Voedselhoogmis in Rome

De V.N.-organisatie FAO (Food and Agricultural Organisation) heeft van 13 tot 17 november II. haar hoogmis gehouden om over de voedselproblematiek op onze aarde te debatteren, en een nieuw zogenaamd actieprogramma op te stellen.

DEANGELIS   IL POPOLQ, ROME.

Het is niet de eerste maal dat men op dit niveau dergelijke conferenties organiseert die dan telkens besluiten met een reeks goede voornemens. De vorige voedseltop, die in 1974 in Rome doorging, besloot: “ledere man, vrouw en kind heeft het onvervreemdbaar recht bevrijd te zijn van honger en ondervoeding, ten einde hen toe te laten zich te ontwikkelen”. Wat is ervan terecht gekomen ?

Vrouwen

Iedere 3 seconden sterft een kind door gebrek aan de nodige calorieën en proteïnen. Meer dan 800 miljoen mensen (80 maal de bevolking van België), waaronder 200 miljoen kinderen jonger dan 5 jaar, lijden aan chronische ondervoeding. Na de kinderen zijn de vrouwen de grootste slachtoffers van de honger. Volgens het wereldvoedselprogramma van de V.N. zijn de vrouwen en kinderen goed voor 3/4 van het totale aantal mensen die honger lijden op onze wereld. 22% van de wereldbevolking is door honger en armoede in hun ontwikkeling beperkt. Dit verslag toont ons anderzijds duidelijk aan dat het de vrouwen zijn die in Afrika voor 80% en in Azië voor 60% instaan voor de voedselproductie. Voor één familie op ane is de vrouw de enige steun in de voedselvoorziening, en het is zij die zich het laatste voedt, zij geeft eerst het beschikbare eten aan man en kinderen.

In Afghanistan, een land verwoest door interne conflicten en machtsstrijden en waai buitenlandse pyromanen uit de rijke industriestaten aardig mee de kaarten schudden en de brandhaard aanwakkeren, is volgens de FAO de hongersnood het grootst. Men schat er het percentage van de bevolking dat lijdt aan ondervoeding op 73%.

Vermageringsproducten

Het wereldvoedselprogramma van de V.N. klaagt de verontrustende daling aan van de voedselhulp. Zo is de hulp in graangewassen gedaald van 15 miljoen ton voor 1992-’93 tot 8 miljoen ton voor 1994-’95.

Op deze bijeenkomst in Rome betreurt FAO-directeur Jacques Diouf dat het budget van 673 miljoen $ voor 94-95 werd verminderd naar 650 miljoen $ voor 96-97, waardoor de werkingsmiddelen nog beperkter worden. Dit budget is nog kleiner dan het geld dat men uitgeeft in 6 dagen aan katten- en hondeneten in 9 rijke industrielanden; of 5% van het bedrag dat men uitgeeft aan vermageringsproducten in een bepaald ontwikkeld land.

Drawn from Europe

Deze evolutie en vaststellingen staan in schril contrast met de mooie intenties en verklaringen van de FAO-top van 1974, waai” men zich tot doel had gesteld dat binnen de 10 jaar geen kind meer met honger zou moeten gaan slapen, datgeen familie voor de voeding van de volgende dag bang hoefde te zijn, dat geen enkele mens in zijn ontwikkeling en toekomst geremd zou worden.

Al deze beloften en ronkende verklaringen zijn niet uitgekomen. Het absolute aantal hongerlijdenden is er niet kleiner op geworden. Op deze bijeenkomst werd een nieuw doel gesteld : het aantal hongerlijdenden met de helft verminderen op 20 jaar. Maar deze beperkte doelstelling zal wel evenmin worden gehaald, want goede bedoelingen kunnen niet rechtzetten wat de mondiale economie kapot maakt.

Het probleem zit ‘m in het feit dat de FAO de dominantie van de vrije-markteconomie aanvaardt. Hierdoor draagt ze zelf bij tot het behoud van het groot aantal hongerigen, en tot de ecologische problemen in de agrarische wereld. Deze zorgen er dan op zich weer voor dat het aantal landloze boeren en landarbeiders blijft groeien, dat mensen deze sector verlaten en naar de steden trekken in de hoop daar hun kost te kunnen verdienen, waardoor de druk op de steden naar onoplosbare proporties opzwelt.

