5 jaar later: Bilan van een geplande massamoord

Het voorspel: Irakgate of het Grote Bedrog

Toen in 1913, het perfide Brits imperium misbruik maakte van zijn mandaat in het Midden-Oosten, door het Emiraat Koeweit te erkennen, werd aldus de voedingsbodem gecreëerd voor een conflict dat zou uitmonden in de afschuwelijke golfoorlog van februari 1991. Want door deze grenswijziging verloor het hedendaagse Irak niet alleen een regio die integraal tot zijn grondgebied behoorde, maar werd het bovendien zijn toegang tot de Perzische Golf ontnomen.

Maar nu terug naar het heden. In zijn boek “Spider’s Web” beschrijft Alan Friedman haarfijn hoe in de tweede helft van de tachtiger jaren, Irak clandestien werd volgestouwd met wapens, door cowboy Reagan, krijgsheer Bush, maffia-baas Andreotti en ijzeren barones Thatcher.

Alles begon op 5 maart 1985. In de ovalen kamer van het Witte Huis kwamen toenmalig VS-president Reagan, toenmalig premier Craxi en buitenlandminister Andreotti van Italië samen. Ze hadden het over het gevaar dat Iran de in 1980 begonnen oorlog met Irak zou winnen. Tijdens dit gesprek vroeg Reagan aan Andreotti of hij bereid was mee te helpen aan de omzeiling van het door Carter ingestelde wapenembargo tegen de oorlogvoerende golfstaten. Het antwoord luidde “si”. Dit was de start van Irakgate. De poort naar Irak werd wijd opengezet voor de Amerikaanse en Europese (ook Belgische) wapenhandelaars, onder het welwillend toeziend oog van de CIA, M16 en tal van andere westerse veiligheidsdiensten. De geleverde wapens werden later ingezet tegen Koeweit en de alliantie van Operation Desert Storm. De man die door Bush vergeleken werd met Hitler werd dus door diens toekomstige tegenstanders eerst tot de tanden toe bewapend.

Om het embargo te omzeilen kregen de wapenleveringen als eindbestemming Jordanië of Egypte, vanwaar ze probleemloos Irak bereikten. Tot vlak voor de inval in Koeweit bleven de VS Sadam Hoessein steunen, zelfs met het risico hem een nucleair wapenarsenaal te laten opbouwen. Naar aanleiding van geruchten hierover, vertrok begin 1990 een brief van toenmalig buitenlandminister James Baker naar het “Commerce Department” met o.a. volgende passus:

“De betekenis van die geruchten moet ook tegen andere belangen worden afgewogen, zoals onze plicht de Amerikaanse bedrijven te steunen die door middel van export de handelsbalans met Irak opnieuw tot een evenwicht brengen”.

Pikant detail uit het onderzoek van Friedman, zoals weergegeven in “De Morgen” van 8 januari 1994: “In de jaren die de golfoorlog voorafgingen, liep de handel langs de meest vreemde tussenpersonen, zoals Carlos Cardoen, een wapenhandelaar van Belgische afkomst, die in Chili opereerde. Italiaanse mijnen, afkomstig van een bedrijf dat door Agnelli’s imperium werd beheerd, waren dan weer door Casalee geëxporteerd, een bedrijf dat tot voor kort zijn hoofdzetel had in Aartselaar. Uit het boek “Guerre du Golfe” van Pierre Salinger en Eric Laurent blijkt dat niet minder dan acht Belgische bedrijven bij dit soort handel betrokken waren; met name Philips Petroleum voor de levering van thioglycol, een grondstof voor chemische wapens, Poudrières Réunies de Belgique voor brandstof voor raketten, Amalgamated Trading Ine voor het zogenaamd superkanon, Cockerill en Forges de Zeebrugge voor onderdelen van het superkanon, Six Construct voor de aanleg van een vliegbasis en Space Research Corp, de eerste ontwerper van het superkanon. De uitvinder van dit “supergun”, Gerald Buil, wiens Space Research Corp in Brussel gevestigd was en waarvan de aandelen voor de helft aan Poudrières Réunies de Belgique toebehoorden, die op hun beurt gelieerd zijn met de Generale, werd om duistere redenen in Brussel vermoord. Een dochteronderneming van diezelfde Generale, Sybetra, had in Irak een fosfaatmijn en een verwerkingsinstallatie die als toelevering voor het Iraaks nucleair programma kon dienen (fosfaaterts bevat uranium als onzuiverheid). De talloze andere leveranciers kwamen uit volgende landen (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar het aantal betrokken bedrijven) : Argentinië (3), Oostenrijk (17), Brazilië (1), Zwitserland (11), Egypte (1), Frankrijk (16), Duitsland (86), Griekenland (1), Nederland (2), India (1), Groot-Britannië (18), de Verenigde Staten van Amerika (18) en Irak zelf (2).

