Bewapening & Ontwapening

De Duitse wapenverkoop zit in de lift.

Duitsland is de tweede wapenexporteur, na koploper V.S.

199030,891
199421,725
90-94127,414
Het procentuele aandeel 25 belangrijkste landen :
jaar       Top-25-landen
Plaatsen we het aandeel van de G7-landen, Japan rjiet inbegrepen, in dit kader van de export van de belangrijkste conventionele wapens dan komen we tot de volgende cijfers (nog steeds in miljard dollars):

De tabel van de wapenverkoop op wereldvlak, die de V.N. en SIPRI ieder jaar publiceren, toont voor het jaar 1994 volgende rangschikking : 1 de Verenigde Staten, 2 Duitsland, 3 Groot-Brittannië en plaats 4 is voor Frankrijk. Uit de gegevens van het VN-register vernemen we dat de V.S. 59 wapenverkoopcontracten heeft afgesloten, Duitsland 26, Groot-Brittannië 17 en Frankrijk realiseerde er 16. De SIPRI-tabellen geven ons de mogelijkheid om een reeks zaken te bestuderen. Bijzonder interessant lijkt me de wapenhandel van de grote industriestaten na te gaan, en te relateren naar de context van het huidige wereldgebeuren.

De belangrijkste wapenverkopen in % van de globale wapenverkoop

landen19901994
V.S.34,5%55%
Rusland33,9%3,9%
Duitsland5,4%14,6%
Frankrijk7,2%3,2%
Groot-Brittannië4,9%7,3%
China4%5,5%
Totaal :89,9%89,5%

Voor de vijf bestendige leden van de V.N.-Veiligheidsraad komen we tot volgende cijfers: voor ’90 nemen ze 84,5 % van de totale wereldwapenhandel voor zich, en in ’94 is dat 74,9 %. Deze lichte daling is vooral te wijten aan het ineenklappen van de ex-sovjet-wapenhandel, en het verlies aan vertrouwen in de Russische wapenindustrie.

De wapenhandel weet enorme bedragen te mobiliseren. SIPRI (tabel 14/1 blz. 493) drukt een lijst af van de 25 belangrijkste exporterende landen. De Top 25 zou je kunnen zeggen. Daar kan men lezen dat de wapenverkoop van de belangrijkste conventionele wapentypes jaarlijks goed is voor tientallen miljarden US-dollars.

Aan vaste wisselkoers 1990 geeft dit:

  1. = 30,891 miljard dollar
  2. = 25,527
  3. = 24,776
  4. = 24,494
  5. = 21,725

Voor de periode 1990 – 1994 was de wapenverkoop goed voor respectievelijk 127, 414 miljard dollar. De daling in geldwaarde is enigszins te relativeren door het ineenstorten van de Sovjetunie en het verloren gaan van haar uitvoermarkt die deze daling verklaart. De andere grote industriestaten zagen hun deel van wapenverkoop vergroten.

Gerealiseerde omzet in de internationale wapenverkoop in miljarden dollars (vaste wisselkoers 1990) – bron SIPRI

landen(top 6)19901994periode ’95-’95
VS10.64811,95962,354
Rusland (ex-SU)10,4590,84221,912
Duitsland1,6563,38810,536
Frankrijk2,2200,7056,287
Groot-Brit.1,5091,5936,557
China1,2451,2045,980
TOTAAL:27,73719,691113,626
5 vaste VN-ldn26,08116,304103,090

G7 (-Japan) % tov top-25

Er zijn nog een paar industrielanden die hun aandeel op de wereldmarkt verbeteren :

landen1990199219941990-94
Nederland0,2670,4320,5582,065
Italië0,2870,4790,3571,997*
Canada0,0670,1310,2080,582]
Israël0,0740,0390,0870,3671
Spanje0,0870,0570,1160,363

Het zou interessant zijn om ook de inkomsten van wapenverkoop in verhouding te zetten tot andere exportcijfers. Dit kan dan misschien verklaren waarom er zo weinig ondernomen wordt om de wapenhandel aan banden te leggen, c f af te bouwen. Het inkomen uit wapenverkoop is een belangrijke deviezenbron, en aldus een belangrijk bestanddeel van de handelsbalans.

De officiële vertegenwoordigers van deze wapenexporterefide staten, of ze nu president, minister of diplomaat zijn, deinzen er niet voor terug of zijn er niet beschaamd voor de ontwikkelingshulp te gebruiken als drukmiddel om hun wapentuig te slijten in de Derde-wereldlanden.

