De wil naar gerechtigheid en het korte geheugen van het westen

Normaal kan en mag gerechtigheid niet selectief zijn, daarom moeten al diegenen die de Rode Khmer op een of andere wijze ondersteund en geholpen hebben ook ter verantwoording geroepen worden. De Cambodjaanse premier Hun Sen verwerpt het idee dat een dergelijk tribunaal zich zou beperken tot de periode 1975 tot 79, met name de jaren dat de Rode Khmer aan de macht waren in Cambodja. Hun Sen is van oordeel dat de slachtoffers van 1969 tot op heden hetzelfde recht op gerechtigheid hebben, als diegene toen Pol Pot aan de macht was. Ze zijn door dezelfde mensen omgebracht, bijgevolg hebben ze dezelfde rechten en moeten de schuldigen dezelfde bestraffing krijgen. Deze eis van het Cambodjaanse volk is volkomen juist omdat zij het zwaarst geleden en betaald heeft.

De huidige uitlatingen van Washington om de Rode Khmers te bestraffen doet iedere rechtgeaarde wereldburger de wenkbrauwen fronsen. Waarom vragen ze alleen de periode van 1975 tot ’79 voor een tribunaal te behandelen, waarom niet de jaren zeventig tot op vandaag?

Wanneer men over de misdaden tegen de mensheid,- en in dit geval tegen het Cambodjaanse volk-, wil oordelen, kan men de ogen niet sluiten voor het Amerikaanse optreden in deze regio. De V.S. bombardeerde vanaf 1969 een neutrale staat. Ze veegde een legale regering weg om er haar marionet aan de macht te brengen. Het Amerikaanse leger bestookte het land met napalmbommen zogezegd om de bevoorra-dingswegen van de Vietcong af te snijden. Het vestigde er militaire basissen. Ook de slachtoffers van al dat wapengekletter hebben rechten.

Toen Pol Pot en zijn trawanten van de macht werden verdreven, en moesten vluchten in de jungle van het grensgebied met Thailand, had Washington helemaal geen schaamtegevoel om deze beulen van het Cambodjaanse volk te steunen tegen de nieuwe regering van Phnom Penh, die zich inspande om een nieuwe start aan de Cambodjaanse samenleving te geven. De VS steunde

toen de Rode Khmer, want zij vormden een goed instrument voor haar buitenlandse politiek. Washington had nog altijd de schandelijke nederlaag niet verteerd die ze had moeten incasseren in haar agressie tegen Vietnam.

Dergelijke politieke houding is niet nieuw in het VS-beleid. Ze getuigt alleen maar van eigenbelang. Dit heeft men ook in andere landen kunnen vaststellen. Denken we maar aan de Filipijnen tijdens het Marcos-regime, of aan Panama toen Noriega lange tijd hun man was.

Het was ook de V.S. die een grote druk uitoefende op haar bondgenoten opdat deze de nieuwe regering van Cambodja niet zouden erkennen. Het was voor de V.S. niet mogelijk directe steun te verlenen aan de strijdkrachten van Pol Pot, China deed dit wel. De militaire steun van Washington ging naar de zogenoemde niet-communistische alliantie van de twee rebellerende milities, de beweging rond de gewezen premier Son Sam en de andere onder leiding van de toen in China residerende Norodon Sihanouk.

Deze twee groepen waren niet al te sterk en vechten deden ze ook niet veel. Ze hielden zich liever bezig met andere duistere zaken. Van de wapens die ze van de V.S. kregen kwam een groot deel terecht bij de Rode Khmer, die actiever waren met de wapens om de regering van Hun Sen te bestrijden. Onder de westerse diplomaten op post in Cambodja, was het algemeen geweten dat het wapentuig bestemd voor Son Sam uiteindelijk terechtkwam bij de soldaten van Pol Pot. Dit was dus een ondersteuning via omwegen.

In de vluchtelingenkampen aan de grens  van   Thailand   en   Cambodja onder de supervisie van de VN, verbleven vele Rode Khmers met hun familie. De “internationale gemeenschap” verstrekte er voedsel, medicijnen en kleding, en zelf wapens. Het is gekend dat vanuit deze kampen de Rode Khmer militaire acties ondernamen in het binnenland van Cambodja. En dat ze er nadien op konden terugplooien.

Wanneer we de stemmingen in de VN erop napluizen, dan zien we dat de V.S. en haar bondgenoten de mening deelden dat het regime van Pol Pot en zijn Rode Khmer de enige wetmatige vertegenwoordigers waren om de zetel in de VN te bezetten. Bepaalde westerse landen voelden wel de “nattigheid” van deze houding, maar wilden Washington en China niet voor het hoofd stoten. Ze onthielden zich dus. Men had de indruk dat de VS. haar verloren oorlog tegen Vietnam wilde verderzetten in Cambodja. Het westen vond het toen gans normaal dat Khieu Samphan, zonder enige belemmering van hunnentwege, zijn lobbywerk ter ondersteuning van zijn groot “Cambodjaans maatschappij-experiment” in de VN kon doen.

