Een Waarheidscommissie, een grondwet en… schouderklopjes

Zuid-Afrika

Twee jaar na de eerste democratische verkiezingen werd onlangs in Zuid-Afrika een Commissie van de Waarheid geïnstalleerd om de politieke misdaden die onder het Apartheidsregime gebeurden uit te klaren. Men hoopt dat het de nationale verzoening vooruit kan helpen. Ondertussen werd ook een nieuwe, definitieve grondwet goedgekeurd. De wereld vindt het niet meer spectaculair. De Waarheidscommissie blijkt geen tovermiddel en een grondwet lost op zich de grote problemen niet op. Cynisch concludeert een deel van de publieke opinie dat’ ze het niet zullen redden; iets dat we al lang dachten’. Ten onrechte. Zuid-Afrika is ook vandaag geen paradijs, zeker niet voor de gemiddelde Zwarte. En de littekens van het verleden zullen nog lang zichtbaar blijven. Maar wat er gebeurt is wel hoopvol voor wie niet gelooft in dagdromen of cynisme, maar wel enig realiteitszin aan de dag weet te leggen.

Inkatha-leider. Mengosuthu Buthelezi, is niet tevreden over de rol die het ANC hem nog gunt. “De Zoeloe-natie gaat recht de tunnel in “, zegt hij.

Waarheidscommissie

De Waarheidscommissie telt zeventien leden. Haar zittingen zullen twee jaar duren en zijn openbaar. De voorzitter is Nobelprijswinnaar voor de Vrede, Aartsbisschop Desmond Tutu. Een anti-apartheidsstrijder pur sang, die zich echter ook weer niet naadloos laat inpassen in het ANC van Nelson Mandela. Tutu bewees in het verleden een principieel man te zijn, onafhankelijk van geest en standvastig; ook onder de zwaarste druk. Bovendien heeft hij moreel en internationaal gezag. De Commissie zal politieke misdrijven onderzoeken die begaan werden tussen 1 maart 1960 (op 21 maart 1960 vielen er 69 doden onder apartheidskogels. 21 maart is sindsdien de V.N.-dag tegen het racisme) en 5 december 1993 (toen de onderhandelingen die naar de democratische verkiezingen leidden werden beëindigd). De Commissie zal niet alleen de misdaden onderzoeken die werden begaan in naam van de apartheid, maar ook deze die eventueel werden begaan in naam van de strijd tegen apartheid (b.v. standrechtelijke executies van vermeende spionnen of verraders). Het is op z’n minst psychologisch van het grootste belang dat men de zaak van de twee kanten wil bekijken. In Vlaanderen weten we wat het betekent als de nieuwe (democratische) machthebbers ook maar het vermoeden van partijdigheid laten bestaan over hun afhandeling van dergelijke feiten. Zo’n vermoeden gaat dan verder kankeren en is een hypotheek op de toekomst.

De functie van de Waarheidscommissie is dan ook: niet vergelden, maar verzoenen. Daarom zal de Commissie oordelen over amnestie, compensatie voor de slachtoffers en slachtoffers (los van een vraag naar compensatie) de mogelijkheid geven hun verhaal te doen. Voor elk van deze drie onderdelen van de Commissie een haar 

taak heeft subcommissie.

Amnestie

Daders van politieke misdrijven kunnen amnestie krijgen. Maar daartoe zullen ze wel zelf een verzoek moeten doen. Bovendien moeten ze zelf het politieke motief van hun daad kunnen aantonen en moeten ze alle met alle feiten, gegevens, etc, …, naar buiten komen. Tenslotte zal hun naam ook in het Staatsblad verschijnen. Van een algemene amnestie of een onvoorwaardelijke amnestie die de zaken eerder in de doofpot doet belanden, is in Zuid-Afrika dus geen sprake. Men heeft blijkbaar lessen getrokken uit de Latijns-Ameri-kaanse toestanden waar men dictators en hun handlangers zonder meer amnestie hebben gegeven. De schadeloosstelling voor de slachtoffers waaraan men denkt, betreft een pensioen, studiebeurs, medische, psychische hulp. Ook hier gaat het dus niet zomaar om het toedekken van het verleden of het kopen van rust. Men probeert een beleid van schadeloosstelling op poten te krijgen dat de slachtoffers kan helpen (weer) een plaats in de maatschappij in te nemen. Het is dus toekomstgericht. De derde subcommissie aanhoort de verhalen van de slachtoffers. Dit gebeurt niet alleen omdat het gegevens kan opleveren, maar ook omdat de slachtoffers duidelijk behoefte hebben aan een luisterend oor. Ze willen dat hun verhaal gehoord wordt en dat het erkend wordt. Vooral slachtoffers die niet zo nauw betrokken waren bij de antiapartheidsbeweging hebben behoefte aan het- doen van hun verhaal. Want los van de anti-apartheidsstructuren waren ze op henzelf aangewezen en voelden ze zich wellicht geïsoleerd. Dat isolement kan nu doorbroken worden.