Waar men in Rome niet heeft over gesproken

In Rome viel geen woord over de zo nodige landhervorming. De meeste hongerlijdenden wonen op het land, maar ze zijn ondervoed precies omdat ze geen akker bezitten. Deze situatie aanpakken zou er toe bijdragen dat ze voor een groot deel in hun eigen voedsel kunnen voorzien, en zou ook bijdragen tot de ontwikkeling van een plaatselijke economie waardoor de landvlucht naar de steden zou afnemen. In de plaats daarvan raadt de FAO aan de landbouwmarkt voor de internationale handel te openen. De zo hooggeprezen ‘Vrije markt” bestaat niet. In de voorbije jaren hebben de E.U en de V.S., dankzij gigantische exportsubsidies, zich op de agrarische wereldmarkt doorgezet. Afrika draagt de gevolgen. Het Europees rundvlees dreef de veehouder uit de Sahellanden ten gronde In de jaren ’80. Begin 1990 overspoelde EU-graan de markten van Kenia, gelijktijdig veroverde maïs uit de VS en de EU Zimbabwe, waardoor de lokale graan-en vleesproductie uit de markt wordt geprijsd met alle nefaste gevolgen voor de inheemse landbouw.

Deze marktoriëntering van de FAO roept heel wat vragen op als we naar de export kijken van het zuiden. Alleen de beter gestelde boeren kunnen investeren in exportproductie met goed rendement. Zoals hierboven gezegd wordt echter de druk op kleine landbouwers en vrouwen dikwijls danig groter dat ze hun land kwijtraken, waardoor nieuwe oppervlaktes vrijkomen voor exportproducten die deviezen binnen brengen om voedsel te kunnen invoeren.

Maar waarmee gaat deze landloze bevolking de importproducten betalen? Dergelijke ontwikkeling moet de FAO toch niet onbekend zijn ? Waarom stelt ze dan geen nieuwe accenten in haar beleid?

FAO
In 1943 kwamen 43 geallieerde regeringsvertegenwoordigers bijeen in Hot Springs in de staat Virginia USA, om zich over de problemen van de voedselzekerheid en over het statuut van de mensenrechten te buigen. Het jaar daarop kwamen ze opnieuw samen in Bretton Woods (waar IMF en Wereldbank werden opgericht) en tekenden er een nieuwe wereldorde uit die zich zou steunen op de vrije handel. De F.A.O. (Food and Agricultural Organisation) is ontstaan na de Hot Springs – conferentie. De F.A.O. is de belangrijkste V.N.-organisatie die zich bezighoudt met de voedsel- en landbouwontwikkeling, Ze ging officieel van start tijdens de Quebec-conferentie op 16 oktober 1945, Sedert 1981 is deze dag uitgeroepen tot wereldvoedseldag. De F.A.O. houdt zich bezig met alle aspecten van landbouw- en voedselproblematiek: exploitatie van gronden, watervoorraden, productie en verbetering van gewassen, veestapel. Ze helpt de landen met agronomisch onderzoek, ze promoot de bescherming van de natuurlijke bodemrijkdom, het rationeel gebruik van meststoffen en pesticiden. Ze promoot ook de ontwikkeling van nieuw zaaigoed en de verdeling in de ontwikkelingslanden. Veel van wat tijdens de Hot Spring – conferentie werd voorgenomen heeft de F.A.O. niet kunnen realiseren. Wat we niet uit het oog mogen verliezen is dat door het voedselprobleem -tijdens Hot Spring – in zijn globaliteit en niet alleen in het landbouwaspect te stellen, deze conferentie de verantwoordelijkheid van de regeringen onderstreepte om het recht op voedsel aan hun burgers te waarborgen. Door zich ondergeschikt te maken aan de regels van de Bretton Woods -instellingen kan de F.A.O. haar reden van bestaan niet waar maken. A.U.

Rome sprak ook geen krachtige veroordeling uit van industriestaten die een economisch handelsembargo uitvaardigen en anderen daarin willen meetrekken. Dergelijke politiek leidt tot een genocide van die volkeren die aan een dergelijk embargo onderworpen worden. En dat omdat ze een ander politiek systeem voor hun land wensen, of omdat ze als een belemmering worden ervaren voor de economische dominantie van de grootmacht in de regio. Het kan niet dat er een embargo is op producten (behalve wapens) en voeding, die de economie en voed-selbasis van een volk op de helling zet. Men heeft de kans gemist dergelijke embargo’s te veroordelen als misdaad tegen de mensheid die door een internationaal VN-tribunaal moet worden gestraft.

De WTO (wereldhandelsorganistie) ondermijnt een zelfstandige voedselpolitiek

“Is het recht op voeding een fundamenteel mensenrecht, of een voorrecht van de vrije markt ?”. Over deze vraag heeft Rome niet ten gronde gedebatteerd. Evenmin over de verantwoordelijkheid van de staat, de regeringen en internationale instellingen om voeldselzekerheid te waarborgen. Wanneer regeringen zich van  deze verantwoordelijkheid afwenden en deze taak overlaten aan de multinationale ondernemingen komt het fundamenteel recht op voeding in het gedrang. Ze volgen daarbij de dominante lijn van WTO (ex-Gatt) die de staat in dit domein elke rol wil ontzeggen. De VS vreest met name dat het erkennen van het recht op voedsel de kleine landen handelsvoordelen op zou leveren, en hen de kans zou bieden gerechtelijke stappen te ondernemen. De VS was in Rome de woordvoerder van de rijke landen om de vrijhandel -bron van honger – tot sleutel te maken voor armoedebestrijding. Ook weigerden de rijke landen concrete verbintenissen aan te gaan om 0,7% van het BNP aan ontwikkelingshulp te besteden.

