Euro: niet alles is goud wat blinkt

Enkele bedenkingen bij de eenheidsmunt.

De meeste mensen weten slechts in vage begrippen over de Europese eenheidsmunt enkel datgene dat onze nationale en Europese politici in hun retorische verklaringen vertellen. Hierbij worden de mensen om de oren geslagen met dooddoeners dat we heuglijke tijden tegemoet gaan in de tuin van Eden, die we met deze nieuwe munt zullen tot stand brengen.

Burgers die zich kritischer en argwanender opstellen over deze Europese lofzangen blijven met een reeks vragen op de maag liggen, waarop ze van de nationale regeringen of van de Europese Commissie geen antwoord krijgen. Ze vegen deze ernstige problemen dan ook zo maar van tafel.

 Waarom zijn Europese patroons en financiers zo’n voorstanders van de eenheidsmunt?

Bij het totstandkomen van de euro hopen ze meer zekerheid te verkrijgen over hun beleggingen in andere munten. Alles is er op gericht om de waarde van de euro zo hoog mogelijk te krijgen. Kwestie van de gefortuneerde financiële groepen onder gunstige voorwaarden bedrijven en beurstitels in Amerikaanse dollar of Japanse yen buiten de euro-zone te laten verwerven. Een hoge euro zou ook een aantrekkingspool kunnen vormen voor het internationaal spaargeld. Anderzijds komt men met een dure euro onder de bestendige bedreiging van productie-delocalisatie.dat men op zich weer kan gebruiken tegen de arbeidersbeweging in deze landen. De creatie van een eenheidsmunt heeft ook een geo-politieke dimensie. De munt is een van de pijlers van onafhankelijkheid van een land. Het is een instrument op de eigen sociaal-economische politiek te bepalen, die beantwoordt aan de noden en behoeften van de bevolking. Het omgekeerde voltrekt zich wanneer men zijn monetaire zelfstandigheid opgeeft, en men zijn munteenheid overdraagt aan een Europese instelling, in casu de Europese Centrale Bank in Frankfurt. Men geeft dan de politiek-economische keuzen en beslissingen in de handen van de sterkste partner in deze muntclub.d.w.z. de Bundesbank en haar slippendragers. Deze kunnen, wanneer het hen past, de geldkraan naar de zwakkere E.U.-lidstaten dicht draaien. Ze kunnen zich op die manier de rol van geldgendarm toe-eigenen.

Kan de euro bijdragen tot versterking van de Europese eenmaking ?

De voorstanders van de Europese munt zijn van oordeel dat het totstandkomen van de euro aan de verdere opbouw van hun Europa in crisis, een nieuwe stimulans zal geven. Maar stellen we ons toch maar de vraag waarom deze Europese peetvaders geopteerd hebben voor de eenheidsmunt; en wie er het meeste baat heeft bij de invoering van dergelijk financieel transactie-instrument in het economisch wereldgebeuren.

De invoering van de euro zal aan de sterkste financiële partners in deze selecte geldclub, de mogelijkheid bieden hun wil in de E.U. op te dringen. Tevens versterken ze hun positie aan de speeltafel van het internationaal economisch, financieel casino. Bij deze ontwikkeling presenteren zich reële gevaren.

Het risico dat er zich meer en meer een destabilisatie manifesteert is bepaald groot, en het gevaar dat de E.U. uiteenvalt is niet denkbeeldig. Kan de wedren naar de Europese muntunie deze barsten lijmen ? Of zal ze de aftakeling nog versnellen door de criteria van het Verdrag van Maastricht ? Deze ‘convergentienormen’ leggen de openbare en sociale uitgaven van de lidstaten aan banden, en doen ze in de praktijk dalen. Hierdoor worden interne evenwichten in het maatschappelijk leven grondig verstoord. Dergelijke sociale breuk kan men overal in de vijftien E.U.-lidstaten vaststellen, waar de sociale verworvenheden worden aangetast. Dit proces kan inderdaad tot een groeiende kloof onder de burgers leiden, tot een kloof tussen burgers en de politici, of tussen buurstaten onderling. Het kan een ideale voedingsbodem vormen voor uiterst rechts en haar racistisch gedachtengoed.

