Bombardementen op Tsjetsjenië

De oorlog in Tsjetsjenië woedt in alle hevigheid: bombardementen op steden, grondtroepen die het noordelijk deel veroveren.

Moskou wil hiermee in de eerste plaats de daders van bomaanslagen in de Russische hoofdstad van antwoord dienen. Zonder sterke bewijzen worden onmiddellijk de moslimfundamentalisten uit Tsjetsjenië verantwoordelijk gesteld voor deze terreurdaden. Aanhoudingen gebeuren in de Russische hoofdstad gewoon op het uiterlijk van de persoon: racisme.

Separatisme

Anderzijds willen de Russische leiders beletten dat een gebied zich aan de centrale regering onttrekt. Eerst waren er troebelen in Dagestan. Naar verluidt ging het om Tsjetsjeense rebellen die hun terrein wilden uitbreiden. Zij werden door het Russisch leger teruggedrongen. De Tsjetsjeense rebellen voeren een separatistische strijd en gebruiken daar de godsdienst als verantwoording voor.

Men spreekt over twee groepen bij de rebellen. Een ‘nationale’ onder leiding van Basayev, en een ‘Jordaanse’ onder leiding van een Arabier die kennelijk op steun en sympathie van Saoedi-Arabië kan rekenen. Ook hier moeten we niet te naïef zijn. Godsdienst zal wel niet de enige beweegreden zijn voor de steun.

Macht

Tsjetsjenië riep voor een paar jaar de eigen onafhankelijkheid uit, maar die is internationaal door niemand erkend. Wel was er na de vorige oorlog een modus vivendi met het Kremlin afgesproken – toen nog met veiligheidsadviseur Aleksander Lebed, de huidige gouverneur van Krasnodarsk – dat het centrale gezag zich zou terugtrekken. Vandaag liggen de kaarten helemaal anders.

Deze oorlog heeft zeker van doen met de zoektocht van de Jeltsin-clan om in het zicht van de komende verkiezingen – parlement eind dit jaar, president volgende zomer – haar posities te versterken. Blijkbaar hebben de bomaanslagen op de flatgebouwen in Moskou voor een breed draagvlak voor deze oorlog gezorgd. Van protesten, zoals tijdens de vorige Tsjetsjeense oorlog, is er nu bijna geen sprake. Het is goed meegenomen dat de ‘onbekende’ premier Putin, nu de kans krijgt vastberaden en slagkrachtig uit de hoek te komen.

Deze oorlog geeft het Russische militaire apparaat ook de kans om de frustraties van de NAVO-oorlog in Joegoslavië te verwerken. Waarnemers spreken over de opvallende gelijkenis in de aanpak van deze crisis: massale bombardementen die dagelijks via vlotte persmeetings worden verantwoord.

Olie

Anderzijds is de regio, en Tsjetsjenië meer specifiek, belangrijk voor Moskou in verband met de oliepijpleiding uit Bakoe naar Novorossisk aan de Zwarte Zee. Azerbeidjan ligt immers net ten zuiden. De Azeiri zijn aangewezen op pijpleidingen over land om de olie naar de Zwarte Zee, of de Middellandse zee te brengen. Deze pijpleiding is economisch interessant voor de gebieden waar ze door moet omwille van het tolgeld dat moet betaald. Tsjetsjenië ligt op de “Russische route” op weg naar Novorossisk, die in scherpe concurrentie ligt met de zuidelijke “Turkse route” voor de ontsluiting van het oliegebied Azerbeidjan.

Maar ook wat de rebellen betreft moeten we niet te naïef oordelen. De steun van Saoedi-Arabië aan de “Jordaanse” tak van de Tsjetsjeense separatisten zal wel met andere zaken te maken hebben dan alleen maar religieuze solidariteit. Olieproducenten uit andere delen van de wereld kunnen een groeiende concurrentie van de Kaukasiërs missen als kiespijn.

Het Westen is uiteraard niet erg goed geplaatst om te protesteren na de bombardementen op Servië. Dat hebben de Russische leiders duidelijk laten voelen toen de Europese troïka hen wou aanzetten tot minder militair geweld. “Geen inmenging in binnenlandse aangelegenheden”.

Tsjetsjenië is geen onafhankelijke staat. Maar dat geeft het Kremlin nog niet het recht om gelijk wat te doen met sepera-tisten. Het geeft Moskou niet het recht “eigen” burgerbevolking te bombarderen. Moskou heeft de plicht zoals elke overheid, om de mensenrechten te respecteren.

Deze militaire aanpak kan dergelijke conflicten alleen maar verder doen escaleren.