Klassenstrijd in El Salvador

Globalisering, comparatieve voordelen, vrije markt vormen de nieuwe modewoorden, maar voor de arbeiders en arbeidsters in Mexico en Midden-Amerika staan ze voor zeer concrete begrippen. Multinationale distributiebedrijven, in bijvoorbeeld de textielsector, zoeken hun producten zo goedkoop mogelijk te laten produceren om hun winsten maximaal te houden. Dat daarbij de internationaal erkende of de eigen sociale gedragscodes van deze ondernemingen worden overtreden, zal hen een zorg wezen. Hoewel. Hier volgt een verhaal over klassenstrijd en internationale solidariteit. Vrijhandelszones

Onder president Bush werden er via AID (het ABOS van de V.S.) vele fondsen naar El Salvador versluisd. Zo kreeg de voormalige legerkolonel Mario Guerrero ruime steun voor de uilbouw van de vrijhandelszone San Marcos. In dergelijke vrijhandelszones worden allerlei investeerders aangetrokken, binnenlandse en buitenlandse. Er wordt hen uitgelegd dat de lage lonen een schitterende winstmarge garanderen, en bovendien krijgen ze management-assistentie om flexibiliteit en personeelsbeleid te optimaliseren. Er wordt hen aangeraden arbeiders en arbeidsters maximum een contract van een jaar te geven bijvoorbeeld, en ze ook te verplichten lid te worden van een eigen bedrijfsbond (Asociacion solidarista). In deze vrijhandelszones worden er dan verbruiksgoederen aangemaakt voor export naar de V.S.. Dit systeem noemt men “maquila”.

De Taiwanese groep Mandarin International zag dat wel zitten. Men kon aanleveringscontracten versieren met de grote distributiemerken uit de V.S.: J.C.Penney, Eddie Bauer en Dayton-Hudson, maar in hoofdzaak met GAP. Nu Mandarin is niet de enige. Sedert de vredesakkoorden in El Salvador is het aantal van dergelijke maquila’s enorm toegenomen. Het aantal mensen dat er te werk wordt gesteld is van 12.000 naar 50 a 60.000 gestegen.

Bij Mandarin International werk(t)en er 850, voornamelijk vrouwen. Ze maken er o.a. T-shirts damesmodel. Hun loon bedraagt 16 of 17F/u, in een 44-uren-week. Dit brengt het maandloon op nog geen vijfde van de kost voor een gezinsbasiskorf voor 4 personen. De arbeidsters worden om de haverklap verplicht overuren te presteren, dikwijls zonder of met slechts gedeeltelijke betaling. Als we het voorbeeld van de T-shirts nemen dan blijkt de directe loonkost van de naaister 3 a 4 F te bedragen. De verkoopprijs in de States draait rond de 600 BF. Behoorlijk wat marge (99,4% met name) om na betaling van andere kosten nog wat winst over te houden,zou ‘k zo denken.

Ook de arbeidsomstandigheden zijn niet mals. Er heerst een ondraaglijk hoge temperatuur, er is veel stof. Tijdens de werkuren geldt een absoluut verbod om met mekaar te praten, en men mag maximaal tweemaal daags naar het toilet. Er is geen drinkbaar water, en de meestergasten blijken op bijzonder brutale wijze het werkritme hoog te moeten houden. Bovendien betaalt Mandarin de ingehouden bijdragen voor sociale zekerheid niet door naar de nationale kas, zodat de mensen geen ziekteverzekering hebben.

Strijd

November 1993 werd een eerste poging ondernomen om een vakbond op te starten. Onmiddellijk werden honderd arbeid(st)ers ontslagen, met inbegrip van de volledige ploeg initiatiefneemsters. Januari 1995 volgde een nieuwe poging. Via een centrumvakbondskoepel CTD (Democratische Arbeiderscentrale), aangesloten bij het IVVV (Internationale van vrije vakverenigingen), verkreeg men officiële erkenning op het Ministerie van Arbeid. Maar dat had de Mandarin-directie zo niet begrepen. Op 8 februari voerde ze een lock-out (d.i. toegang tot het bedrijf ontzeggen) uit voor alle 850 arbeiders en arbeidsters. Deze wilden het terrein van de vrijhandelszone echter niet verlaten en bleven er overnachten. De volgende dag huurde de eigenaar van de industriezone, Guerrero, privé-veiligheidsdiensten in die brutaal de arbeidsters te lijf gingen. Er volgden onderhandelingen en de directie gaf toe, op papier althans. Er zat namelijk in die periode heel wat druk op bepaalde economische kringen in Centraal Amerika, omdat het National Labour Committee in de VS er was in geslaagd om tolverlagingen voor maquila’s uit te doen stellen, in functie van respect van arbeidersrechten. De dag nadat het akkoord was gesloten echter ontslaat Mandarin op staande voet 150 vakbondsleden.