In de WTO hebben de rijke landen een dominerende positie, waardoor het WTO-beleid hun economische hegemonie versterkt ten nadele van de zwakkere landen die hiertegen geen verweer hebben. Niet alleen de kwantitatieve voedselzekerheid maar ook de kwalitatieve komt in het gedrang als multinationals zoals Unilever, Nestlé, Monsanto e.a. dit terrein beheersen.

We zullen moeten eten wat deze multi’s samenbrouwen, met inbegrip van de technisch gemanipuleerde voeding. Dergelijke groepen verdrijven de landbevolking van de lokale markten; de dollars vloeien rijkelijk naar agro-groepen als Cargill Continental, Pepisco e.a..   Hier  moeten  we V.S.-senator

McGovern bijtreden wanneer hij zegt: “Voedselveiligheid in privé handen is geen absolute voedselveiligheid, omdat zakenlui geld moeten maken, en niet mensen voeden”.

Big is beautiful

Deze groepen controleren reeds de nationale landbouw van de meeste landen. Nu richten ze hun tentakels naar de controle van de landbouw op wereldvlak. Hun impact op de V.S.-consumptiemarkt wordt door volgende cijfers bijzonder goed geschetst: van iedere uitgegeven dollar gaat 10 cent naar Philip Morris, 6 cent naar Cong-Agro. Cargill en Beef Amercia leveren 87% van het slachtvlees. Kellogs en General Mills nemen 2/3 van de ontbijtgranen voor hun rekening, Campbells 73% voor soep in dozen. Frito-Lay verkocht 85% van de graan-chips en 40% aardappelenchips. Kraft, nu opgekocht door Philip Morris, heeft een aandeel van 50% van de kaas-producten.

Daartegenover zien we dat de kleinere boer in de V.S. het steeds moeilijker krijgt om het hoofd boven water te houden. Zo stelde A.V.Krels van CARP vast dat in 1990 22% van de landbouwbedrijven een inkomen beneden het levensminimum realiseerden, dat 88% van de landbouwers in 1993 een bijkomende activiteit moesten ontplooien buiten hun landbouwbedrijf. Voor de periode van 1982 tot 1993 steeg het inkomen uit hun landbouwproducten met 7,5%, terwijl de kostprijs voor hun nodige investeringen 23% omhoog ging. In de tijdsspanne van 1987 tot 1992 hebben 99.000 kleine landbouwbedrijven per jaar de sector verlaten. Het aantal nieuwe instappers bedroeg 67.000 wat een verlies van 32.000 farms betekent. De vrije markt die door WTO wordt opgedrongen en de structurele aanpassingsprogramma’s van IMF en Wereldbank leiden naar een ontmanteling van het eigen voedselproductiesysteem. Ze brengen dus de voedselzekerheid verder in gevaar. Want de toegang tot voedsel vermindert voor een grote groep mensen met onvoldoende koopkracht, nu de voedselsubsidies door de internationale gemeenschap (IMF – Wereldbank) moest worden afgeschaft. Bovendien moeten we ook nog kijken naar de gevolgen van gen- en labo-agricultuur op de voedselzekerheid, de volksgezondheid en het milieu.

In deze mondialisering van de voedselproductie wordt Afrika behandeld als een gebied van lage arbeidskost en als leverancier van goedkope grondstoffen. Kenia voert 80% van z’n voedsel in en moet voor die factuur 80% van z’n exportinkomsten besteden. De EU-exportsubsidies ondermijnen rechtstreeks lokale productie en creëren armoede. In 1982 werd het EU-graan 39% goedkoper aan Kenia verkocht dan de prijs die de Europese boeren ontvingen. Voor 1993 was dat 50%. Hierdoor was in dat land een overaanbod goedkoop graan zodat de Keniaanse boeren hun oogst nog niet aan de straatstenen kwijt konden. Zuid-Korea evolueerde van een land met een zelfstandige voedselbasis 40 jaar geleden, naar afhankelijkheid van V.S.-invoer. Voorde periode 1986-1991 steeg de agro-import van 1,7 mijard dollar naar 5 miljard. In de Filipijnen daalde de oppervlakte voor rijstbouw, terwijl die voor snijbloemen en exportgroenten sterk steeg. Door deze overschakeling van rijst, graan, suikerriet naar exportculturen zijn 350.000 landarbeiders en kleine boeren gebroodroofd, en verlaten jaarlijks 15.000 families het platteland om zich in de steden te vestigen. Dit is zeer belastend voor een land als de Filipijnen, als men weet dat rijst en graan goed zijn voor 6,4% van het BNP en werk bieden aan 6,7 miljoen mensen. De exportgerichte politiek die snijbloemen doet produceren, asperges, brocoli, tomaten en andere producten die niet voor interne consumptie zijn, houdt alleen rekening met de prijs, en niet met voedselzekerheid of andere behoeften van het Filipijnse volk.

