Kinderogen en geweld op het scherm

Opvoeden tot vrede

Kindermoorden

Het lijkt erop of zekere verschijnselen die te maken hebben met menselijke pathologische afwijkingen, plots opduiken, een tijdje, als in serie, onze menselijke samenleving blijven teisteren, om dan weer plaats te maken voor een andere zwarte reeks. Zo hebben we vlagen gekend van brandstichtingen, kindermishandeling, incest, kinderporno, sekstoerisme … Bijna alsof de sensatiepers er achter zit en telkens weer een nieuwe kluif vindt om zich in vast te bijten.

Zo begon in 1993 de reeks kindermoorden, d.w.z. moorden gepleegd door – en soms ook op – kinderen. We gaan het lijstje af. Eind 1993 waren er de gruwelijke gebeurtenissen in het Engelse Liverpool waar twee elfjarigen de kleuter James Bulger ombrachten en in Frankrijk, waar een paar kinderen een zwerver vermoordden. Er was het geval van de Franse kinderen die op een verjaardagsfeestje cowboy en Indiaan speelden en daarbij een vriendje daadwerkelijk ophingen. In 1994 ging de reeks voort. In Trondheim, Noorwegen, werd een vijfjarig meisje gedood door drie jongens van zes jaar; in Chicago gooiden twee jongens, van tien en elf, een vierjarig jongetje uit een raam op de veertiende verdieping omdat hij geen snoep voor hen wilde stelen. In Texas werd een dertienjarig meisje door een veertienjarige jongen onthoofd …

Waarom ?

Wat er in die kinderen omgaat, wat hen tot moord en doodslag aanzet, is moeilijk te achterhalen. Bij kinderen gelden, uiteraard, niet de drijfveren die volwassenen tot zo’n daad aanzetten : liefde, haat, jaloersheid, drang naar macht of rijkdom, politiek of religieus engagement … Daar spelen andere factoren een rol. Maar welke? Een aantal van die kindermoorden is ongetwijfeld toe te schrijven aan de invloed van geweldfilms of -video’s. De moord in Texas gebeurde na het zien van de geweldfilm “Natural Born Killers” van Oliver Stone. Daarin wordt het portret geschetst van een koppel seriemoordenaars die een spoor van bloed door de VS trekken. Ze knallen de gezichten van onschuldige slachtoffers aan stukken, snijden mensen de keel over en blijven blind en doof voor hun smeekbeden. Ze zijn volksheld geworden.

“Power Rangers” is een animatiefilm over een stel adolescenten die, met gebruikt van gevechtskunsten, buitenaardse “vijanden” bestrijden. In de VS is het een kassucces. Maar een vierjarige jongetje werd met een beschadigde nier in het ziekenhuis opgenomen nadat een vriendje de karate-technieken uit het feuilleton op hem had uitgeprobeerd. Ook in Engeland is de verantwoordelijkheid van de horror-video’s duidelijk aanwijsbaar. Drie weken voor de moord op de kleine Bulger heeft de vader van een van de daders de video “Child’s Play III” gehuurd. De parallellen tussen de film en de misdaad bleken frappant: in de film wordt een pop met blauwe verf in het gezicht gespoten; ook de kleine James kreeg van zijn moordenaars blauwe verf in het gezicht. Zowel in de film als in de werkelijkheid van de Bulger-moord is er sprake van een ontvoering en eindigt de geschiedenis op een spoorbaan. Naast de geweldfilms en -video’s zijn er de computerspelletjes, die ook vaak gerechts-engeweldspelletjes zijn. Boegbeeld daarin is de “Streetfighter”, “Super Mario”, de Schwarzenegger van de Vidkids is bekender dan Mickey Mouse en volgens acteur Robin Williams, “kid-die cocaïne”. Net echt, maar dan beter, zeggen sommigen.