Kan een muntunie zonder fiscale gelijkvormigheid ?

Met Maastricht werd het vrij verkeer van kapitaal bezegeld. Daarmee wou men een optimaal kader hebben om middelen ter beschikking te stellen op de eenheidsmarkt.

Een goede eenheidsmarkt heeft echter ook een monetaire stabiliteit nodig. En dan wordt een onafhankelijk monetair beleid per land onmogelijk. De beste manier om een eengemaakt monetair beleid te voeren is de invoering van de eenheidsmunt. Dit is de logica van Maastricht.

Maar de financiële markt van Europa met z’n vrijgemaakt kapitaalverkeer, blijft echter zeer sterk opgedeeld, door de grote verscheidenheid aan fiscale regimes: belastingenniveau, vermogenbelasting en B.T.W.-tarieven. Een effectieve eenheidsmarkt vraagt in principe minstens een harmonisering op fiscaal vlak. Maar het zijn precies de financiële operateurs die graag inspelen op de fiscale verschillen.

 Wie zal de macht vertegenwoordigen in dergelijk Europa?

Nemen we aan dat een kleine groep landen er zou in slagen de gestelde criteria van Maastricht te halen, dan vormen zij de harde kern, waarrond de lidstaten die gezakt zijn voor het toelatingsexamen zich als satellieten ten opzichte van de kern gedragen. De harde kern vormt de essentiële financiële kracht, en bepaalt het beleid. Ze kan dus haar wil en bepalingen opdringen aan haar achtertuin. De niet toegelaten clubleden zullen aldus de voor hen uitgestippelde economische, financiële politiek van de euro-superclub moeten steunen, dragen en ondergaan. De ‘gestrafte’ landen die op de bank zitten, willen graag zo spoedig mogelijk de kern van spelers vervoegen. Ze zullen dan aan een verschrikkelijke chantage onderhevig zijn. Ze zullen ten allen prijze er moeten voor zorgen dat ze de hen opgelegde convergentienormen halen, hetgeen betekent dat ze nog een meer beperkend sociaal beleid moeten voeren. In klare taal betekent dit minder staatsuitgaven of tussenkomsten in de sociale, culturele en educatieve sector. Als resultaat van dergelijk proces komt de overgrote meerderheid van de burgers in deze landen in een zwakkere sociale positie te staan. Een groter aantal mensen zal uit de boot vallen, en het in gebreke blijven van de slaat tegenover haar burgers zal vergroten.

OrgaanSamenstellingBevoegd voor
E.U-raad



E.U.-commissie



Euro-Parlement



Rekenhof



E.U.-Gerechtshof
Staatshoofden en regeringsleiders

20 commissarissen aangeduid door de lidstaten

626   leden   rechtstreeks verkozen in de lidstaten

15 leden benoemd door de E.U.-raad
–        geeft de nodige impulsen en richtlijnen voor de verdere ontwikkeling en de oriëntatie –     bevoegd voor en beslist over het muntbeleid, de buitenlandse politiek en de E.U.-
defensie –     beschikt in de meeste materies over een initiatiefmonopolie
is het uitvoerend orgaan van de E.U. –        beheert het budget en de fondsen van de E.U. –        onderhandelt de internationale verdragen –        bereidt de richtlijnen voor –        heeft een controle-rol in de huidige E.U.-constructie –        bezit maar een beperkte bevoegdheid –     heeft in sommige materies een medebeslissingsrecht: binnenmarkt van de E.U., vrij
verkeer van werknemers (met uitzondering van de sociale en culturele dossiers, en
die over gezondheidszorg en onderwijs) –     wordt geraadpleegd voor de benoeming van de voorzitter en commissarissen van de
E.U.-commissie –        medebeslissingsrecht over internationale verdragen –     staat de commissie en het parlement bij in hun (unctie van beheer en controle over het
E.U.-budget –        controleert de wettigheid van de ontvangsten en uitgaven –        waakt over “een gezond financieel beheer” –        kan rapporten publiceren over het budgettair beheer –        hoeder van het E.U-recht

Zal de euro, de dollar als wereld-munt vervangen ?