Wanneer we vaststellen dat de vijf vaste leden van de JN-Veiligheidsraad (met het vetostemrecht dus) voor het! aar 1994 zowat driekwart van de internationale conventionele wapenhandel voor hun rekening nemen, en dat de (drie Westerse staten met vaste zit, goed zijn voor net geen tweederde, dan moet men van hen niet veel verwachten om deze voor hen zo lucratieve wapenhandel te verminderen. Hun ganse retoriek voor vredehandhaving en ontspanning komt aldus in een gans ander daglicht te staan. Men kan do gedachtengang als volgt catalogeren: “luister naar mijn woorden, maar kijk niet naar mijn handen” want deze zijn bezoedeld met het bloed van de zo talrijke burgerslachtoffers, vrouwen, kinderen, mannen. Zij werden gedood met de wapens die moesten dienen om de bankrekening van de wapenproducenten te spijzen alsook de handelsbalans van deze permanente veiligheidsraadsleden te verbeteren.

Uit het VN-register voor wapenhandel komen we te weten hoeveel van een reeks grote categorieën van wapentuigen verhandeld wordt.

In 1994 voerde Washington 702 tanks uit, 1036 gepantserde voertuigen,   121   kanonnen groot kaliber, 82 gevechtsvliegtuigen, 5 aanvalshelikopters en 316 raketten en lanceertuigen.

Groot-Brittannië verkocht 18 tanks aan Nigeria, 195 raketten of lanceertuigen aan de Arabische Emiraten, 4 oorlogsbodems aan Pakistan, 24 gevechtsvliegtuigen aan Maleisië, 83 artilleriestukken aan Oostenrijk. Verder waren er nog wapenexporten naar Chili, Oman, Filipijnen, Australië en Finland.

Frankrijk exporteerde 27 raketten en lanceertuigen naar Cyprus, 25 aan de Arabische Emiraten, die ook nog 5 Leclerc-tanks kochten. Verder werden verkoopcontracten gesloten met Maleisië, Chili, Senegal, Nigeria, Ierland, Spanje, Oman en Qatar. In een vorige bijdrage in Vrede hebben we reeds de lezers geïnformeerd dat Frankrijk de kampioen is voor wapenverkoop aan ontwikkelingslanden. Rusland, nog altijd volgens het VN-wapenregister, verkocht een oorlogsboot aan China, artillerie aan Finland en India, raketten aan Hongarije, Mig29-jachtvliegtuigen aan Maleisië, Roemenië en Slowakije, tanks en wisselstukken aan Turkije. Wanneer we vaststellen dat de wapenverkoop van Rusland in elkaar is gezakt sedert de implosie van de USSR, heeft dat niets van doen met een wending in de Russische exportpolitiek. Nee, deze achteruitgang laat zich verklaren door het feit dat de Russische wapenkopers het vertrouwen in de stabiliteit, regulariteit en de kwaliteit van de naverkoopdiensten hebben verloren. Duitsland bekleedt sedert 1991 de tweede plaats op de wereldranglijst van de hitparade van de wapenverkoop. Duitsland is een belangrijk leverancier van Griekenland en Turkije. Duitse exporten omvatten o.m. 181 tanks, 1170 gepantserde voertuigen, 546 kanonnen groot kaliber, 24 gevechtsvliegtuigen, 2 aanvalshelicopters, 18 oorlogsbodems en 1020 raketten. Dat Duitsland de tweede plaats bekleedt op de wereldranglijst van de conventionele wapenhandel vindt vooral een verklaring dat Bonn wapens verhandelt uit de voorraden van het gewezen DDR-leger. Zoals we reeds aanstipten gaat het grootste deel van deze wapenleveringen naar Griekenland en Turkije. Turkije kent enorme problemen met de Koerden die zich verzetten tegen de bloedige Turkse onderdrukking van hun volk en hun cultuur. Dat in Turkije de mensenrechten worden geschonden, dat de politieke opposanten er in de gevangenis worden gemarteld is gekend door de internationale gemeenschap. Maar dat verhindert Duitsland en andere industriestaten niet hun Navo-partner van het nodige wapentuig te voorzien, zodat die rustig het bloedig optreden tegen de Koerdische bevolking kan verder zetten. Maar ja, voor Navo en voor Duitsland krijgt het begrip ‘mensenrechten’ andere vormen wanneer men er grof geld mee kan verdienen, en de handelsbalans er mee kan verbeteren.