Tot welk een ontroerende samenwerking zijn we met zijn allen toch in staat als er moet gemoord worden ! Volgens “De Morgen”, had de toenmalige Belgische minister van Handel, zes maanden voor de inval in Koeweit, nog gepleit voor  het opheffen  van het wapenembargo, en zouden ook sommige Belgische ministers via steekpenningen een aardige duit aan de wapenhandel met Irak hebben verdiend. Ik herinner me nog dat toen ik, in een Senaatscommissie, tegen toenmalig vice-eerste minister Willy Claes opmerkte, dat de Golfcrisis de wapenindustrie geen windeieren zou leggen, de geachte minister rood aanliep en mij op een woedende tirade tracteerde. Ik had blijkbaar een erg gevoelige snaar van deze musicus geraakt. Wat voorafgaat en de enorme naoorlogse wapenleveringen aan de Golfstaten en in het bijzonder aan Saudi-Arabië, hebben mij nochtans ten overvloede gelijk gegeven.

De Pax Americana

Aanleiding van het uit de hand gelopen conflict tussen Irak en Koeweit was de beslissing van dit Emiraat om, samen met de Verenigde Emiraten, de olieprijzen te doen dalen, waardoor Irak economisch zwaar getroffen werd.

Op 25 juli 1990 werd de Amerikaanse ambassadrice, April Glaspie, door Sadam Hoessein ontboden. In een lange donderpreek zet Hoessein niet alleen zijn grieven tegen Koeweit op een rijtje, maar maakt hij haar bovendien duidelijk dat zijn geduld op is en wat zijn plannen zijn. Maar bovenal vraagt en eist hij begrip voor zijn plannen vanwege de V.S.. Tot tweemaal toe krijgt hij van April Glaspie de verzekering dat de V.S. zich niet met het conflict zal inlaten, en er noch economische, noch militaire sancties vanwege de V.S. te vrezen zijn. Ze geeft hem als het ware groen licht voor de operatie Koeweit.

Op 2 augustus valt het Iraaks leger Koeweit binnen, precies een week na het gesprek met ambassadrice Glaspie. Op 25 augustus 1990 wordt door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, via resolutie 665, een blokkade tegen Irak afgekondigd. Het gaat wel degelijk om een blokkade, want afgedwongen met militaire middelen. Met name zal men de toegang tot I rak beletten door bewaking met een oorlogsvloot in de Perzische Golf. Overeenkomstig de internationale verdragen is het instellen van een blokkade een oorlogsdaad. In artikel 1 van het Charter van de V.N. staat nochtans dat de doelstellingen van de V.N. zijn : “het behoud van de vrede en de internationale veiligheid en daarom, het nemen van efficiënte collectieve maatregelen, om bedreiging van de vrede te voorkomen, teniet te doen en agressieve daden en andere vredesbreuken te onderdrukken, en om dit te doen met vredelievende middelen, overenkomstig met de principes van rechtvaardigheid en internationaal recht…”.

Omdat men besefte dat dit artikel geweld werd aangedaan, werd de feitelijke blokkade voorgesteld als een embargo. De Golfcrisis gevoed door de geallieerden, en de Golfoorlog door hen gevoerd is dus nooit iets anders geweest dan een aanslag op het internationaal recht.

“Operation Desert Storm”, waarom ?

Ogenschijnlijk was de inval in Koeweit door het Iraaks leger van Sadam Hoessein een schending van het internationaal recht. Het staat echter als een paal boven water, dat deze crisis werd uitgelokt en wel om louter economische motieven. Onafgezien van de aard en de persoonlijkheid van Sadam Hoessein en zijn regime, moet worden erkend dat Irak redenen te over had om zich op te winden over de economische maatregelen van zijn buurland.

De ware drijfveren van de V.S. waren het versterken van hun controle op de oliebronnen, het installeren van permanente militaire basissen in de regio, het in stand houden van vazalstaten ter plekke en de militaire en politieke suprematie van Israël, als een Amerikaanse bruggehoofd in het Midden-Oosten, te verzekeren.

In het zuiden werd een andere analyse gemaakt en werd de oorlog tegen Irak aangevoeld als een les voor de Derde Wereld en als het begin van een nieuwe strategie van economische “Anschluss” door het noorden. In feite werd door de dekolonisatie en de koude oorlog tegen het communisme, het imperialisme enigszins verzwakt, maar nu het rode gevaar verdwenen is, werd de tijd rijp geacht om de verovering en onderwerping van de wereld door het kapitalistische westen af te werken, en de nieuwe wereldorde in te stellen. Dat deze orde jaarlijks vele miljoenen slachtoffers eist in de Derde Wereld, is voor het rijke noorden een detail van de geschiedenis. Wat voor dat noorden het zogenaamd internationaal recht betekent, is gewoon de overheersing en uitbuiting van allen door enkelen. In naam van deze dubieuze “moraal”, werd deze monsterachtige slachtpartij gepleegd, onder het mom van een humanitaire plicht tot ingrijpen. Dat soort schandalige drogredenen wordt aangewend om het neo-kolonialisme te verantwoorden.

