Terrorisme

Wilt u even dit lijstje van namen doorlopen en dan zeggen wat deze mensen met elkaar gemeen hebben? Mandela, de Valera, Kenyatta, Begin. Shamir, Arafat… Het lijstje zou veel langer kunnen zijn, maar laten we het daarbij houden. Het antwoord is niet moeilijk te vinden. Het zijn allemaal mensen die een leidende rol hebben gespeeld in organisaties die door hun tegenstanders (de heersende machten) als terroristen werden betiteld, en die achteraf gerespecteerde staatslieden zijn geworden. En laat ik eraan toevoegen: ze werden niet alleen terroristen genoemd, hun organisaties zetten wel degelijk acties op touw die, volgens de gangbare betekenis van de term, als terroristisch kunnen worden beschouwd. Er is maar één voorwaarde opdat een terrorist achteraf een gerespecteerd staatsman zou worden: hij moet winnen. In al de genoemde gevallen was de inzet van de strijd het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren, of democratisering van de samenleving (zoals in het geval van Mandela): al moeten we er ons voor hoeden, democratie als automatisch gevolg van het zelfbeschikkingsrecht te zien. In al de genoemde gevallen waren er geen kanalen voor democratisch of diplomatiek overleg, of had het gebruik van mogelijke kanalen nergens toe geleid, zodat geweld de enige uitweg leek of was.

Dit is, let wel, geen pleidooi voor terrorisme. Het is alleen een vatstelling van bepaalde feiten.

Daarop moet een tweede vaststelling volgen. De term “terrorisme” wordt in de pers en in de mond van staatslieden uitsluitend gebruikt om gewelddaden te beschrijven die gepleegd worden door kleine groepjes die het opnemen tegen het geweld van de staatsmacht. Maar laten we eens kijken hoe (volgens Van Dale) de definitie van terrorisme luidt: “het plegen van gewelddaden (individuele of collectieve aanslagen, gijzelingen, verwoestingen) ter demoralisering van de bevolking om een politiek doel te bereiken”. De sleutelwoorden van de definitie zijn “ter demoralisering van de bevolking”. Maar hiermee betreden we meteen een heel ander terrein dan dat van wat traditioneel “terrorisme” wordt genoemd. De geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog heeft het over “terreurbombardementen”. waarmee het platgooien van steden wordt bedoeld om de bevolking te demoraliseren (dat die terreurbombardementen aan beide kanten hun effect hebben gemist, doet hier niets terzake). Hier kunnen we dus spreken over terroristische methodes gehanteerd door de staatsmacht zelf. Maar het gaat verder dan dat. Men heeft in de praktijk kunnen vaststellen, dat de staatsmacht, die het geweld-monopolie voor zich opeist, in de strijd tegen wat “terrorisme” noemt dezelfde methodes gaat toepassen die ze de terroristen verwijt. Daar zijn voorbeelden te over van. In de oorlog van Frankrijk tegen de Algerijnse bevrijdingsbeweging kon men op de televisie een Franse generaal (bekend als fervent katholiek) het folteren van Algerijnse gevangenen vastberaden horen verdedigen. Het is geweten dat in Ierland in de oorlog tussen het IRA en het Engels leger met zijn beruchte Black and Tans, in het begin van de jaren twintig een escalatie van terrorisme plaatshad die tot steeds groter wreedheden AAN BEIDE KANTEN voor gevolg had: hier was geen enkel verschil meer tussen de methodes van het IRA en die van het Britse leger. Het is geweten dat in het democratisch Spanje van vandaag mensen, verdacht van ET A-activiteiten, gefolterd worden. In de Amerikaans-Viëtnamese oorlog zette de CIA in Zuid-Viëtnam een zuiveringsactie op touw, Operatie Feniks genoemd, waarbij naar schatting 32.000 Viëtnamezen vermoord werden op verdenking van Viëtcong-sympathieën. Men kan het, in dezelfde context, ook nog over de beruchte “tijgerkooien” hebben. Het is geweten dat het Turkse leger in zijn strijd tegen de Koerdische afscheidingsbeweging methodes gebruikt die alleen maar terroristisch kunnen worden genoemd. En zo kunnen we nog lang doorgaan.

Het is duidelijk dat terrorisme niet alleen de gewelddadige methode is van kleine groepjes maar ook van officiële legers.

Het is dus duidelijk dat “terrorisme” niet alleen de gewelddadige methode van kleine (of grotere) opstandige groepjes of groepen is, maar zich ook ontwikkeld heeft als militaire methode van de officiële legers. Er is echter een groot verschil tussen beide kampen. De staatsmacht beschikt over veel ruimere propaganda-middelen dan de verzetsgroepen en kan dus zijn eigen versie van wat terrorisme is bij de publieke opinie ingang doen vinden. De Duitse bezettingsmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog kon het gewapend verzet “terroristen” noemen zonder gevaar luidop te worden tegengesproken.

Dit quasi-monopolie van de officiële propaganda heeft voor gevolg, dat de staatsmacht schijnheilig kan verklaren, “niet te willen onderhandelen met terroristen”. Hier worden de zaken keurig omgedraaid. Is het niet de weigering tot politiek overleg en onderhandelen die het terrorisme uitlokt als ultiem strijdmiddel? Er is geen beter voorbeeld dan Zuid-Afrika. waar het ANC van Nelson Mandela jarenlang een politiek-culturele organisatie was die de democratisering van Zuid-Afrika door middel van overleg tot stand wilde brengen, om tenslotte, na jarenlange botte weigering, noodgedwongen naar gewelddadige middelen moest grijpen en van toen af jarenlang door het apartheidsregime bestreden werd met methodes die alleen maar terroristisch kunnen worden genoemd.

Men kan natuurlijk op het extreme standpunt staan, dat geen enkele zaak, hoe lofwaardig ook, het doden van ook maar één mens kan rechtvaardigen. Wie een dergelijk absoluut standpunt inneemt, moet er dan ook alle consequenties van accepteren. Dan was de oorlog tegen het Nazisme ook misdadig en was de aanslag op het leven van Hitler in 1944 het werk van moordenaars.

Anderzijds mag uit wat voorafgaat niet worden afgeleid, dat terrorisme op zich een aanbevelenswaardige wijze is om politieke doeleinden te bereiken. Ten eerste zijn er terreurdaden die alleen maar afschuw en afkeuring mogen wekken. Ook in een “goede” zaak is het opblazen van een bus met schoolkinderen (ik noem maar wat) onduldbaar, niet alleen omdat men hier onschuldigen treft, maar ook omdat een zaak die met dergelijke middelen bevochten wordt aangetast is door verwording. En zijn tenslotte, ook doelstellingen die, ongeacht de gebruikte middelen, verwerpelijk zijn. Het tragische van terrorisme, als middel ter bevrijding van watdanook, is, dat op de lange duur middel en doel in elkaar overvloeien.

Waar het doel geen rol meer speelt in de keuze van de middelen, worden de middelen het doel. Op dat punt aangekomen. wordt bloedvergieten een waanzin die door geen enkele therapie nog kan worden genezen. Een staatsmacht die dit niet inziet, die niet bereid is te praten over politieke oplossingen, is in grote mate of zelfs volledig verantwoordelijk voor de ontaarding van een conflict waarin terrorisme en de escalatie ervan aan beide kanten terechtkomt in een waanzinnige spiraal van blind en doelloos moorden.

W. Courteaux