De Waarheidscommissie is nog niet lang bezig met haar werkzaamheden. Echte conclusies zijn er over dan ook nog niet te maken, maar ze werkt en dat is niet te onderschatten als verdienste.

Grondwet

Ondertussen werd er ook een nieuwe grondwet goedgekeurd. De voorlopige grondwet die de verkiezingen van ’94 mogelijk moest maken voorzag in een termijn van twee jaar om een akkoord te bereiken over een definitieve grondwet. De deadline lag op 9 mei ’96 om 10 u. Dan moest ofwel het parlement een grondwet goedkeuren of zou men naar een referendum gaan over een grondwet. Het parlement heeft de deadline op het nippertje gehaald. Toen dat gebeurt was verklaarde de Nationale Partij van De Klerck (de vroegere machthebbers) dat ze uit de regering van Nationale Eenheid zou stappen om oppositie te kunnen voeren. Dit zou uiteindelijk gebeuren op 30 juni ’96.

Op het eerste gezicht wekt het verbazing dat de Nationale Partij (NP) tot op het laatst onderhandelde over de grondwet; die vervolgens goedkeurde om het volgende moment al aan te kondigen dat ze hun partners voortaan politiek zullen bestrijden. Maar het wordt duidelijk als je begrijpt dat de NP tot op het laatst doorwerkte om nog een paar toegevingen te krijgen die ze vanuit de oppositie nooit zouden hebben kunnen waarmaken. Het betreft een clausule over de onderwijsvrijheid (m.a.w. een bescherming van het Afrikaanstalig onderwijs) en over het eigendomsrecht. Hun derde eis, nl het recht van een werkgever om stakers uit te sluiten stootte op een njet van het ANC (die bestaat uit een alliantie van het ANC, de vakbondskoepel Cosatu en de Zuida-Afrikaanse Communistische Partij). De NP werkte ook mee tot na de goedkeuring zelf van de grondwet omdat ze ook geen referendum durfde te riskeren. Mandela heeft aangekondigd dat z’n regering na 30 juni gewoon zal verder doen zonder de NP, maar met de Inkhata Freedom Party van Buthulesi (Zulu-nationalisten die sterk staan in de provincie Kwazulu-Natal).

Rechten

De grondwet voorziet in een Charter van Mensenrechten. Bijzonder is bovendien dat men daarmee niet alleen de burgerlijke vrijheden, zoals het recht op meningsuitingof op religie, bedoelt, maar ook een aantal sociale rechten: recht op werk, recht op onderwijs, recht op huisvesting, recht op een gezond milieu en recht op gezondheidszorg. De grondwet verbiedt zelfs uitdrukkelijk discriminatie op grond van ras, sekse, seksuele geaardheid, religie, afkomst. En ze bepaalt dat positieve discriminatie van achtergestelde groepen niet geldt als discriminatie.

De grondwet, die overigens werd opgesteld na inwinning van advies van federale staten als Duitsland, België (i.v.m. het begrip ‘gemeenschap’ als verschillend van ‘deelstaat’ of ‘natie’), Canada en de USA. voorziet in een gedecentraliseerde staatsstructuur. Uitdrukkelijk wordt het geen federale staat genoemd. Er zijn negen provincies die wetgevende macht hebben (dit is gelijk aan de bepalingen van de voorlopige grondwet). Het is bekend dat het ANC en haar achterban daar geen voorstander van is omdat het de solidariteit tussen alle Zuid-Afrikanen bemoeilijkt en het herinneringen oproept aan de Apartheid die er juist in bestond het land en het volk (ongelijk) te verdelen. Daarom werd ook bepaald dat er een hiërarchie is van wet. De federale overheid kan steeds wetten van de provincies tegen houden, mochten die het algemeen belang schaden. Het Constitutionele Hof die over de grondwet en haar interpretatie zal waken, heeft ook bevoegdheid op dat lagere, provinciale niveau.

