De “verborgen” agenda van dictator Abacha

De politieke crisis in Nigeria

Nigeria wordt de jongste maanden geplaagd door aanslagen en politiek geweld. Het militaire regime is de grote verantwoordelijke voor de chaos. De intussen aangekondigde democratiseringen moeten in werkelijkheid Abacha’s dictatuur legitimeren.

Op 10 januari 1997 verzamelt Abraham Adesanya, vice-voorzitter van Nigeria ’s Nationale Democratische Coalitie (NADECO), de pers. Hij vertelt er over een plan om hem en Chief Michael Adekunle Ajasin, een ander prominent lid van NADECO, uit de weg te ruimen. Vier dagen later wordt zijn wagen doorzeefd met kogels. Adesanya ontsnapt op het nippertje. NADECO beschuldigt de regering achter de aanslag te zitten, maar die ontkent prompt.

Sinds de annulering van de uitslag van de verkiezingen van 12 juni 1993 door de militairen, is Nigeria het toneel van geweld. Politieke opposanten onder wie Moshood Abiola, de winnaar van de verkiezingen, vliegen achter de tralies. Volgens Pini Jason, die voor het maandblad NewAfrican de Nigeriaan-se politiek volgt, is het land er erger aan toe dan tijdens de crisis van de 60-er jaren. Die mondde toen uit in de beruchte oorlog om Biafra.

Toch blijft de militaire junta verkondigen dat ze het land naar democratiseringen wil leiden. Het orgelpunt daarvan zou 1 oktober 1998 moeten zijn, het moment waarop een president moet worden verkozen. Die dag zouden de militairen volgens het scenario de politiek definitief vaarwel zeggen. Maar het lijkt veeleer uit te draaien op een politieke soap. De vorige dictator, Babangida, beloofde ook democratiseringen, zonder dat daar iets van in huis is gekomen.

Een schijnvertoning

Abacha, de opvolger van Babangida, heeft zijn zaak goed voorbereid. Hij heeft een programma voorgesteld dat voorziet in een geleidelijke overgang naar een democratisch regime. Maar of dit zal leiden tot Abacha’s vertrek uit Aso Rock, het presidentieel paleis in Abuja, is hoogst twijfelachtig.

Het officiële startsein is de oprichting eind ’95 van de Nationale Verkiezingscommissie (NECON), die het democratiseringsproces zou moeten gestalte geven. Tegelijk wordt het verbod op politieke activiteiten opgeheven. Een eerste serieuze test zijn de lokale verkiezingen in maart 1996 op “niet-partij-basis”. Maar het democratisch gehalte daarvan is van een laag niveau. Volgens HumanRights Watch, zijn er zowel deelnemers als kiezers geïntimideerd of gemarteld.

Het regime houdt de teugels heel strak in handen. Dat blijkt uit de afkondiging van de spelregels door NECON in juni van datzelfde jaar. Die zijn niet bemoedigend. Politieke partijen moeten zich laten registreren onder strikte voorwaarden. Zo moet elke partij aantonen over 40.000 leden te beschikken in elke deelstaat en nogmaals 15.000 in de kunstmatig gecreëerde hoofdstad Abuja. Het resultaat is er naar: slechts vijf van de 23 politieke organisaties die de officiële formulieren voor erkenning hebben aangevraagd zijn uiteindelijk weerhouden. Volgens waarnemers zijn het overwegend conservatieve partijen die banden hebben met het leger. Vandaag wedijveren deze partijen met elkaar om Abacha op hun lijst te krijgen.

Zuiveringen in het leger

De trukendoos van Abacha is oneindig. Hij doet er alles aan om zijn positie te verstevigen. Midden vorig jaar hebben er binnen het leger grootscheepse zuiveringen plaatsgevonden. Tientallen militaire officieren zijn met pensioen gestuurd. De pensioneringen op grote schaal volgen op het eerder ontslag van de bevelhebbers van land- en luchtmacht. In een land dat een traditie heeft van militaire staatsgrepen over en weer, geen overbodige luxe wil Abacha het langer dan vandaag uitzingen.

Ook de sleutelposities die door militairen worden bezet in lokale besturen en administraties, worden niet ongemoeid gelaten. In augustus vorig jaar heeft Abacha op 3 na alle militaire bestuurders van de 30 deelstaten vervangen door Abacha-getrouwe militairen en politiefunctionarissen.

