Afsluiting van de Palestijnse gebieden: ernstig obstakel voor een duurzame vrede

Niemand kan onberoerd blijven na de vreselijke bomaanslagen in Israël. En het is duidelijk voor iedereen: zulk terrorisme moet gestopt worden.

Regeringsleiders vlogen halsoverkop naar het Midden-Oosten om middelen te zoeken die het terrorisme moeten bestrijden. Terrorisme is evenwel slechts een symptoom en de bestrijding ervan kan slechts resultaat opleveren indien men alles in het werk stelt om de voedingsbodem van dat terrorisme weg te nemen.

De maatregelen die de Israëlische regering genomen heeft – zoals: het verzegelen en opblazen van huizen; het arresteren van honderden mensen (zelfs in de “autonome gebieden”); het folteren (toegelaten in Israël); het deporteren en vooral het hermetisch afsluiten van de Westbank en de Gazastrook – zijn echter wat de bestrijding van het terrorisme betreft contraproductief. De afgrendeling van de Bezette Gebieden treft de ganse bevolking zonder onderscheid en is dus een collectieve strafmaatregel. Het toepassen van collectieve straffen in bezette gebieden is verboden door de Vierde Conventie van Genève, onderschreven door Israël in 1951. Deze Conventie werd eveneens door alle Europese landen onderschreven. Alle landen die partij zijn bij deze Conventie hebben volgens het internationaal recht de plicht Israël ter verantwoording te roepen bij schending van deze Conventie. Deze afsluiting houdt een ganse bevolking gegijzeld, opgesloten in steden, dorpen, kampen. Niemand kan gaan werken, de kinderen kunnen niet naar school, zieken kunnen zelfs niet naar het ziekenhuis. Negen mensen stierven reeds omdat ze het ziekenhuis niet konden bereiken (Palestine Report, Jerusalem Media and Communication Center – 29 maart 1996). Is dat soms geen terreur ? Op die manier saboteert men ook het vredesproces, met als gevolg dat men mensen aanzet tot nieuwe wanhoopsdaden.

De doorsnee Palestijn ziet enkel dat alles van dag tot dag erger wordt. Met lede ogen moet hij toezien hoe zelfs de kolonisatie geen halt toegeroepen wordt. Honderden hectaren Palestijnse grond werden sedert de historische handdruk van september 1993 onteigend, hetzij om bestaande settlements uit te breiden of ze via exclusieve kolonistenwegen met elkaar te verbinden. Sedert maart 1993 wordt aan de Palestijnen de toegang tot Jeruzalem ontzegd, hoewel het hun economische en culturele hoofdstad is. Het aantal Palestijnse arbeiders in Israël werd op enkele jaren gedecimeerd door massale invoer van buitenlandse gastarbeiders. Naar aanleiding van de recente bomaanslagen werd dan de volgende stap gezet: de “autonome gebieden” onderling volledig van elkaar afsluiten. Door deze opeenvolgende maatregelen is de Palestijnse economie tot stilstand gekomen en worden de Palestijnen uitgehongerd.

Reeds voor de recente volledige afsluiting van de Bezette Gebieden was er ondervoeding bij vele Palestijnse kinderen in de Gazastrook en Hebron (Palestine Report – augustus 1995). Uit een studie (Economie and Political Research Center, Ramallah, november 1995) blijkt dat gemiddeld 14% van de Palestijnen onder de armoedegrens leeft.

De Palestijnse Autonomie Gebieden zijn nu één grote gevangenis geworden en de situatie wordt erger met de dag. Op teletekst van de BRTN van 10 maart laatstleden lazen we het volgende :” De blokkade veroorzaakt prijsstijgingen in de Palestijnse Gebieden. In Gaza is er ook gebrek aan brood. Israël laat slechts 30 ton bloem binnen per dag, terwijl het miljoen Palestijnen dagelijks 250 ton bloem nodig heeft. Israël heeft de Palestijnse vissers verboden nog uit te varen. In Gaza zijn er 12.500 vissers.”

De V.N.-coördinator, TerjeLarsen, schat het dagelijks verlies aan inkomsten voor de Palestijnen op minstens 2,5 miljoen dollar (Palestine Report, 22 maart 1996).

Het afsluiten van de Bezette Gebieden komt neer op een uithongeringsstrategie – dit op het einde van de 20ste eeuw, en met steun van het westen.

Omdat we streven naar een rechtvaardige en duurzame vrede in het Midden-Oosten, vragen we dan ook dat de Belgische regering onverwijld een initiatief zou nemen om :

  • de afgrendeling van de West-bank en de Gazastrook aan te klagen als een schending van de Vierde Conventie van Genève, die collectieve bestraffing van de burgerbevolking in bezette gebieden verbiedt,
  • druk zou uitoefenen op de Israëlische regering om de collectieve strafmaatregel ongedaan te maken,
  • de uitbreiding van de kolonies in de Westbank, de Gazastrook en Jeruzalem stop te zetten,
  • toe te zien dat het vredesproces wel degelijk zou uitmonden in een volledige ontruiming door Israël van alle Bezette Gebieden, inclusief Oost-Jerusalem, en de oprichting van een soevereine, democratische Palestijnse staat.

Om het laatste sprankeitje hoop te bewaren bij de Palestijnen, die duidelijk voor de vrede gekozen hebben, is het stopzetten van collectieve bestraffing absoluut noodzakelijk. Daarenboven moet de oprichting van een eigen Palestijnse onafhankelijke staat in het vooruitzicht worden gesteld.

Alleen als de Palestijnen merken dat niet alleen zijzelf maar ook de Israëli’s bereid zijn om een prijs voor de vrede te betalen, bestaat er een redelijke kans dat de spiraal van geweld doorbroken wordt.

Palestina Comité