Ook in België verkiezen veel jongeren hun video- of computermachientje boven school, boeken, stripverhalen, spel en sport. Maar het kan ook dodelijk zijn. In Massachusetts schoot een twaalfjarige jongen een vriendinnetje overhoop omdat ze met zijn videomachientje speelde …

’t Is toch maar spel

De video- en computerspelletjes zijn dus in opmars bij de jeugd. Want nieuw en van deze tijd. En met de tijd moet je meegaan. De huidige videospelletjes zijn dus geen modeverschijnsel; ze zijn een maatschappelijk fenomeen. Eén op drie Belgische gezinnen heeft tegenwoordig wel een computerspelletje in huis. Kinderen geven er veel zakgeld aan uit en zullen daar waarschijnlijk niet mee ophouden, nu de zich snel ontwikkelende technologie steeds realistischer beelden oplevert. Interactieve videospelletjes zijn het onverbiddelijke vervolg op de doordeweekse toets- en knopspelletjes. CD-ROM en CD-I zijn de nieuwe woorden van de video-scène. De I staat voor “interactief”, wat betekent dat de speler een inbreng heeft in het verloop van het programma. De “Archades” en Adventures” – actiespelletjes, waarbij de Spelers zelf het spel kunnen sturen, zijrahet meest in trek. En dan zijn de eerste virtual reality-spelletjes in de handel gekomen. Het summum van alles ..]. Maar die spelletjes zijn niet altijd zo onschuldig. Zo is er “Mortal Combat”, een gewelddadig spel, waarbij mensen met de blote hand onthoofd worden en harten worden uitgerukt. In New York, Parijs en Tokio stonden duizenden fans in de rij om dit spel te kunnen bemachtigen. In de VS brak meteen weer] de discussie los over het toenemend geweld in de video-spelletjes. Een ander omstreden spel is het i:eer realistische “Night trap”, dat in Amerika verboden is voor jongeren onder de zestien jaar. Het is nu ook in België in om-loop gebracht.

Het is dus begrijpelijk dat er heel wat kritiek is op de videospelletjes. Ze zouden risico’s meebrengen voor de gezondheid, meer kans nl. op epilepsie en een slechtere fysieke conditie. Argumenten die eerder slaan op de technische kant, nl. op het gebruik dat van dit medium wordt gemaakt. Misschien is daar, mettertijd wel een mouw aafi te passen. Het video-verschijnsel maakt nu eenmaal deel uit van de technische evolutie, meer bepaald voor wat betreft de “informatiesnelweg”, – wat synoniem zou moeten zijn van vooruitgang, – en op die vooruitgangs-autostrade kunnen we niet terug … Er zijn echter argumenten die zwaarder wegen. Velen zouden aan videospelletjes verslaafd kunnen worden; ze zouden zich daardoor isoleren van hun vriendenkring. Ook aan dit euvel kan verholpen worden, nl. door een goede begeleiding, zowel thuis als in de school.

Die begeleiding is er beslist nodig om de invloed van het geweld in films, video’s en computerspelletjes tegen te gaan. Omdat dit rechtstreeks te maken heeft met de opvoeding. De opvoeding in ’t algemeen, de opvoeding tot vrede in ’t bijzonder.

Ja, en hoe zit het nu met de opvoeding ?

Wat geldt voor video geldt natuurlijk ook voor de televisie. Want televisiekijken blijft nog altijd de vrijetijdsbesteding nummer één voor de kinderen. Ook in de televisieprogramma’s is geweld schering en inslag. Vooral in de Verenigde Staten, waar een zesjarig kind al met minstens 6.000 televisie-misdaden werd geconfronteerd. Mario Cuomo in “The Los Angels Times”: “De Amerikaanse televisieschermen baden in het bloed. Dat fictieve geweld veroorzaakt ook steeds meer bloedvergieten in een maatschappij die al meer dan tegen de limiet aanzit voor wat dat betreft. Het is dan ook logisch dat er meer en meer stemmen opgaan om daar ook echt iets aan te doen”.

