Petroleum in Guatemala

Sinds eind vorig jaar zijn petroleummaatschappijen werkzaam in het noordoosten van de Ixcan en het noorden van Alta-Verapaz te Guatemala. Zonder enige inspraak van de duizenden indianen die in het gebied wonen is men er begonnen met de exploitatie.

Immense gebieden worden in eerste instantie onderworpen aan een meting naar de plaats en hoeveelheid van petroleum (in Alta-Verapaz door de maatschappij Western Atlas”, een Amerikaanse maatschappij die vanuit Mexico opereert). Zullen weldra dit vruchtbare woud en zijn inwoners het zoveelste slachtoffer worden van het winstbejag van de petroleummaatschappijen? Als multinationals, regering en landeigenaars onder één hoedje spelen, dan staan de indianen wel echt in nauwe schoentjes. Te volgen.

Witte wagens voor zwart goud

Aangezien er maar een tiental auto’s zijn in het dorp kent iedereen het plaatselijk verkeer. Neem daarbij nog de opkopers van kardemom en maïs, de verkoper van sigaretten, de camion van de coca-cola, en je hebt de „normale” trafiek. Op een dag in het voorjaar van 95 reden twee pick-ups het dorp binnen, wagens die niet tot bovenstaande categorieën behoorden. Witte nieuwe wagens met Mexicaanse nummerplaten en op de deur het label „Western atlas”. Wat kon dit betekenen? Ook in het dorp kon niemand mij vertellen wie die kerels zijn en met welke bedoelingen ze komen. Ze waren nergens gestopt, tenzij bij een paar rijkere ladino’s waar wij geen contact mee hebben. De daarop volgende maanden zag niemand nog de wagens van „Western Atlas”, zodoende hechtte niemand veel belang aan dit voorval.

Eindelijk is de spanning wat afgenomen in de streek. Je weet wel dat Guatemala een hevige burgeroorlog kende. Ook na dat eigenlijke geweld, met als hoogtepunt de jaren 81-82, bleef de spanning groot in het gebied. We zitten immers aan de rand van de CPR (dorpen in verzet). Het leger had er alle belang bij een bufferzone rond die CPR op te werpen. De streek waar wij werkten behoorde tot die bufferzone. Via allerlei subtiele en minder subtiele strategieën trachtten de soldaten uitdrukkelijk aanwezig te zijn en „de zaak” te controleren. Eindelijk was die aanwezigheid wat verminderd. Alles was begonnen met de herdenking van de „500 jaar weerstand”. Deze herdenking werkte als de kristallisatie van vele ideeën rond indiaanse rechten, sociale en politieke spreek-kracht, culturele identiteit en economische eisen. Neem daarbij nog de Nobelprijs voor de vrede (Rigoberta Menchü), de voor Guatemala eigenaardige wending in het proces rond de moord op  Myrna  Mack  (waar als

beschuldigden voor de eerste maal regering en leger werden aangeduid), de terugkeer van de eerste vluchtelingen uit Mexico en hun politieke overwinning hierbij, de afgang van president Serano en de toen nog hoopvolle belofte van een „ombudsman voor de mensenrechten” als nieuwe president (Ramiro De Leon), de strijd van de dorpsbewoners van Santiago de Atilan die er in lukten om de militaire basis uit hun dorp te verwijderen, de nieuwe akkoorden tussen guerrilla en regering die controlecommissies van de Verenigde Naties (MINUGUA) toelieten, en laatst ook de afschaffing van de „militaire comisionados”. Deze nieuwe conjunctuur heeft hoe dan ook de lucht wat opengetrokken. Na tien jaar van controle, koude oorlog, repressie en selectief geweld is deze verademing meer dan welkom. Eindelijk kunnen op de dorpsvergaderingen terug de netelige kwesties aangekaart worden. Thema’s als „grond”, „rechtvaardige prijzen”, „indiaanse rechten” komen vaker aan bod, en vooral de openheid om hierover te kunnen spreken is een welkome gebeurtenis. Wat niet wegneemt dat het volk zwaar gehavend uit deze woelige jaren is gekomen. Vooral de verdeeldheid tussen zij die de kant van het leger kozen (burgerwachten) en zij die het woud in vluchtten zal nog jaren doorwerken. Anderzijds valt het niet te ontkennen dat dit indiaanse volk doorheen deze bloedige jaren heeft moeten vechten voor zijn waardigheid. Een waardigheid die vooral gevoed wordt door een herbronning aan de eigen rijke culturele wortels. Als er aan de boom geschud wordt, komen de wortels onder spanning.

