit kader spreekt men ook over de gelijktijdige uitbreiding van de Navo en de WEU.

We stellen dan ook een kwalitatieve militaire versterking vast met de herbevestiging van de Amerikaanse aanwezigheid, de directe participatie van Duitse troepen in Navo-operaties buiten de verdragszone, de oprichting van een Europees Bewapeningsagentschap, en de openlijke opname van Frankrijk in de geïntegreerde militaire Navo-structuur. De Franse militaire hervormingen spelen zich op twee vlakken af : de stap naar een professioneel leger én het perspectief van europeanisering van de Franse nucleaire slagkracht. En terwijl Chirac verwees naar de moeilijkheden van Frankrijk tijdens de golfoorlog legde hij uit dat Frankrijk 50 a 60.000 soldaten op buitenlandse missie moet kunnen sturen, en niet slechts de 10.000 van vandaag.

Het debat rond de Europese veiligheid is een ware uitdaging voor de progressieven en de vredeskrachten. zoals het ook een uitdaging is voor de volkeren van dit continent. Het debat over de vrede zelf, over de voorwaarden om tot een duurzame vrede te komen moet ook met deze gewijzigde situatie rekening houden.

We zijn nog niet ver op de weg naar een atoomwapenvrije wereld, en in plaats van het einde van de blokken zien we de Navo naar het oosten oprukken. Het debat moet nu gaan over de aard van mogelijke dreigingen en over onze antwoorden.

Risico’s

Het zou absurd zijn te negeren dat er stabiliteitsrisico’s zijn Midden- en Oost-Europa, met overal sterke nationalistische tendensen (niet alleen in Oost-Europa trouwens), of met de integris-tische opstoten in het Middellandse Zeegebied, of opstanden in het zuiden. Maar onze militaire invulling van veiligheid vindt snel z’n grenzen. Er bestaan inderdaad gemeenschappelijke belangen voor de E.U.-lidstaten : belang van stabiliteit in Midden- en Oost-Europa en Rusland, belang van oplossen van etnische spanningen, belang van verminderen van de sociale kloof, meer specifiek in het Middelandse-zeegebied. Maar deze dreiging heeft geen militair karakter. De oplossing moet dan ook van een andere aard zijn : economisch, sociaal, politiek. Welke veiligheid kan er bestaan zonder werkelijke ontwikkeling?

Ik moet toegeven dat verschillende teksten deze niet-militaire dimensie van de veiligheid onderkennen. Maar we blijven enerzijds versteld staan van de omvang en het belang van het militaire (met grote gevolgen op het budget), en anderzijds van de drastische inkrimpingen van de fondsen voor ontwikkelingssamenwerking, of het opleggen van ultraliberale economische normen. Bovendien kan gesteld worden dat deze militaire benadering (WEU, het nucleaire, de Navo) op zichzelf een bedreiging van de veiligheid vormt. En we mogen evenmin de politieke ondergrond van de militaire integratie overslaan : “De eigen militaire bijdrage van de EU. aan het behoud van de vrede in Europa, en aan de bescherming van haar burgers tegen buitenlandse druk is een onmisbaar element van de eigen identiteit van de Europese Unie,zegt een document van de CDU/CSU met zoveel woorden.

Militaire dienst in Europa
LandenGlobaal effectievenOpgeroepenenDiensttijd
Duitsland339.900137.30010 maand
Denemarken33.0008.3004 tot 10 maand
Spanje206.000126.0009 maand
Griekenland171.300114.00023 maand
Hongarije70.50047.50012 maand
Italië328.700174.70012 maand
Nederland (*)74.40027.7009 maand
Polen278.600158.10018 maand
Portugal54.20017.6004 tot 18 maand
Rusland1.520.000400.00024 maand
Zweden64.00031.6007 tot 15 maand
Tsjechië86.40040.40012 maand
Turkije507.800415.20018 maand
(*) overgang naar een beroepsleger.
Beroepsleger: België: 47.200; Groot-Brittannië: 236.900. 
In Duitsland stijgt het aantal dienstweigeraars aanzienlijk. 
In 1995 werd met 160.000 een recordcijfer bereikt. 
IF YOU PLEASE.

Ontwapening

De vredeskrachten pleiten voor een veiligheid in samenwerking met de buren, niet tegen de buren. Het gaat dus om de opbouw van een nieuw en waarachtig veiligheidssysteem. Tegenover de huidige militariseringsprojecten in WEU en Navo – én in de verschillende landen Frankrijk, Duitsland (en België met z’n roep naar een verhoging van het defensiebudget nvdr) – stellen wij een positieve invulling van de veiligheid door demilitarisering en ontwapening. We willen verder bouwen op de CFE-akkoorden (vermindering conventionele bewapening), op de principes van het Helsinki-proces… Daarenboven is de druk voor de sociale noden een hefboom voor de bevolking tot vermindering van de militaire budgetten.

We weten dat de Franse kernproefnemingen onder meer hebben gediend om de laboratoriumtests op punt te stellen. De vredesstrijd blijft om dezelfde inzet gaan: het elimineren van het atoomwapen. Het probleem heeft zich nu nog verbreed door het Franse voorstel om de nucleaire slagkracht aan Europa aan te bieden. De publieke opinie moet hier op reageren, ook wetende dat de atoomproefnemingen binnen de vijftien lidstaten onenigheid kende. De reacties van de bevolking blijven voldoende sterk om regeringen te appeleren.

Alternatief

De versterking en uitbreiding van de Navo roepen, zeker ook in Midden-Europa, tegenstrijdige reacties op. Zo is het voor sommigen een veiligheidsgarantie, en tegelijkertijd voor anderen een element van spanning met groot risico voor escalatie. Er zal geen uitweg zijn zonder politieke akkoorden, en zonder een nieuw veiligheidssysteem dat moet groeien terwijl de druk op de Navo voor ontwapening, en ontbinding tegelijkertijd toeneemt. Te ambitieus ? In een modern en progressief veiligheidsconcept is er geen plaats voor militaire afschrikking, wel voor solidaire, gedeelde en gelijke veiligheid voor allen.

Als alternatief op dit dominante en militaire Europa in voorbereiding, is er het werk voor een democratische en vreedzame omvorming van de huidige unie naar een paneuropese instelling voor samenwerking en veiligheid. Dit kan een forum van Europese naties worden, als regionale organisatie van de V.N., waarin alle landen gelijke rechten en plichten hebben, en waar de gemeenschappelijke sociale, economische en politieke problemen ter sprake kunnen komen…

Dit vergt een totaal gewijzigde krachtsverhouding, m.a.w. dit vergt een krachtige politieke en pacifistische strijdbeweging. Deze kwestie zoekt zijn weg. Het debat over de militaire interventie – in Bosnië, in Somalië – heeft scherpe confrontaties uitgelokt, ook binnen de progressieve krachten. Dit is normaal, de nieuwe situatie vraagt om vernieuwde wegen.

Deze kwestie wordt dringend. De druk om de militaire integratie en versterking is omvangrijk. 1996 wordt een jaar van keuzes. Dit is meteen een oproep aan alle progressieven en vredeskrachten hun verantwoordelijkheid op te nemen.

Daniel Cirera Mouvement de la Paix,