Die stemmen zijn, uiteraard, vooral te vinden bij psychologen en opvoeders. Zo werd er o.a. aan de Vrije Universiteit van Brussel een studie gepubliceerd over geweld in jeugdprogramma’s. Kinderpsychologe Ponjaert beaamt dat “Uit allerlei onderzoekingen is gebleken dat kinderen onder bepaalde voorwaarden gedragingen van films of televisie kunnen opnemen. Kinderen identificeren zich nu eenmaal graag met de held in de film en spelen dat in het echt na. De meesten begrijpen echter wel dat ze niet kunnen vliegen als Superman. Kinderen die geen onderscheid kunnen maken tussen fictie en werkelijkheid zijn gemakkelijker te beïnvloeden. Als deze kinderen bovendien alleen naar films kijken, missen ze de reactie van anderen, zodat ze hun eigen gevoelens niet kunnen toetsen,” aldus Ponjaert. Een kind kijkt naar de gevolgen van een bepaald gedrag. Het kent daarbij slechts twee normen: goed en slecht; m.a.w. gedrag dat beloond wordt is positief, gedrag waarvoor je gestraft wordt is negatief. Die stellingen worden bijgetreden door Doctorandus Patti Valkenburg van de universiteit van Leiden. Ze komt tot de bevinding dat agressieve programma’s tot een negatieve fantasiebeleving leiden. Ze meent dat veel te weinig ouders het kijkgedrag van hun kind begeleiden en niet in staat zijn “goedaardige” van “kwaadaardige” programma’s van elkaar te onderscheiden.

Daar komt nog bij dat geweldfilms een vertekend beeld geven van de werkelijkheid en het sociaal rollenpatroon enorm versterken. De vrouw wordt gezien als de ondergeschikte, zowel op sexueel gebied als op gebied van macht. Mannen zijn de baas, hebben macht, nemen wat ze krijgen kunnen en zijn helden. Volgens het VUB-team, Ponjaert en Adriaenssens, zijn jeugdige delinkwen-ten meestal normaal begaafd, maar leven ze vaak aan de onderkant van de samenleving. Ze vallen niet op en blinken nergens in uit. Meestal zijn ze afkomstig uit grote steden, waar weinig afleiding is voor de jeugd. In vele gevallen komen ze uit gebroken gezinnen, waar het toezicht op het kind gering is. Die stelling wordt bevestigd door een andere VUB-psychiater, Greet Hellenbos: “De kinderen die zich het gemakkelijkst door geweld op de televisie laten beïnvloeden, zijn precies dezen die een gebrek aan verzorgende personen in hun omgeving hebben. Kinderen die aan hun lot overgelaten worden richten hun gedrag, door gebrek aan voorbeeldgedrag van de ouders, naar datgene wat ze op de televisie te zien krijgen.” Ook tekenfilms voor een jong publiek behoren tot de gewelddadigste programma’s. Wetenschappers zeggen dat de agressiviteit bij kinderen gevoelig stijgt na het zien van “Bugs Bunny”, “Tom en Jerry”, of “Woody Woodpecker”, in tegenstelling tot een “soft” programma als “Lassie”.

Strijd tegen het geweld ?

Het is voor iedereen blijkbaar niet zo evident dat er een verband bestaat tussen geweld op het scherm en agressief of crimineel gedrag bij kinderen en jongeren. De twijfelaars en ontkenners zijn vooral te zoeken bij diegenen die er belang bij hebben, zoals b.v. de “vrije” of commerciële TV-stations. Want seks en geweld drijven de kijkcijfers de hoogte in.

