De cynische carrière van Mitterrand

Uitkijk

Wie het bewind van Mitterrand zou willen kenmerken met één enkel woord, zou er geen beter kunnen kiezen dan cynisme. Toen in de laatste periode van zijn presidentschap onthuld werd, dat hij als jonge man een tijdlang het Vichy-regime heeft gediend, werd daaruit geconcludeerd dat Mitterrand een extreem-rechts verleden heeft gehad. Dat zou wel eens een valse aantijging kunnen zijn. Het zou wellicht accurater zijn te zeggen, dat Mitterrand daar te vinden was waar de macht zat, of de kans op macht.

Dat hij uiteindelijk de socialistische partij koos, had dan ook meer te maken met macht dan met enige politieke overtuiging. Rechts was zijn weg afgesneden door de aanwezigheid van de Gaulle’s dominerende persoonlijkheid. Men heeft het Mitterrand als grote verdienste aangerekend, dat hij de socialistische partij tot een indrukwekkend machtsinstrument heeft gemaakt. Achteraf is gebleken dat hij deze partij alleen gebruikt heeft om zelf de macht te bereiken.

Men herinnert zich het enthousiasme van de linkerzijde toen Mitterrand tot president werd verkozen. Een grote verandering leek op til, en in een eerste periode leken de tekenen aanwezig dat president en regering een socialistische politiek wilden voeren. Men kan erover redetwisten in welke mate een socialistische politiek kans op slagen had in een rechts Europa. Maar als men de hele presidentscarrière van Mitterrand vandaag overschouwt, kan men zich afvragen in welk opzicht zijn bewind verschilde van dat van gelijk welke rechtse president. Zijn grootste politiek succes, dat was Mitterrand zelf en zijn positie als de nieuwe zonnekoning. Niets resumeert zijn bewind beter dan de cartoon (in de Frankfurter Algemeine Zeitung) waarop Mitterrand te zien is, gezeten op een troon en omringd door een rokende puinhoop: het socialisme. Alles wat zijn alleenheerschappij kon bedreigen werd door hem geëlimineerd (Mendès-France, Rocard).

De teleurstelling over het Mitterrand-bewind kan voor een stuk worden toegeschreven aan de overtrokken kiesbeloften, die onmogelijk ingelost konden worden in de onafgebroken verscherping van de crisis. Maar ook als we dit als een verzachtende omstandigheid willen beschouwen, moet men toch vaststellen dat dit bewind gekenmerkt werd door een volslagen beginselloosheid. En waar beginselen ontbreken, verdwijnen ook de gedragsnormen. Deze ruimte wordt dan ingevuld door allerlei vormen van machtsmisbruik en corruptie, vaak zo schaamteloos dat het lachwekkend werd, zoals de aanstelling van een ex-vriendin tot eerste minister (die na tien maanden moest afdruipen maar dan snel een benoeming kreeg bij de Europese Commissie). Het is geen toeval dat verschillende mensen uit zijn omgeving zelfmoord pleegden, waarvan de bekendsten de eerste minister Bérégovoy, en Mitterrands persoonlijke adviseur Francois de Grossouvre over wiens preciese functie onverkwikkelijke dingen werden gefluisterd (voor deze zelfmoord is nooit een verklaring gevonden).

Het is natuurlijk denkbaar dat persoonlijke corruptie, -nepotisme, betrokkenheid bij louche financiële affaires, -positieve politieke beslissingen niet hoeven uit te sluiten. Maar de politiek van Mitterrand vertoonde dezelfde beginselloosheid als zijn persoonlijk leven. Sinds Chirac opnieuw met kernproeven begonnen is, zou men geneigd kunnen zijn Mitterrand te prijzen die ermee gestopt was. Dan moeten we niet vergeten, dat hij toch zelf ook lange tijd de militaire glorie van de kernproeven in stand heeft gehouden, en dat onder zijn bewind het schip van Greenpeace, de Rainbow Warrior, in de grond is geboord (met verlies van een mensenleven). De rechtstreeks verantwoordelijke voor dit moorddadige piraat-optreden werd achteraf bevorderd. Men kan zich overigens moeilijk ontdoen van het vermoeden, dat Mitterrand een eind heeft gemaakt aan de kernproeven om zijn opvolger een pad in de korf te zetten. Ook dit zou in overeenstemming zijn met wat we over zijn persoonlijk karakter weten.

Als men de gehele presidentscarrière van Mitterrand vandaag overschouwt, kan men zich afvragen in welk opzicht zijn bewind verschilde van dat voor gelijk welke rechtse president.

Van enig pacifisme was in de politiek van Mitterrand trouwens niets te bespeuren. Hij was een vuriger Atlantist dan al zijn rechtse voorgangers. Toen in heel West-Europa miljoenen betoogden tegen de installatie van de nieuwe raketten (Pershing en Cruise Missile) was het Mitterrand die het historisch woord sprak : “De raketten staan in het Oosten, maar er wordt betoogd in het Westen”. Waarmee hij de bewapeningswedloop verder stimuleerde.

De rol van Frankrijk in Afrika bleef ook onder Mitterrand corrupt en imperialistisch. Men zal zich trouwens herinneren dat hij tegen de dekolonisering van Algerije gekant was toen daar de bevrijdingsoorlog woedde.

Ook zijn Europese politiek droeg geen spoor van sociale bekommernis, laat staan dat ze ook maar in de geringste mate door een “socialistische” visie zou zijn geïnspireerd geweest. Het moet hem worden nagegeven. dat hij zijn internationale politiek bedreef met grote sluwheid. Maar sluwheid alleen heeft nog niemand tot een groot staatsman gemaakt. Ongetwijfeld was hij een man met intellectueel formaat, maar intelligentie zonder morele maatstaven is vaak verderfelijker dan middelmatigheid.

Wie alleen de positieve kant van het Mitterrand-bewind wil zien, kan hem prijzen om de cultuur-monumenten die hij heeft nagelaten (al kan men bedenkingen hebben bij de berucht Louvre-piramide). Laat men dan echter ook bedenken, dat het oprichten van dergelijke monumenten de hele geschiedenis lang, sinds de oudheid, het kenmerk is geweest van monarchale en dictatoriale ambitie, vanaf de Babylonische koningen tot Hitler. Het is een merkwaardige paradox, dat uitgerekend het land van de Revolutie in zijn hele geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw telkens opnieuw vervalt in hunkeringen naar een zonnekoning. De Fransen vergeten nogal gemakkelijk, dat ook de eerste die de titel kreeg. Lodewijk XIV, de bevolking van zijn land in de armoede stortte om zijn imperiale ambities te bevredigen.

W. Courteaux