Toen duidelijk werd dat de V.S. ten allen prijze aanstuurde op oorlog, deed Fidel Castro, op 5 augustus 1990, nog een oproep tot de verdeelde Arabische wereld om zijn eenheid te herstellen en een vredesinitiatief te nemen. Het mocht niet baten. De meeste Arabische landen kozen, vaak tegen de wil van hun bevoking in, voor de alliantie met de V.S. en dusook voor het westers imperialisme. De PLO van Yasser Arafat veroordeelde weliswaar de bezetting van Koeweit, doch koos toch partij voor Irak wegens de oorlogsdreiging tegen een Arabisch land. dat afweek van de door de V.S. uitgestippelde lijn.

In het westen schaarden vele zogenaamde progressieven zich desondanks aan de zijde van de pro-Amerikaanse alliantie, onder voorwendsel van de bedreiging van Israël. Hierbij werd uit het oog verloren dat Israël bij alle conflicten in het Midden-Oosten betrokken was geweest, hetzij als oorlogvoerende partij, hetzij als wapenleverancier, hetzij als manipulator van de strijdende partijen. Alle Europese sociaal-democraten, met aan het hoofd de diep betreurde en onvolprezen Frangois Mitterand, kozen meteen en ondubbelzinnig voor de harde aanpak, samen met de christen-democratische en liberale partijen. Ook gewezen pacifisten, die in de tachtiger jaren luidruchtig en massaal tegen de plaatsing van kernraketten hadden betoogd, ontbraken niet op het appèl. Het voorwendsel was eensluidend de verdediging van het internationaal recht. Hierbij werd vergeten dat in alle gewapende conflicten, alle betrokken partijen zich steevast beroepen op de verdediging van hét recht.

De genocide

Dat fameuze internationaal recht resulteerde in februari 1991, in een onvoorstelbare slachtpartij, waarbij met massale, door CNN gefilmde en dagelijks op de televisie uitgezonden zogenaamde precisie-bombardementenjn een mum van tijd en op beestachtige wijze, op zijn minst 100.000 burgerslachtoffers, vooral kinderen, vrouwen en bejaarden werden gemaakt.

Voor het eerst na Hiroshima en Nagasaki, werd aan nucleaire oorlogvoering gedaan, door het aanwenden van munitie, geladen met van uranium afgeleide producten, die bij de explosie radioactief stof verspreiden. Zowat 300 ton van dat goedje, met een stralingsintensiteit die ongeveer 400 maal hoger ligt dan de radioactiviteit die in de omgeving van kerncentrales vrijkomt, werd aangewend. Met alle gevolgen van dien: het Golfoorlogsyndroom. Stralings-ziekten zowel bij de burgerbevolking van Zuid-lrak, als bij de militairen van beide kampen, kanker, tumoren, leukemie en misvormingen bij de kinderen van de besmette mensen.

Dit alles onder de kundige leiding van de Amerikaanse generaal Norman Schwarzkopf. De oorlogsmisdaden van deze man werden in ons land blijkbaar erg op prijs gesteld, want in 1992 werd hij in Antwerpen, gelauwerd tot Grootofficier in de Leopoldsorde, wat ondergetekende ertoe bracht het ridderschap in dezelfde orde te weigeren.

Sinds het einde van de Golfoorlog werd de genocide driftig verdergezet. Door de blijvende toepassing van het onmenselijk embargo, wordt de Iraakse bevolking verder uitgehongerd, wat tot op heden het leven kostte aan 560.000 kinderen, zoals blijkt uit een studie van de FA.O., de V.N.-organisaties voor voedsel en landbouw, gepubliceerd op 30 november 1995.

Deze prestatie zou wellicht veel nazi’s uit WOII jaloers hebben gemaakt, want er kwamen nog niet eens gaskamers aan te pas !

In feite komt de Amerikaanse interpretatie van de V.N.-resolutie 687, over de opheffing van het embargo, erop neer iedere vorm van Iraakse soevereiniteit af te schaffen, en dit land onder een soort Amerikaans mandaat te plaatsen. Anderzijds zou de eventuele toelating voor Irak, om voor 1 miljard dollar petroleum te verkopen, hierop neerkomen dat de opbrengst dermate door de V.N. zou worden afgeschuimd, dat voor ieder van de 20 miljoen Iraakse burgers slechts 6,5 dollar per maand zou overblijven!

Dit alles heeft niet belet dat de veiligheidsraad het embargo steeds weer blijft verlengen. Dit zal opnieuw leiden tot massale kindersterfte. Hoeveel kinderlevens zullen nog worden geofferd aan de onverzadigbare winsthonger van de kapitalistische oliemaatschappijen van het westen? Hoelang gaan we dat nog toelaten ?

Eric Gryp ex-senator

Geraadpleegde bronnen

  • Guerre du Golfe. Piere Salinger en Eric Laurent, 1991, bij Olivier Orvan
  • Le Guerre du Pétrole, onder leiding van Gérard de Sélys en Bogdan Van Dorinck, 1991, bij Epo
  • De Morgen van 8 januari 1994, pp 20-21 van De Bijsluiter, Max Borka, “Irakgate was helemaal geen uitzondering, het was de regel”.
  • Le monde van 19 januari 1996, p 12, “Genocide froid en Irak”