Veel promotoren van de euro denken dat deze E.U-munt de mogelijkheid zal bieden om de hegemonie van de V.S-dollar in de wereldhandel te breken. Realiteit of wensdromen om de waar beter verkocht te krijgen ? De voorbije twintig jaar werd het internationaal monetair systeem door elkaar geschud. De dollar zakte enorm in waarde ten opzichte van de munten uit andere industriestaten. Dit zette de economie onder grote spanning vermits het overgrote deel van de industriële wereldproductie en -handel in V.S.-dollar wordt uitgedrukt.

Men kan zich de vraag stellen of de euro de rol van de dollar over zou kunnen nemen.

Dit schijnt onmogelijk gezien we afstevenen op een EU.-munt die door een kleine harde kern van lidstaten gedragen zal worden, een reserve aan deviezen zal hebben bij de Europese Centrale Bank die voor het overgrote deel uit V.S.-dollar en goud zal bestaan. De invoering van de euro, met een kleine groep landen als aandeelhouders die de anderen hun dictaten zullen opleggen, moet leiden tot economische en financiële spanningen in de Europese Unie zoals ze nu bestaat. De euro is voor de financiële middens van de E.U. in de eerste plaats een economisch wapen in de concrete strijd tussen de drie economische polen -Europa, Amerika, Azië -, die zich agressiever tegenover elkaar profileren op wereldvlak.

De euro zal in deze context niet bijdragen tot meer sociale welstand voor de E.U.-burgers. Ze zal geen banen creëren. Het hoofddoel is de Europese actoren en financiële groepen een betere uitgangspositie te bezorgen in de concurrentiestrijd op wereldvlak, en aldus grotere winsten veilig te stellen.

Mocht dit ten nadele van de Europese burgers zijn dan is dat jammer, maar duidelijk hun zorg niet.

Zal de eenheidsmunt een instrument zijn om de geldspeculatie uitte bannen?

Zoals het er naar uitziet, zullen de geldspeculanten hun hartje op kunnen halen bij het casinospel op de financiële markten, en dan vooral op de wissel-pariteiten tussen de euro en de munten van de niet-euro lidstaten. Zeker in de periode die voorafgaat aan het tot stand komen van de eenheidsmunt. De speculanten gaan alles zetten op D-mark, met als resultaat dat het Europees muntsysteem onder zware druk zal komen. Instabiliteit onder de E.U.-munten en stijging van de rente zullen het gevolg zijn. Om de koerswaarde van hun munt te beschermen zullen de respectieve regeringen nog meer naar het argument grijpen dat het nodig is de arbeidskost te verminderen, en zullen noodgedwongen de sociale en culturele uitgaven verder doen krimpen.

De hegemonie van Duitsland in het E.U.-gebeuren

Het is een publiek geheim dat Duitsland het Verdrag van Maastricht door het strot van zijn Europese partners heeft geduwd. In Madrid zijn ze er zelfs in geslaagd de naam van de E.U.-munt te dicteren. Op deze bijeenkomst speelde Theo Waigel de eerste viool, en spelde de andere leden van het E.U.-orkest de les, en bepaalde in welke toonaard er moest gespeeld worden. Hij stelde dat het objectief duurzaam moet zijn door de normen van Maastricht draconisch te verscherpen na invoering van de muntunie, en het opleggen van zware sancties tegenover het E.U.-lid dat zou durven de opgelegde partituur niet te eerbiedigen. Deze forcing om de stabiliteit van een euro, hoog in waarde zoals de D-mark, te verzekeren komt overeen met een constante in de Duitse politiek van de laatste jaren. Hierdoor verschaffen ze aan het Duitse financie-kapitaal een gunstige positie in de club van landen die deel zullen uitmaken van de euro-club, zo wordt de D-mark een super D-mark.

