Mondialisering

Voor de vuist

Totalitaire of dictatoriale regimes verdragen geen georganiseerde oppositie. Uit overwegingen die in verband worden gebracht met het staatsbelang, worden de mensenrechten geschonden. Hun erfgenamen zijn de regimes die steunen op het dogma van de globalisering. Zij laten geen andere economische beleidsvoering toe. Zij verkrachten de sociale rechten van de burger. Hun gedachtengoed is niet mis te verstaan. Competitief en concurrentieel zijn behoren tot hun hoogste geboden.

Eigenlijk zijn de regimes die de globalisatie in hun vaandel voeren een ander type van dictatuur. In onze verwarde maatschappij beseft bijna idereen de macht van dit nieuw totalitarisme. Volgens een recente enquête in Frankrijk bevestigden 64 % van de ondervraagden dat de financiële markten de meeste macht hebben. Na de agrarische sector, die sinds mensenheugenis het overwicht had, kwam in de 19de en 20ste eeuw de industriële economie aan de macht. Deze wordt nu overvleugeld door de globale financiële economie. Deze doodt langzamerhand de nationale markt, die toch één van de grondvesten is van de staatsmacht. Zo wordt de rol van de openbare machten onrechtstreeks gekortwiekt. De nationale staten hebben niet meer de stootkracht om zich af te zetten tegen de geldmachten. Het volume van de nationale banken is belachelijk zwak ten overstaan van de financiële slagkracht van de speculanten. De nationale staten beschikken niet meer over de middelen om de enorme kapitaalmassa’s af te remmen, die de belangen, zowel van de staat als van de burgers, schade toebrengen. De regeringen plooien zich dan ook naar de onderrichtingen van de economische machthebbers, die daarenboven nog een dikke vinger in de pap hebben in de internationale organisaties, zoals het Internationaal Muntfonds (IMF) en de Wereldbank.

In Europa oefent het Verdrag van Maastricht een ware dictatuur uit op de politiek van de lidstaten. Zowel het budgettekort, de openbare schuld en de sluipende inflatie ondergraven de grondvesten van de democratie en verergeren het sociale leed.

Overheden bluffen

“Wij zijn met handen en voeten gebonden in een wereld die ons nodig heeft”, verklaarde Edouard Balladur, een Frans minister in een interview met “Le Monde”. Hij voegde er nog aan toe: “De internationale situatie wordt gekenmerkt door de vrije circulatie van kapitalen en goederen, wat men globalisering noemt. We moeten inspanningen leveren om ons daaraan aan te passen”. Tot zo ver Balladur.

Het is hierbij overduidelijk dat het oppergezag van de financiële markten en de onmacht van de politieke overheden openlijk wordt toegegeven.

Wat is de logica van deze globale regimes? In de loop van de twee laatste decennia hebben de verantwoordelijke politieke overheden  het monetarisme, de ontregeling, de vrije commerciële wissel, het vrij verkeer van kapitalen en de massale privatiseringen toegelaten.

Op het gebied van investeringen, tewerkstelling, gezondheidszorg, opvoeding en onderwijs, cultuur en bescherming van het milieu werd er al heel wat overgeheveld van de publieke sector naar de privé. Frankrijk neemt hierbij het voortouw.

Het is daarom dat tegenwoordig op de tweehonderd economieën van eerste rang op wereldvlak, meer dan de helft niet van het land zijn maar van de ondernemingen. Het verschijnsel van de multinationals heeft zich spectaculair ontwikkeld. In de jaren zeventig is het aantal multinationals van enkele honderden opgeklommen tot om en bij de 40 duizend! Als men de globale zakencijfers bekijkt van de 200 belangrijkste ondernemingen van onze planeet, dan stelt men vast dat ze meer dan een kwart van de economische activiteiten op wereldvlak vertegenwoordigen. Nochtans hebben deze firma’s slechts 18,8 miljoen loontrekkers in dienst, d.i. minder dan 0,75 % van de tewerkgestelden op aarde!

Het zakencijfer van General Motors ligt hoger dan het BNP (Bruto Nationaal Product) van Denemarken. Ford overtreft Zuid-Afrika en Toyota’s BNP is belangrijker dan dat van Noorwegen. Het betreft hier de reële economie, die concrete goederen produceert en verhandelt en diensten verleent. Indien men de belangrijkste financiële instellingen, waarvan het volume vijftig maal hoger ligt dan dit van de reële economie, daaraan toevoegt is daarentegen het financieel gewicht van de staten te verwaarlozen! Meer en meer verkopen de landen massaal hun eigen publieke ondernemingen aan de privésector. Vooral in het zuiden domineren ze volledige stukken van de plaatselijke economie. Ze oefenen druk uit op die landen o.a. langs de internationale forums om, waardoor ze de meest gunstige politieke beslissingen kunnen doordrukken om hun dominantie te verstevigen. Wie kan weerwerk bieden? De speerpunten van onze samenleving, de syndicaten, dienen zich op mondiaal vlak te organiseren. Het is hoogdringend nodig dat er een nieuw sociaal contract op wereldschaal wordt afgedwongen.

René Van Nerum

naar Ignacio Ramonet

in “Le Monde Diplomatique”