Abacha heeft gesproken

In een toespraak op de onafhankelijkheidsdag van Nigeria, 1 oktober 1996, deelde Abacha het volgende mee:

  1. De erkenning van 5 politieke partijen: The United Nigeria Congress (UNCP), The Com-mittee tor National Consensus (CNC), The National Centre Party of Nigeria (NCPN), The Democratie Party of Nigeria (DPN) en The Grasroots Democratie Movement (GDM).
  2. De oprichting van 6 nieuwe deelstaten, waardoor het aantal stijgt tot 36: Bayelsa (uit Rivers State, de olierijke Nigerdelta), Ekiti (uit een gedeelte van Ondo State), Ebonyi (gevormd met gedeelten van Enugu State en Abia State), Nasarawa (vanuit Plateau State), Gombe (uit Bauchi State) en Zamfara (uit Sokoto State, de zetel van het kalifaat).
  3. De oprichting van 183 lokale raden, wat het aantal op 776 brengt.
  4. De benoeming van de zakenman Ernest Shonekan aan het hoofd van een commissie voor de economische ontwikkeling van Nigeria. Shonekan was hoofd van de Nationale Interimregering na de annulering van de verkiezingen in juni ’93. Abacha nam nadien de macht over op 17 november 1993. Belangrijk is dat hij Shonekan heeft opgedragen om het door de militairen uitgetekende programma Vision 2010, dat Nigeria een solide economische basis moet geven, uit te voeren.

De interne verschuivingen binnen het leger doen vermoeden dat Abacha bevreesd is voor een nieuwe coup. De bommencampagne die het land en vooral Lagos sedert vorig jaar teistert zou dit vermoeden wel eens kunnen bevestigen. Begin dit jaar doodde een bomexplosie 5 militairen en verwondde nog eens 28 soldaten toen die in een bus op weg waren naar het militaire hoofdkwartier. Drie weken eerder was de militaire administrator, Kolonel Mohammed Marwa op het nippertje ontsnapt aan twee aanslagen op minder dan twee dagen tijd. Ook hier waren er tal van gewonde en dode militairen. Abacha’s zoon verloor in begin 1996 reeds het leven naeen vliegtuigongeluk. De begrafenisplechtigheid werd verstoord door een bomexplosie.

Iedereen vraagt zich af wie achter de bommencampagne zit. De laatste aanslag werd opgeëist door een onbekende groep die zichzelf de Vrijheidsorganisatie van Nigeria (LON) noemt. Zowel de politie als de pers hebben er het raden naar wie achter de organisatie zit. Maar in de pers wordt het vermoeden geuit dat deze organisatie slechts een dekmantel is voor de rivaliteit binnen het leger. De meeste bomexplosies zijn gericht op militaire doelwitten. Het type van bommen, de manier waarop ze worden ingeplant en het precieze tijdstip suggereren op zijn minst dat de bommenleggers connecties moeten hebben binnen het leger.

Dat het aansnijden van die kwestie zeer gevoelig ligt, bewijst de opsluiting van hoofdreacteur van Newsweek Magazine, Godwin Agbroko, omdat hij een verhaal bracht over de machtsstrijd in Aso Rock. Sommigen schrijven de verdeeldheid binnen het leger ook toe vanuit een etnische achtergrond. In Nigeria ligt het machtscentrum al jaren in het islamitische noorden. Mensen uit die streek bezetten de meeste sleutel-posten in de regering, de administratie en het leger. Zo blijven onder meer Yoruba-officieren verstoken van militaire topfuncties. Zij krijgen het etiket ‘NADECO-officieren’ opgekleefd, waarmee tegelijk wordt beweerd dat zij mee achter de aanslagengolf zitten. Op die manier leidt het regime de aandacht af van de verdeeldheid binnen het leger en schuift het de schuld in de schoenen van de oppositie.

IMF en Wereldbank willen privatisering van de olie-Industrie

De Wereldbank en het IMF tieten weten dat privatiseringen topprioriteit moeten worden van Nlgeria’s economisch hervormingsprogramma. De Wereldbank waarschuwde de onwillige Nigerianen dat anders de overeengekomen schuldverlichting (Nigeria torst een schuld van 28 miljard $) op de helling komt te staan. In oktober vorig jaar beloofde de minister van financiën de privatisering van een belangrijk deel van de Nigeriaanse oliebezittingen. Maar hij werd teruggefloten door Abacha. De oliemaatschappijen Shell, Mobil, Chevron,. Elf, Agip en Texaco, die reeds hadden laten weten dat ze op een voorkeursbehandeling rekenden bij de verkoop, reageerden ontgoocheld. Het Nigeriaanse aandeel in de olieindustrie wordt geschat op een waarde van 20 miljard $.