Uit het VN-register blijkt dat twee regio’s in 1994 een bloeiende afzetmarkt vormden, met name het Midden-Oosten en het Middellandse-Zeegebied. In deze laatste regio zijn het vooral Turkije en Griekenland die een grote hoeveelheid conventionele wapens aankopen, waardoor er zich een gevaarlijke wapenwedloop ontwikkelt.

Een vlug gemaakt rekensommetje brengt ons in het geval van Turkije op een totaal aan wapenaankopen voor de periode 1990-1994 van 7 miljard 814 miljoen dollar (vaste waarde 1990). In die periode kende het wapenaankoop-budget ieder jaar een stijging. De bestellingen worden vooral geplaatst in de V.S. en in Duitsland. Voor 1994 betekent dat 62 tanks, 131 kanonnen, 19 gevechtsvliegtuigen, 1 aanvalshelikopter, 4 oorlogsbodems. Ook werden er 151 pantserwagens gekocht in Italië en Rusland. Griekenland bekent de aankopen van 43 tanks, 701 gepantserde voertuigen, 222 kanonnen zwaar kaliber, 5 jachtvliegtuigen en een oorlogsbodem in Duitsland. Van de V.S. kocht Griekenland 28 gevechtsvliegtuigen, en Nederland was goed voor een oorlogsbodem.

We weten dat Turkije en Griekenland op zeer gespannen voet leven met elkaar, en dat het niet ondenkbeeldig is dat deze twee Navo-lidstaten met elkaar op de vuist kunnen gaan. Anderzijds zien we dat andere Navo-lidstaten, waaronder dus de VS, Nederland en vooral Duitsland, al te graag hun wapentuig aan de man brengen. Dan moeten we ons ook afvragen hoe ernstig deze staten en de Navo als dusdanig met de spannings- en conflictgebieden omgaan. Maar ja, wanneer de bom daar ontploft dan kunnen wij als brave burgers geld storten, voedsel sturen, kleren-inzamelingen houden voor de burgerslachtoffers van het geweld. Een geweld dat hen is toegebracht door de wapens die onze regeringen voor de wapenproducenten aan de bewindsvoerders ginder verkocht hebben. Om het even zeer cynisch te zeggen : de wapenindustrie en onze regeringen hebben er goed aan verdiend, wij kunnen ons goed hart laten zien.

Verder verkocht Duitsland in de voorbije jaren nog 39 marineschepen, waaronder 3 onderzeeërs, uit het bestand van de ex-DDR-marine, aan Indonesië voor een gunstprijs. Hiervoor kreeg Duitsland dan voor 1 miljard bestellingen voor de Duitse industrie. Bij dergelijke goede economische resultaten kan men dan wel de andere kant opkijken wat de onderdrukking in Oost-Timor betreft. Men kan loch niet alles willen, gouden zaken doen en opkomen voor de mensenrechten in Oost-Timor ?

Voor de betaling van deze wapens en de industriële aankopen heeft Indonesië de nodige kredieten gekregen van Duitse banken, waardoor ze voor een grotere schuld bij Duitsland in het krijt komt te staan, die nu reeds meer dan 8 miljard DM bedraagt.

In gans dit betoog wordt geen rekening gehouden met handel van produkten die men onder de “dual use” katalogeert, d.w.z. produkten die kunnen gebruikt worden, zowel in het normale als in het militaire produktiecircuit. In de handel van deze “dual use”-produkten is Duitsland wereldmarktleider.

Om de wapenverkoop te rechtvaardigen horen we al te vaak van de wapenproducenten en de regeringen het argument “als wij niet leveren, leveren de anderen wel, en door deze handel verzekeren we werk voor duizenden werknemers; bovendien is deze export gunstig voor onze handelsbalans en ons BNP”. Met een dergelijke redenering kan men zelfs de drughandel rechtvaardigen.

Het zou beter zijn de produktie van wapens te stoppen, en deze industrieën naar een meer civiel nuttige produktie over te schakelen, om de zovele noden van de wereldbevolking te lenigen.

Wanneer we zien dat de belangrijkste tenoren van het wereldgebeuren de wapenmarkt in handen hebben, en dus de kassa laten rinkelen voor hun wapenproducenten, dan moeten we ons toch de vraag stellen hoe eerlijk de vertegenwoordigers van deze staten zijn bij hun optreden in de VN-veiligheidsraad, de algemene vergadering, of andere internationale instellingen. Hoe eerlijk zijn hun discours over ontwapening en vrede ?

Antoine Uytterhaeghe

Bronnen : Sipri, Le Monde, VN-register

Noot: niet alle cijfergegevens zijn correct overgenomen uit scan. Illustraties toe te voegen