Door de invoering van de zo hoog geprezen vrije markt in Rusland is de voedselproductie er dramatisch gedaald, nl met 32%. 1/3 van de bevolking leeft onder de armoedegrens, 50% van het voedsel wordt ingevoerd, de veestapel is met 40% ingekrompen, de vleesproductie daalde van 8,3 miljoen naar 5,9 miljoen ton in 1995. Hierdoor wordt de vleesimport – 25% van het vleesverbruik – een lucratieve sector voor de … maffia.

De dominantie van de exportlogica in de landbouw, ter financiering van invoer en schulden, leidt voor vele landen, o.a. India, tot het exporteren van z’n ecologisch kapitaal, zoalsde veestapel. In vele landen is de veestapel veel meer dan een vlees- of melkproduct. Indiatelt meer dan 83 miljoen trekdieren. Ze ploegen 100 miljoen hectare land waarvoor anders misschien 15 miljoen tractoren nodig zouden zijn. Ze produceren een belangrijke hoeveelheid mest, die ook brandstof is voor kookvuren. Hun rol in het transport komt overeen met 6 ton aardolie. Als men deze werkdieren  in de Indische landbouw zou afschaffen dan zou de brandstoffactuur voor India jaarlijks 1 miljard dollar hoger zijn. De export van de dierenhuiden brengt 150 miljoen $ deviezen op.

In India nog, moeten bijvoorbeeld bepaalde vruchtbare akkers plaats ruimen voor garnaalteelt voor de export, met op termijn een ecologische vernietiging van dat gebied. De exportlogica vervangt een economie voor het leven door een economie die leidt naar honger en ellende.

België

Premier Dehaene verklaarde in zijn tussenkomst op deze Rome-top dat er sociale correcties nodig zijn op de vrije markt, wil men ontwikkelingslanden voedselzekerheid garanderen.

We vrezen dat correcties niet zullen volstaan, daar deze alleen maar zoethoudertjes zijn. Wat we nodig hebben is een volledig nieuwe internationale handelscode, die grondrechten van de zwakkere landen waarborgt en niet de lokale economie en handel vernietigt. Het feit dat Jean-Luc Dehaene dergelijk pleidooi hield is op zich een bekentenis dat het optreden van het rijke noorden nefast is. Waarom kondigde hij er niet meteen aan welke initiatieven België op de WTO-top van Singapore gaat nemen in dit kader ? Of was zijn optreden alleen maar een intellectuele oefening, of show ? Hij moet toch weten dat de globalisering van de vrije markt ligt in de internationale geldmobiliteit op zoek naar de gunstigste voorwaarden en maximaal profijt. In de landbouwsector heeft dat dus niets meer te maken met behoeftebevrediging maar met winst ten koste van de lokale voedselveiligheid, d.w.z. de dood van de kleine landbouwer.

Wat heeft de FAO-top gebaard?

We vermelden hier de belangrijkste punten uit het aangenomen actieplan 1996-2015

  • het tot stand brengen en verzekeren van een gunstige economische en sociale omgeving om de armoede uit te roeien;
  • het voeren van een beleid gericht op de uitroeiing van de armoede;
  • waken dat de handelspolitiek met betrekking tot voedingswaren en landbouwproducten bijdraagt tot de voedselzekerheid;
  • voorkomen van natuurrampen en crisissen veroorzaakt door de mens;
  • beantwoorden aan dringende voedselhulp;

– aanmoediging van uitkeringen en het optimaal gebruiken van publieke en privé-investeringen.

Volgens de FAO-prognose zou men 75% meer voedsel moeten kunnen produceren in de komende 30 jaar, om het hoofd te kunnen bieden aan de demografische groei van de wereldbevolking van de huidige 5,7 miljard naar 8,7 miljard in 2030. Dit actieplan houdt geen enkele verplichting in voor haar ondertekenaars. De werkelijkheid zal wel zijn: “Veel beloven en weinig geven doet de hongerige sukkelaar in hoop verder leven”.

Deze hoogmis in Rome heeft ons ook aangetoond dat het honger- en armoedeprobleem geen hoofdthema is voor de grote wereldleiders en moraalridders uit het rijke noorden. Hun bekommernis is meer hoe ze onder elkaar de wereld op kunnen delen in invloedssferen om de volkeren naar hartelust te kunnen melken.

Antoine Uytterhaeghe 27-10-96