Anderzijds is er naast de Kamer van Volksvertegenwoordigers ook een Senaat die samengesteld wordt vanuit de provincies, deze ‘Raad van de Provincies’ werkt parallel aan de Kamer. Dus alles wat de Kamer goedkeurt, moet ook goedgekeurd worden in de Senaat. De grondwet bepaalt verder dat er elf officiële talen zijn. Maar men mag het gebruik van de verschillende talen voor praktische regelingen beperken tot minstens twee. En er komt een adviserende Commissie voor de bescherming en de bevordering van de talen en de culturen.

Op die manier heeft men willen voorkomen dat een aantal partijen of groepen zich zouden afkeren van de democratie omdat die natuurlijk betekent dat de meerderheid regeert. De angst voor een eenpartij-staat is groot. De mensen werd tot onlangs nog ingedramd dat een heerschappij van het ANC (veruit de grootste partij) de vestiging van het rijk van de duivel zou betekenen. Men betrouwt het nog steeds niet goed en partijen die garen spinnen bij separatistische tendensen onder de bevolking gebruiken het nog steeds als argument. De nieuwe staatsstructuur moet het gras van voor hun voeten maaien. Tenslotte bepaalt de nieuwe grondwet natuurlijk ook dat de meerderheid een regering mag vormen. De tijd van de regering van Nationale Eenheid is met het in voege treden van de nieuwe grondwet (1999, bij de volgende parlementsverkiezingen) dan voorgoed voorbij.

Toekomst

Het nieuwe, definitief (?) democratisch Zuid-Afrika krijgt dus steeds maar meer vorm. Maar dat volstaat duidelijk niet om de situatie van de gemiddelde Zuid-Afrikaan te verbeteren. Met de bepaling in de grondwet dat werk en huisvesting een recht is, heb je nog geen werk geschapenofhuizengebouwd…Endan is er nog de misdaad (dalend, maar nog steeds schrikbarend hoog). Om echt wat te veranderen moeten de leefomstandigheden van de mensen kunnen verbeteren en dat vergt een economische groei. Om iedereen een huis te kunnen geven heb je volgens Le Monde bijvoorbeeld een groei nodig van 6%, 24 jaar aan één stuk door. Mandela en z’n ploeg hebben het tot nog toe zeker niet slecht gedaan. Maar de pijn is nog lang niet over. Mijn indruk is niet – zoals je vaak leest in onze kranten – dat de mensen hun geduld ondertussen hebben verloren en het onmogelijke onmiddellijk eisen. Toch zijn de verwachtingen hoog gespannen. We moeten echter ook de verpletterende verantwoordelijkheid van de rest van de wereld en van het rijke noorden in het bijzonder in rekening brengen. De steun aan het democratische Zuid-Afrika en vooral de investeringen blijven nog te veel achterwege. Er wordt veel lippendienst bewezen aan het nieuwe Zuid-Afrika, maar de wereldgemeenschap voegt niet echt de daden bij het woord. Deze situatie is gelijkaardig aan die waar de Palestijnen zich in bevinden. De autonome Palestijnse gebieden laat men economisch verkommeren en dan is men verwonderd dat het fundamentalisme daar de overhand dreigt te krijgen. Zo ook blijft het gevaar op een catastrofe in Zuid-Afrika reëel, zolang de investeringen uit blijven.

Als de Zuid-Afrikaan, de’radicale Zuida-Afrikaanse jongeren’ (waarnaar men steevast verwijst als men wil aangeven dat het Zuid-Afrikaanse volk mort) z’n geduld verliest is het m.b.t. tot die houding van het noorden. Een 17-jarige student uit Johannesburg schreef me daarover: ‘Ze delen schouderklopjes uit maar ze laten ons stikken. Achteraf zullen ze kunnen zeggen dat ze het wel gedacht hadden dat die Zwarten er een potje van zouden maken…’

Jaak Perquy 16 juni ’96