In de Verenigde Staten wordt al lang over die kwestie gedebatteerd. De eerste hoorzittingen over de impact van geweld op radio en televisie op het gedrag van kinderen werden gehouden in 1952. Na afloop was de conclusie telkens dat er geen verband was. Ook VTM-perswoordvoerster, Els Van den Abeele, maakt voorbehoud. “Wat is de norm voor geweld?”, vraagt zij. “Wat voor de ene geweld is, is voor de andere actie, en omgekeerd. Wat beoordeelt een kind als geweld en wat niet? De ‘Power Rangers’ zijn niet gewelddadiger dan de talrijke video-spelletjes die op de markt voorhanden zijn.” Zij heeft daarin gelijk. Maar het is gemakkelijk vragen te stellen en die niet te beantwoorden, d.w.z. geen standpunt in te nemen. Want dan kan men alle kanten uit.

De studies van psychologen en pedagogen en de wereldwijde protesten tegen geweldfilms, -video’s enz. zijn echter niet zonder gevolg gebleven. Zo heeft de abonnee zender FilmNet de horrorfilm “Child’s Play III” uit het aanbod geschrapt. Onder druk van het Congres en de publieke opinie hebben in de VS alle kabeltelevisiestations en de vier grote TV-zenders besloten maatregelen te nemen voor “automatische zelfcorrectie”, die het geweldaanbod op het kleine scherm moeten inperken. De kabelmaatschappijen stelden een regeling op waarin werd opgenomen de programma’s te klasseren volgens hun graad van gewelddadigheid en een technisch systeem in te voeren dat de kijkers in staat stelt om de ontvangst van bepaalde uitzendingen te blokkeren. Ook in Duitsland werden stappen ondernomen om het overaanbod aan geweld op het televisiescherm te beperken. Volgens de krant “Bild am Sonntag” zijn de Duitse regering en de SPD akkoord gegaan om gemeenschappelijk tegen “brutaal geweld en harde seks” op de buis op te treden. Hetzelfde in Skandinavië. Na de moord op de 5-jarige Silje besloot de Zweedse televisie de serie “Mighty Morphin Power Rangers” en andere gewelddadige programma’s voorlopig van het scherm te verbannen.

Een van de oplossingen die Doctorandus Patti Valkenburg voor het probleem aanreikt is het invoeren van kwoteringen in de radio- en TV-gidsen. Van de TV-omroepen verwacht zij dat ze zouden aangeven of het om een lichte gewelddadig, een heviger gewelddadig of om een heel hevig gewelddadig programma gaat. Op die manier hebben ouders een houvast bij de programmakeuze van hun kind en kunnen ze een verantwoordelijke selectie maken. Bij de BRTN is men het daar helemaal mee eens. Of een kind al dan niet naar gewelddadige kinderprogramma’s mag kijken hangt af van de ouders, zeggen ze daar. Op welk wijze bescherm je b.v. de “sleutelkinderen”, die na schooltijd soms uren alleen thuis moeten doorbrengen? Indien ouders geen controle uitoefenen over het kijkgedrag van hun kinderen, gaat het voorgestelde systeem totaal aan zijn doel voorbij. Het is zelfs niet ondenkbeeldig dat het omgekeerde effect optreedt, in die zin, dat hoe meer G’s een programma krijgt, hoe meer de nieuwsgierigheid van het kind geprikkeld wordt.

Precies omdat zulke toestanden, waarbij kinderen aan hun lot overgelaten worden, meer voorkomen dan vermoed wordt, voert de BRTN ten aanzien van zijn kinder- en jeugdprogramma’s een anti-geweld-aankooppolitiek. Programma’s waarin de nadruk louter op het gebruik van geweld ligt, komen niet voor uitzending in aanmerking. Om die reden werd de reeks “Mighy Power Rangers” door de openbare omroep niet aangekocht. Ka2 deed dat wel. Een en ander bewijst dat het uitoefenen van druk wel iets oplevert. Maar we moeten het blijven doen. En we moeten ervoor zorgen dat er wetten komen die ook de privé-firma’s en de niet-officiële TV-stations verplichten hun aanbod van geweld binnen de perken te houden.

Jan Van Calsteren