Zo stierf Victor Jara

25 jaar geleden Vrede

Het laatste gedicht in het chile stadion geschreven: wij zijn hier met vijfduizend hier, in dit stukje van de stad met hoeveel zijn wij dan wet in alle steden van het land? allen… allen… het zicht starend op de dood wat is dit beeld van het fascisme schrikaanjagend? voor hem is de dood een kenteken de slachting, een heroïsch gebaar lied wat zing ik je slecht als ik de schrik zingen moet als ik sterf van schrik als ik mij in deze oneindige ogenblikken terugvind waar de stilte en de kreten de echo’s van mijn zang zijn.

In enkele kranten kon men tijdens de laatste weken het verhaal van de dood van Victor Jara, Chileens zanger en dichter – en waarover wij reeds vroeger spraken o.a. ook in de petitie i.v.m. de Chileense staatsgreep – lezen. Dit is niet zomaar een gewoon verhaal, het toont de manier aan waarop het fascistisch terreur regime in Chili te werk gegaan is bij haar greep naar de macht en zoals ze – zonder enige twijfel – nog steeds te werk gaat. Victor Jara vertrok op 11 september -dag van de putsch – naar zijn werk op de Technische Staatsuniversiteit (UTE) alwaar hij tot de 12de met zijn kameraden vocht. Velen van hen stierven er. Anderen, waaronder Jara, werden aangehouden. Een getuige zegt: “Ondanks de slagen was onze moraal uitstekend. Wij staken a.h.w. elkaar een riem onder het hart. Op een bepaald ogenblik begon Victor Jara te zingen en allen zongen wij met hem in koor. De militairen waren verbouwereerd. Vanaf dat ogenblik werd hij herhaaldelijk gefolterd, geslagen en vernederd”. De schrijver Miguel Cabezas, die onlangs te Buenos Aires een artikel publiceerde getiteld “Verslag van een bloederige dag in het Chile Stadion”, voegt hieraan toe: “De gevangenen die sedert meer dan drie dagen niet gegeten of gedronken hadden kotsten op hun makkers die – daar – op de grond lagen…

Op een bepaald ogenblik kwam Victor voorbij de poort langs dewelke de gevangenen binnenkwamen. Hij ontmoette er een commandant. Deze bekijkt hem en doet net of hij gitaar speelt. Victor knikt langzaam glimlachend ja. De militair glimlacht op zijn beurt tevreden met zijn ontdekking en roept vier soldaten om Victor stil te houden. Hij eist dat men in het midden van het podium een tafel zou plaatsen opdat iedereen zou zien wat er gaande is. Men bracht Victor bij de tafel en verplichtte hem zijn handen op de tafel te leggen. De officier hakte met een bijl de vingeren van Victors linkerhand en dan van Victors rechterhand af. Men hoorde de vingers vallen op de houten vloeren, zij trilden na. Victor viel plomp neer. Zesduizend gevangenen riepen. De twaalfduizend ogen zagen diezelfde officier – die enkele uren later aan de buitenlandse pers verklaarde dat hij twee mooie kinderen en een gelukkig gezin had -: “zing nu voor je hoeremoeder” roepen terwijl hij Victor verder afroste. Geen enkele van zij die daar waren zal ooit het gezicht van de officier, de bijl in de hand en de haren in de war, kunnen vergeten.

Victor kreeg ondertussen voetstampen terwijl het bloed van zijn vingers druip-te en zijn gezicht langzaam paars werd. Plots trachtte Victor zich langzaam op te richten en zoals een slaapwandelaar strompelde hij naar de treden onderwijl huilend: “we zullen de commandant tevreden stellen”. Na enkele ogenblikken, slaagde hij erin zich recht te trekken, en zijn handen waar het bloed langzaam afdruipte in de lucht heffend zong hij met een gespannen stem het lied van de Unidad Popular, door iedereen in het stadium aanwezig begeleid.

Terwijl de zesduizend stemmen zongen sloeg Victor met zijn verminkte handen de maat.

Een vreemde glimlach speelde op zijn gezicht. ..

Dit was teveel voor de militairen: ze schoten hem neer en nu scheen Victor zich te buigen voor de kameraden. Andere schoten werden gelost: zij waren bestemd voor dezen die Victor begeleid hadden in zijn gezang”. Dit zou gebeurd zijn op 15 september. In de namiddag van de 13de had zijn vrouw, Joan Turner, nog een boodschap ontvangen waarin Victor haar vroeg moedig te zijn aangezien hij vreesde niet uit het stadion te kunnen geraken. De 18de – één week na de-putsch dus – werd zij door een functionaris van het lijkenhuisje verwittigd die haar vroeg of zij sterk genoeg zou zijn om hem te vergezellen, het lichaam van Victor te herkennen en het weg te halen…” Zij vertelt:

“Ik ben langs een zijdeur binnengekomen. Het schouwspel was verschrikkelijk… Honderden en honderden doden. .. Het lichaam van Victor lag op de tweede verdieping van de burelen van het lijkenhuisje tussen honderden andere lijken van arbeiders en studenten… Ik heb hem gezien, verminkt, met de kleren in stukken gereten, de borst door kogels doorzeefd, en met een gapende wonde – het resultaat van de mi-traillette wellicht. Victor was daar…” We zouden eveneens kunnen vertellen van Juan Alsina, een Spaanse priester, die op 18.9. gevangen genomen werd in het Juan de Dios-ziekenhuis te Santiago, waar hij als ziekenbroeder werkzaam was. Ruim een week later werd zijn lichaam, dat lang in de rivier had gelegen, doorzeefd met kogels, teruggevonden. Jara en Alsina zijn enkel voorbeelden: zoals hun werden er duizenden vermoord.