NAVO moet verdwijnen, niet uitbreiden

Voor de vuist

Madeleine Albright, Noord-Amerika’s kersverse minister van buitenlandse zaken, wil de Navo uitbreiden. Met dit credo, met die obsessie, kwam zij voor de dag toen zij op het punt stond bondgenoten en partners van de Verenigde Staten in Europa en Azië te bezoeken, een diplomatieke missie waarmee Amerika’s ministers van buitenlandse zaken hun ambtstermijn gewoonlijk beginnen.The Economist van 15 februari 1997 drukte haar boodschap in z’n geheel af, drie pagina’s met 14 keer het woord “enlargement” en eenmaal het woord “enlarge”: uitbreiding dus, uitbreiding van de NAVO.

Albright is stellig van mening dat je, wanneer je door de Navo de veiligheidswaarborgen in Europa vergroot, vanzelf het risico verkleint dat Amerikaanse troepen nog eens moeten vechten in Europa. Zij noemt haar standpunt een “productieve paradox”. Meer coöperatie met Midden-Europa betekent minder confrontatie met Rusland, want dit land zal door zo’n paradoxale benaderingswijze worden uitgedaagd om zijn democratiseringsproces verder te zetten en meer toe te groeien naar Europa dat, aldus Albright, pas heel en vrij kan zijn nadat een democratisch Rusland lid is geworden van de grote Europese familie.

Om die reden moet het westen verder gaan op de weg die het insloeg onder zijn leiders van het eerste uur, zoals Adenauer, Bevin, Marshall en Monet. Zij namen indertijd harde maar noodzakelijke besluiten. Resultaat is dat wij vijftig jaar vrede en voorspoed kennen. In hun spoor moeten wij voortgaan. Nu zijn wij aan de beurt, aldus Albright.

De troef die zij wenst uit te spelen is, zoals gezegd, uitbreiding van de Navo. Is dat echt opportuun ? Zit de minister niet vast in oude denkschema’s ? Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de Navo haar tijd heeft gehad. In 1945 eindigde WOU en in 1989 kwam er een einde aan de zogenaamde Koude Oorlog. De tijd van “das Militar” is voorbij, dus ook van de Navo, ooit de militaire tak van het “vrije” westen en de tegenhanger van het Warschaupact, dat inmiddels ter ziele is gegaan. Daardoor is de bestaansvoorwaarde, de legitimiteit van de Navo niet langer gegrond. Zij kan worden opgeheven. De coöperatie met Midden-Europa (en Rusland) moet langs andere kanalen gebeuren, kanalen die niet het stempel dragen van “das Militar”. Daarvoor leent zich bijvoorbeeld, zoals Mark Eyskens opperde, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.

Mevrouw Albrights veiligheidsconcept deugt niet (meer). Hoe zij het ook wendt of keert, uitbreiding van de Navo komt neer op militaire bodybuilding, waar daarentegen nood is aan “nationbuilding”. Zij ziet over het hoofd dat men in de landen van Midden-Europa hunkert naar een humane samenleving met burgerlijke vrijheden en mensenrechten. De tijd en het klimaat zijn er gerijpt voor een “civil society”, een samenleving van, voor en door de mensen. In het westen moet op die authentieke ontwikkeling met gepaste middelen worden gereageerd.

Albrights credo en veiligheidsobsessie, hoe fraai ook ingekleed en hoe vaardig ook gepropageerd, zijn een variatie op een oud strategisch sjabloon, nl. dat de aanval de beste verdediging is. Dit oude denkschema impliceert dat je je de wereld toeeigent en binnen je invloedssfeer, de Pax Americana, brengt. Dat kan alleen als je kunt steunen op militaire macht, minister Albrights sterke en uitgebreide Navo. Europa zal echter moeten werken en wennen aan een eigen Pax Europeana, een vrede en veiligheid die niet zijn gebaseerd op militair moeten maar op ethisch ontmoeten. Zo’n benadering kan worden gefundeerd op een klassiek theologisch woordpaar, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen veiligheid (securitas) en zekerheid (certitudo). Het eerste slaat op het veilig stellen van het eigenbelang en geeft prioriteit aan het eigene. Het tweede gaat uit van het inzicht dat er meer is tussen hemel en aarde dan dit soort veiligheid. In plaats van je de wereld toe te eigenen, kun je haar nog veranderen door uit te gaan van de ander en andermans behoeften. Langs die weg komt zekerheid in het vizier.

In het huidige kantelende tijdperk is er meer dan ooit behoefte aan ethische ontmoeting. Kenmerkend voor zo’n ontmoeting is dat je tegemoet komt aan de ware behoeften van de ander. Dat mag halfzacht klinken, maar is gewoon een kwestie van realiteitszin en effectieve politiek. In concreto : Rus-lands werkelijke behoeften zijn momenteel zeer elementair. Russen willen een dak boven hun hoofd, kleren aan hun lijf, brood op de plank en betrouwbare vrienden.

Albright heeft weinig oog voor deze menselijke factor maar rekent nog steeds met de machtsfactor. Zij hanteert het smalle westerse veiligheidsconcept van weleer. Haar roep om uitbreiding van de Navo beantwoordt niet aan het beroep dat uit het oosten op ons wordt gedaan. Wij moeten af van het oude Navo-denken en moeten simpelweg daden stellen van goedheid en barmhartigheid van de ene mens tegenover de andere, in oost en west, of waar ook ter wereld. Dat is de beste waarborg voor vrede en veiligheid nu.

Jurjen Wiersma, hoogleraar ethiek aan de Universitaire Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid in Brussel

verscheen als opinie in De Standaard.