De grote bluf zonder schaamte

Waren het niet de V.S., China en andere westerse staten die in de jaren tachtig druk op Hun Sen en zijn regering uitoefenden om gesprekken aan te gaan, onder VN. beschermheerschap, met Khieu Samphan en de andere rebellengroepen, om tot een vredesoplos-sing te komen? Wanneer deze gesprekken meer dan eens in het slop zaten, was dit omdat Hun Sen, de premier van de zittende Cambodjaanse regering, niet wilde weten van een Rode Khmer regeringsdeelname. Hun Sen stond erop, dat iemand die zich aan massamoord schuldig heeft gemaakt, geen nieuwe regeringsverantwoordelijkheid kan opnemen. Deze houding stootte op hevig verzet van Norodon Sihanouk. Zo geraakte dan uiteindelijk toch de handtekening van Khieu Samphan onder het akkoord van Parijs op 23 oktober 1991. De deelname van de Rode Khmer aan dit akkoord was voor hen een eerste klas rehabilitering onder de patronage van de VN. Dit toont de absurditeit aan van de huidige VS-uitlatingen over de berechting van de Rode Khmer verantwoordelijken. Gedurende tientallen jaren nam Washington geen aanstoot aan de actieve politieke rol van deze genocideairs van het Cambodjaanse volk, ja zelfs toen voor hen absolutie vorderde.

Misschien rekenen Washington en haar vrienden op het slechte geheugen van de publieke opinie en willen ze aan hun politieke en militaire kuiperijen uit de koude oorlog niet herinnerd worden.

In 1979 zetelde in Phnom Penh een volkstribunaal, dat in afwezigheid van de twee hoofdbeklaagden Pol Pot en leng Sary (vice-premier en minister van buitenlandse zaken), over het barbaarse bewind en de misdaden tegen de mensen zou oordelen. Dit tribunaal bevond hen schuldig en steunde zich bij de uitspraak op de jurisprudentie van het oorlogstribunaal van Neurenberg en Tokio (waar de rechtsregels toegepast werden die door de Algemene Vergadering van de VN op 11 december 1945 eenparig aangenomen waren).

In 1979 meende het westen dat dit tribunaal van Phnom Penh een doorzichtige show en een propagandaproces was om de aandacht van de Vietnamese interventie, die Pol Pot had verjaagd, af te leiden.

Het grote probleem voor Cambodja, nu vermoedelijk de laatste militaire groep in de jungle van West-Cambodja capituleerde, is hoe men deze mensen opnieuw kan integreren in de Cambodjaanse samenleving. En meteen ook verhinderen dat ze de rangen zouden gaan vervoegen van de rebellerende koningszoon Ranaridh. Avances van deze zijde waren er in het verleden wel meer. In 1997 heeft Khieu Samphan reeds geprobeerd via zijn nationale so-lidariteitspartij in de legaliteit terug te keren, toen met de uitdrukkelijke zegen Ranaridh, de zoon van Sihanouk. Om dit te verhinderen dreigde Hun Sen er toen mee hem aan te houden en te laten berechten.

Alles lijkt er op te wijzen dat Hun Sen, met het akkoord van 6 december II. in het oerwoud rond de tempels van Prah Vihear, wilde verhinderen dat de achterban van de Rode Khmer zich aan de zijde van zijn grootste rivaal Ramaridh zou scharen. Hun Sen heeft echter duidelijk laten verstaan dat het lot van generaal Ta Mok (de slachter), de chef ideoloog Naon Cha en Khieu Samphan niet deel uitmaakt van de overeenkomst, er geen sprake kan van zijn hen amnestie te verlenen. Bijgevolg moeten we zeer voorzichtig zijn over de berichten die een groot deel van onze media over ons uitstrooit, het is niet de eerste maal dat ze feiten uit hun context halen en de waarheid geweld aandoen.

Wat klaar moet zijn is dat het niet alleen het Cambodjaanse volk is dat naar gerechtigheid en bestraffing van misdaden tegen de mensheid verlangt. De ganse wereldgemeenschap heeft per slot van rekening recht op de waarheid. Dan zal het niet volstaan om voor een internationaal rechtscollege alleen maar de Rode Khmer als slachters van het Cambodjaanse volk te berechten. Maar ook diegenen die in 1969 het land begonnen te bombarderen moeten verantwoording afleggen. Ze hebben de neutraliteit van het land van tafel geveegd en zo de kiemen gelegd opdat de Rode Khmer een machtsfactor zouden kunnen worden. Nadat Pol Pot verjaagd was hebben ze zijn regime rechtstreeks of via omwegen blijven steunen, met als resultaat miljoenen doden.

Dat het tot een rechtzaak met dergelijke allures komt betwijfelen we zeer sterk.

De VS en haar vrienden zullen alles ondernemen opdat hun rol en bijdrage in dit droevig kapittel van de recente Cambodjaanse geschiedenis, niet naar buiten komt. Het zou hen zeer kunnen schaden en het blazoen van grote vredestichters kunnen besmeuren.

Wat we wel weten, is dat de vrienden van de VS, met de vinger op de naad van de broek, alles zullen doen om Washington de nodige steun te verzekeren, want ook zij hebben boter op het hoofd en op de een of andere wijze bijgedragen aan deze gruwelen. Het is ook voor hen zeer onaangenaam dat dit hen onder hun neus gewreven wordt.

Uytterhaeghe Antoine

Laat een antwoord achter