John Heartfield & “Trexpo”

Van 1 tot 25 maart j.l. organiseerde AMSAB en CSC-Vormingswerk een fel opgemerkte tentoonstelling met werk van John Heartfield. Deze tentoonstelling bevatte in hoofdzaak werk dat de kunstenaar vanaf 1930 via fotomontages maakte voor het weekblad Arbeiter lllustrierte Zeitung (AIZ). De alerte bezoeker kon echter moeiteloos talrijke andere facetten van Heartfields vakmanschap ontdekken: kunstschilder, boekillustrator, letterzetter, redacteur, maker van documentaires enz. En uit een persbericht citeren we met instemming: “Tijdens zijn eerste montage en deze tentoonstelling liggen tachtig jaar. In onze multimediale maatschappij die, vergeleken met zijn tijd, beelden massaler, sneller en vluchtiger op ons loslaat, en waarbij de dreiging van beeldenanalfabetisme nooit veraf is, kan zijn werk niet genoeg naar waarde worden geschat. Maar er is meer. In een periode waarin opnieuw extreem-rechts gedachtengoed wordt verspreid, is het tevens een indringend document tegen het vergeten, een monument van vreedzaam verzet”.

Van Helmut Herzfeld tot John Heartfield

Helmut Herzfeld (° 19/06/1891 te Schmargendorf bij Berlijn) veranderde in de zomer van 1915 zijn naam in John Heartfield. Dit als reactie tegen het opgeblazen, tomeloze Duitse nationalisme en tevens als overtuigd antimilitarist met internationale visie en militant voor de vrede. Daarbij kwam dat hij en zijn broer Wieland de kunstenaar Georg Gross hadden leren kennen. En als protest tegen de anti-Britse hetze die in het Duitsland van toen woedde, had Gross zijn naam veranderd in George Grosz. Helmut Herzfeld zou dit voorbeeld volgen. Inmiddels werd zijn broer ingelijfd in het keizerlijke leger en naar het front in Vlaanderen gestuurd. In 1918 sloten de gebroeders Heartfield, Grosz, en anderen zich aan bij de dadaïstische beweging, waarin ze actief deelnamen met satirische bijdragen en manifestaties tegen de imperialistische oorlogswaanzin. Toen in oktober van datzelfde jaar in Duitsland de republiek werd uitgeroepen en kort daarop de Duitse Kommunistische Partij (DKP) werd gesticht, sloot Heartfield zich onmiddellijk aan. Hij ontving zijn lidkaart uit de handen van Rosa Luxemburg.

1919-1929

De gebroeders Heartfield ontplooien op diverse gebieden een grote activiteit o.m. om het opkomend nazisme te ontmaskeren: uitgave van het tijdschrift’Die Pleite’ (Het Fiasco) met vooral een kritische houding t.o.v. de houding van de overheid.

Juni 1920: samen met o.m. Grosz organiseren ze de eerste internationale dadatentoonstelling. Van 1923 tot 1927 geven John Heartfield en George Grosz samen het tijdschrift ‘Der Knuppel’ uit,

waarin ook talrijke houtsneden en tekeningen van Frans Masereel werden opgenomen. Verder was er de regelmatige medewerking aan ‘Die Rote Fahne’, het partijblad van de KPD en vooral de uitgave, in samenwerking met Kurt Tucholsky, in 1929 van het (bewust) provocerende prentenboek ‘Deutsch-land, Deutschland über alles’. Belangrijk was ook de tentoonstelling ‘Film und Foto’ in Stuttgart waar meer dan 100 werken van John Heartfield waren bijeengebracht.

1930-1968

Het was in de loop van februari 1930 dat Heartfield de samenwerking met het arbeidersweekblad AIZ begon. Deze samenwerking berustte in feite op een bewuste keuze. Via de fotomontage wilde hij een ‘directe kunst’ voortbrengen, in dienst van de samenleving. Zoals hij zelf schreef in 1967:”… Ik zag in de kranten wat men met foto’s vertelde en niet vertelde. Ik zag in hoe men met foto’s mensen beloog; werkelijk beloog. Men kan de werkelijkheid tonen en toch liegen omdat men haar vals betitelt of ondertitelt. Zo heeft men foto’s van het front gebruikt om de politiek van volgehouden inspanning te ondersteunen, terwijl op het front aan de Marne de strijd reeds was beslecht en het Duitse leger verslagen.” Toen Hitler op 30 januari 1933 aan de macht geholpen werd, betekende dit o.m. meteen het einde van AIZ. Amper twee maanden later verscheen het laatste (Berlijnse) nummer. John Heartfield slaagde erin te voet over het Reuzen-gebergte naar Tsjechoslovakije te ontkomen. Later, in de loop van 1938, zal hij vanuit Praag naar Engeland vertrekken. In Londen zal hij o.m. actief meewerken in de communistische ‘Vrije Duitse Cultuurbond’. Na het einde van de tweede W.O., keerde John Heartfield via Praag op 31 augustus 1950 naar Duitsland terug, maar ook hier maakte hij een duidelijke keuze: hij keerde terug naar de Duitse Democratische Republiek (DDR) die als logisch antwoord op de verdeling van Duitsland door de oprichting van de Duitse Bonds-Republiek en de invoering aldaar van een eigen munteenheid, op 7 oktober 1949 het daglicht zag. Hij woonde te Leipzig en spaarde tijd, moeite noch gezondheid voor de verdere uitbouw van zijn oeuvre. Over hem getuigde o.m. Bertolt Brecht in 1951: ‘John Heartfield is één van de belangrijkste Europese kunstenaars. Hij werkt op een terrein dat hij zelf geschapen heeft, de fotomontage. Via deze nieuwe kunstvorm oefent hij kritiek uit op de samenleving. Onverzettelijk aan de zijde van de verdrukten, ontmaskerde hij de oorlogszuchtige krachten van de Weimar Republiek; in ballingschap gedreven vocht hij tegen Hitler. Het werk van deze grote satiricus wordt door velen, onder wie de schrijver van deze regels, als klassiek beschouwd.” Tot ongeveer midden de jaren 50 zal John Heartfield moeilijkheden ondervinden met de toenmalige autoriteiten van de DDR, vooral wegens zijn contacten met non-conformistische kunstenaars in het buitenland en zijn onbureaucratische opvattingen. In de DDR bekwam hij diverse onderscheidingen, zoals o.m. de ‘Nationalpreis 1957’ en was lid van de prestigieuze Duitse Kunst-Academie. Eerder onverwacht zal hij op 26 april 1968 te Oost-Berlijn overlijden. Het is aan de voormalige Vereniging België-DDR dat de eer toekomt, als eerste, onder impuls van haar Algemene Secretaris mw. Christiane Delrue, in ons land een grote, belangrijke tentoonstelling met werken van John Heartfield te hebben georganiseerd.

Mark Baert (Maart 1996)