De oppositie wordt onthoofd

Na elk incident is de regering er als de kippen bij om NADECO te beschuldigen. NADECO ontkent ten stelligste ook maar iets met de aanslagen te maken te hebben en zegt dat ze een democratische en vreedzame organisatie is. Vooral de National Liberation Council of Nigeria (NALICON), de politieke organisatie van de schrijver en Nobelprijswinnaar, Wole Soyinka, wordt door het regime geviseerd. Wole Soyinka, die in ballingschap in het buitenland verblijft, wordt door Abacha als een van zijn gevaarlijkste tegenstrevers gezien. De schrijver schuwt dan ook geen harde taal en voert voortdurend campagne tegen de dictator. Tijdens een bijeenkomst vorig jaar in Oslo van de democratische oppositie in ballingschap lag hij mee aan de basis van een oproep die het aftreden van Abacha eiste en de vrijlating van alle politieke gevangenen evenals de instelling van een internationaal olie-embargo en de stopzetting van de kredietverlening aan Nigeria. Hij is de emanatie van de oppositie in het buitenland die in bepaalde westerse politieke kringen veel gehoor krijgt. Sedert 12 maart prijkt Soyinka’s naam op een lijst van 14 mensen die ervan beschuldigd worden “op te roepen tot een oorlog tegen de federale Republiek Nigeria” door het lanceren van een bommencampagne. Soyinka heeft altijd geweigerd de aanslagen te veroordelen, als die tot doel hebben het regime te destabiliseren, maar ontkent tegelijk iets met de aanslagen te maken te hebben. Het regime gaat in haar ijver om opposanten te beschuldigen, uiterst amateuristisch te werk. Het regime beschuldigde Soyinka aanwezig geweest te zijn op een bijeenkomst van vakbondsleiders en studenten in Benin op 28 januari van dit jaar, met de bedoeling de “lokale verkiezingen te verstoren”. Maar toevallig was Soyinka voor de hele wereld zichtbaar op het scherm van CNN ter gelegenheid van de economische wereldtop in Davos in het gezelschap van Kofi Anan, Nelson Mandela en andere prominenten. “Echt, O.J.Simpson kon geen beter alibi bedenken”, aldus de eeuwig scherpe en grappige Soyinka.

Nep-democratiseringen

Alles wijst er op dat het hele verhaal van een overgang naar een democratisch bestuur met ingang van 1 oktober 1998 een absoluut lachertje is. De Nigeriaanse gevangenissen puilen uit van prominente politieke gevangenen, onder wie Moshood Abiola, de winnaar van de verkiezingen van 1993 en wiens vrouw vorig jaar werd vermoord, Beko Ransome-Kuti, de leider van de Campagne voor Democratie, Olusegun Obasanjo, de vroegere militaire leider van Nigeria die de macht in 1979 overdroeg aan een burgerregering en veroordeeld werd omdat hij Abacha had opgeroepen hetzelfde te doen en Chris Anyanwu, winnares van de prijs van Journalisten zonder Grenzen en veroordeeld omdat ze de aandacht vestigde op het lot van legerofficieren die een complot zouden hebben gesmeed tegen Abacha. Midden vorig jaar publiceerde de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties een rapport waarin het leger en de veiligheidsdiensten werden beschuldigd op grote schaal onwettige en standrechtelijke executies door te voeren en achter verdwijningen en martelingen van opposanten te zitten.

Wat rest dan nog van heel het ‘democratiseringsproces’? Pini Jason schrijft in de New African cynisch: “De echte Nigeriaanse politici stierven na 12 juni 1993. Nu hebben we nieuw gebroed, uitgevonden door de militairen”. Enkel zij die hun mond houden kunnen nog aan politiek doen. De kritische mensen zitten ofwel in de gevangenis, of zijn verdwenen in ballingschap.

Abacha maakt zijn eigen agenda en is er duidelijk enkel op uit zichzelf op te volgen.

Ludo De Brabander