De criteria van Maastricht zijn in tegenstrijd met een sociale politiek en werkschaffingsbeleid.

De voorwaarden voor toelating tot een muntunie, zoals ze neergeschreven zijn in het Verdrag, zijn geen bijlagen die men kan wijzigen of aanpassen. Ze zijn de kern, zonder hen kan geen muntunie tot stand komen.

De vooropgestelde objectieven om verschillende munten te laten opgaan in één Europese munt, verplicht de zwakkere meer inspanningen te doen en waarborgen te geven aan de financiële markten, wiens vertrouwen men moet krijgen.

De toegevingen die men aan de financiële wereld moet doen, gaan ten koste van de werknemers. Het komt er op neer dat het tekort in de staatsbegroting verhaald wordt op de loonbepalingen, de sociale uitkeringen, de tussenkomst voor medische kosten, werkverschaffing, enz..

Hebben de stuurlui van de E.U. de mogelijkheid het effect van de eenheidsmunt te beïnvloeden?

Door de invoering van de eenheidsmunt geeft men het roer van het schip in handen van de financiële kringen, die zo

de koers uit zullen stippelen. Door de invoering van de euro krijgt de Europese Centrale Bank een buitensporige macht. Het Verdrag van Maastricht ontzegt de regeringen het recht om aan hun Nationale Bank richtlijnen te geven voor het muntbeleid. Zo komt duidelijk tot uiting dat de Nationale Banken onderworpen zijn aan de groep die de financiële markt domineert. De uitwerking van de budgettaire politiek van de lidstaten zal meer en meer gecentraliseerd worden en toevertrouwd aan de supra-nationale instellingen van de EU. Zo worden de lidstaten een financieel beleid opgedrongen buiten alle controle van de nationale parlementen en het Europarlement. Het gevolg van deze ontwikkeling zal zijn dat de burgers in de E.U. zich nog meer zullen vervreemden van de Europese instellingen. Deze zullen bij de man in de straat nog meer overkomen als instellingen die hun verworven rechten wegnemen en hun maatschappelijke positie ondergraven. De kloof met de politici, of ze nu een nationaal of Europees mandaat hebben, zal er nog door vergroten. De burgers worden aldus een makkelijke prooi voor populistische xenofobe retoriek van onverdraagzaamheid tegenover andere bevolkingsgroepen in de samenleving. Op dergelijke wijze vormen onze traditionele politici, die deze E.U. verdedigen, zich bewust of onbewust om tot waterdragers van rechts.

Voor en tegen

De internationalisering van de menselijke activiteiten op onze planeet is een realiteit. Het zou dom zijn dit te negeren, en ons op te sluiten in onze schelp. Door deze internationalisering hebben we de mogelijkheid diverse volkeren en culturen beter te leren kennen. We kunnen vlugger gegevens en kennis uitwisselen en ons bewuster worden van bijvoorbeeld ecologische problemen om in de toekomst het geluk van de aardbewoners te verzekeren. Dit zijn enkele positieve elementen van deze ontwikkeling.

Maar er zijn ook negatieve kanten aan de huidige gang van zaken. Wanneer de economische en politieke instrumenten van onze veranderende wereld in de handen zijn van financiële groepen, zonder enige controle van de samenleving, en voor wie enkel de maximalisering van de winst de basisregel vormt, dan moet het sociale wijken. Er wordt dan geen rekening gehouden met sociale waarborgen, en de mensenrechten krijgen er slechts een plaats, in die mate dat ze de winstmaximalisering niet uit de weg gaan. Dergelijke evolutie leidt ons in een gevaarlijke richting die een hypotheek dreigt te leggen op alles wat een vooruitgang inhoudt voor de leefomstandigheden van de mens. In het kader van dit betoog hebben we gepoogd aan te tonen dat de invoering van de eenheidsmunt vooral de grote Europese financiekringen dient. Dat deze euro voor hen in de eerste plaats een economisch wapen is in de concurrentiestrijd met de andere economische regio’s ten koste van de wereldbevolking.