Een officiële delegatie van GAP, de voornaamste afnemer van Mandarin, zei dat de Salvadoraanse wet de rechten van de arbeiders garandeert en dat ze dus geen reden ziet het beleid van hun onderaannemer te bekritiseren.

In de maand mei ging Mandarin over tot verplichte werktijden van 12 uren en met dagen zelfs tot 18 uren.

Klassenstrijd kruipt waar ie niet gaan kan. Ondanks de scherpe repressie, de (privé-)militarisering van de vrijhandelszone en de onderneming werden meer dan 300 mensen lid van de vakbond. De Taiwanese eigenaars antwoordden met nieuwe ontslagen in kleine groepen. Vrouwen werden ontslagen omdat ze zwanger bleken.

Intussen groeide dit conflict uit tot een nationaal schandaal. Een ganse reeks vakbonden, mensenrechtenorganisaties, professoren, 4 parlementsleden (waaronder Maria Valladares, ofte Nidia Diaz van het FMLN) voerden fel actie. Een delegatie bezocht de States om er o.a. met de GAP-directie te onderhandelen.

Regeringskringen

Dit conflict en het protest maakte de Salvadoraanse president Calderon Sol woedend. Z’n ARENA-partij begon een moddercampagne tegen de actievoerders en zocht (zonder resultaat) allerlei wegen om de 4 parlementsleden te schorsen. Het IVVV protesteerde krachtig. Kerkelijke groepen en het National LabourCommittee namen deze zaak op in de V.S..

President Calderon Sol noemde de actievoerders “landverraders”. Hij meent dat buitenlandse investeerders of afnemers nu worden afgeschrikt. Op 5 oktober 1995 kwam de zus van de president, Milena de Escalon, in het nieuws, wanneer ze als eigenaarster van de maquilafabriek ‘Encasa y Esmodica’ 120 arbeiders ontslaat, zonder de wettelijke vergoeding uit te betalen, op beschuldiging dat het guerrillero’s en communisten zijn. All in the family, kan je wel zeggen.

Het is ook bijzonder opvallend dat het Ministerie van Arbeid de wet niet doet toepassen. Bij niet-naleving van de arbeidswetgeving kan het Ministerie in principe een boete opleggen van 175.000 BF per dag.  Dit is dus niet gebeurd. Een officieel rapport van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Washington meldde in februari van vorig jaar: “De Salvadoraanse regering treedt doelloos op in verband met maquila-bedrijven, deels wegens gebrekkige wetgeving, deels uit angst de bedrijven te verliezen”. En verder nog: “De Minister van Arbeid heeft slechts beperkte mogelijkheden, z’n budget is bijzonder krap en inspectie is zo goed als onmogelijk”.

In dit verband stelt een rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie dat de ministeries zo’n beperkt budget hebben, dat hun personeel zo slecht betaald wordt, dat dergelijke situatie de beste garantie vormt opdat zelfs de wettelijk erkende arbeidswetgeving en de vrijheid van vakvereninging niet zou worden toegepast.

Vergeten we in dit verband niet nog ’s te onderstrepen dat het precies een algemene IMF-politiek is om de “staat te ontvetten”, m.a.w de staat te beletten z’n rol te spelen.

Internationale solidariteit

Zoals reeds gezegd kwam er naast het sterke protest in El Salvador zelf ook een beweging op gang in de States en Canada. Ook het IVVV begon een mediacampagne.

Intussen is het image van GAP behoorlijk geschonden. Deze reus in de textieldistributie in de V.S. en Canada voelde zich in het najaar verplicht na dit maandenlange protest, haar klanten ervan op de hoogte te stellen geen goederen uit Mandarin meer te willen betrekken tot de arbeidsters fair worden behandeld. Ze weigerde echter nog steeds een onafhankelijk onderzoek in te stellen.

De Salvadoraanse beweging rond de maquila publiceerde een advertentie in Diario Latino (een krant uit FMLN-kringen) van 30 november 1995 onder de titel : “waardig werk”. Het is een pleidooi opdat GAP El Salvador niet zou verlaten, maar omgekeerd precies contractueel zou eisen van haar toeleveringsbedrijven dat alles volgens de internationale en nationale arbeidswetgeving verloopt. De aktie voor een onafhankelijk onderzoek en de heropname van de ontslagenen ging door.

Uiteindelijk ging GAP dan toch door de knieën. Ze gaat akkoord een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de werkomstandigheden in haar toeleveringsbedrijven: een bepaalde overwinning voor de de niet aflatende strijd in El Salvador zelf en voor de internationale soilidariteit.

Brouwend op dit succes verklaarde het National LabourCommittee onderzoeken in te stellen naar de werkomstandigheden van andere giganten als Reebok en Nike, evenals de kledingdistributeur J.C.Penney.

Georges Spriet

bronnen : e-mail, met dank aan Oxfam-België