Welk Europa?

We zijn niet tegen een toenadering van de Europese volkeren, integendeel. Maar ons Europa is niet dat waar het financiekapitaal domineert en de mensen in hun bestaanszekerheid ondermijnt. We zijn voor een Europa waar de mensen centraal staan, en waar de sociale zekerheid van het dagelijkse leven het uitgangspunt moet zijn voor iedere verdere uitbouw van de Unie. We begrijpen niet dat de meerderheid van onze politici het dictaat van Maastricht aanvaard hebben zonder dat

een uitgebreid sociaal luik in de tekst was opgenomen. Ze hebben zich daarentegen tevreden gesteld met een aanhangsel dat vol staat met retorische wensdromerij. Het lijkt alleen maar te moeten dienen om hun kiezersachterban te sussen.

Bij lectuur van het Verdrag van Maastricht had het toch duidelijk moeten geweest zijn – voor wie het gelezen heeft natuurlijk – dat hiermee een startschot gegeven werd voor het sociale slopingswerk in de E.U.. Het is schrijnend hoe het onder zeer weinig belangstelling vanwege de Belgische parlementairen aanvaard werd, en hoe er in de syndicale wereld bijzonder passief is op gereageerd. We vrezen dat voor de uiteindelijke invoering van de eenheidsmunt, en voor de verdere uitbouw van de E.U. de intergouvernementele conferentie hetzelfde scenario zal gevolgd worden zonder inspraak van de burgers. Dat is de democratie zoals de E.U.-beleidsmakers ze zien.

Antoine Uytterhaeghe

1948

Verschillende pro-Europese bewegingen komen in congres bijeen in Den Haag en stellen voor een Europese Unie op te richten.

1951

De zes (België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland) ondertekenen het verdrag van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Dit was een initiatief van Robert Schuman en Jean Monet.

1952

De zes stichten de Europese Defensie Gemeenschap.

1954

De Franse Nationale Vergadering weigert de Europese Defensie Gemeenschap te ondertekenen.

1957

Ondertekening door de zes van het Verdrag van Rome, waardoor de EEG, Europese Economische Gemeenschap en Euratom ontstaan

1958

De werkzaamheden van de EEG starten. De eerste voorzitter van de EEG-Commissie is Walter Hallstein.

1968

De laatste doeane-rechten tussen de EEG-lidstaten worden opgeheven, er wordt een gemeenschappelijk EEG-tarief ingesteld.

1972

Invoering van de muntslang, de zes staten komen overeen de schommelingen van hun munten onderling te beperken.

1973

Ierland,  Denemarken en  het Verenigd Koninkrijk treden toe tot de EEG.

1979

Invoering van het Europees Muntsysteem (EMS) zonder het Verenigd Koninkrijk.

1986

Spanje, Portugal en Griekenland worden lid van de EEG. De twaalf ondertekenen de Eenheidsakte die de oprichting van de eenheidsmarkt voor 1992 bepaalt. 1990

Vijf staten van de Gemeenschap ondertekenen het Schengen-akkoord over het vrij verkeer van personen in de EG. Liberalisering van het kapitaalverkeer Start van de economische unie en van de politieke unie.

1992

Verdrag van Maastricht: Europese Gemeenschap wordt Europese Unie met o.a. vrij goederen- en kapitaalverkeer, stoppen naar de eenheidsmunt (convergentienormen) en naar een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

1993

Europese eenheidsmarkt  : vrijheid van goederenverkeer in de Europese binnenmarkt.

1994

Finland, Zweden en Oostenrijk worden lid van de Europese Unie Stichting van het Europees Muntinstituut als voorloper van de Europese Centrale Bank.

1999

Beoordeling  van de  EU-lidstaten  die beantwoorden aan de gestelde criteria om deel te kunnen nemen aan de muntunie. Wisselkoersen vastleggen van de deelnemers aan de euro.

Oprichting Europese Centrale Bank. Invoering van de euro als betalingsmiddel.

2002

Euro vervangt de nationale munten die uit het geldverkeer worden genomen.