Zwarte spiegels

In augustus vorig jaar krijgen we plots de witte wagens opnieuw te zien. Bijna iedere dag staan ze in het dorp. Er wordt een dorpsvergadering gehouden en de heren stellen zich voor. Er zal binnenkort een meting gebeuren en er zullen „brechas” -gleuven- getrokken worden. Het wordt ons duidelijk dat hier een petroleummaatschappij aan het werk was. Diezelfde dagen worden, in een razendsnel tempo, alle dorpen -een twintigtal- bezocht. In ieder dorp gebeurt hetzelfde: men zoekt de burgemeester en doet hem een papier tekenen (een toestemming om het grondgebied te betreden). Het overgrote deel van de burgemeesters kent geen Spaans. Maar de beloften zijn groot. Er zullen wegen aangelegd worden, waterpompen geïnstalleerd, geneesmiddelen verdeeld, er is zelfs kans op aanleg van elektriciteit. Natuurlijk zal de maatschappij een aantal goedbetaalde jobs creëren. Alle omgehakte bomen of aangerichte schade zullen vergoed worden. Tenslotte gaat het hem maar over een gleuf van ongeveer twee meter die de dorpen zal doorkruisen. Een simpele handtekening volstaat. De meeste burgemeesters vinden hier geen graten in en tekenen. Anderen willen eerst hun dorpsgenoten of andere dorpen consulteren, maar dat blijkt niet nodig te zijn, adviseert de maatschappij. In twee dorpen weigeren de burgemeesters te tekenen. Tot driemaal toe krijgen ze bezoek van de petroleum-compagnie, die ondertussen ook al mensen uit de streek zelf inzet. Pas nadat de boeren hun machetes hebben getrokken, blijven ze weg. Maar blijkbaar is voor de maatschappij de klus nu rond en kan het grote werk echt beginnen.

IJzeren water juffers

Vanaf de dag komt ons dorp en alle dorpen in de omstreek echt in de ban van de zwarte goud koorts. Als een leeuw die lang en geduldig op zijn prooi heeft liggen wachten, zo heeft deze maatschappij minutieus voorbereidingen getroffen om nu toe te happen. Eerst nog even de bevolking aaien om dan de klauw er definitief in te slaan. In ons dorp wordt een „medische dag” georganiseerd. Op één dag woren alle dorpsbewoners van jong tot oud gratis onderzocht en ze keren huiswaarts met een zak vol medicijnen, of moet ik „snoepjes” schrijven. Er is die dag voor 25.000 bfr. medicijnen uitgedeeld, nu moet het toch wel voor iedereen duidelijk zijn dat je hier met een liefdadigheidsinstelling te doen hebt. In een paar dagen tijd is het hele gebied onder controle van een helikopter, die van zonsopgang tot zonsondergang grote vrachten meezeult aan een kabel. Op tientallen plaatsen verrijzen „kampementen”, bestaande uit tenten, zwaar werkmateriaal zoals motoren, waterpompen, buizen e.a., een paar werknemers van de maatschappij en aangeworven indiaanse boeren (die eerst aan een geneeskundige check-up en een taalproef Spaans werden onderworpen). Eerst wordt vanop het voetbalveld dat tussen de hutten ligt geopereerd. Maar als op een dag de kabel los komt en een vracht met een duizelingwekkende knal naast een huis neerploft (en de vracht zo plat als een tortilla achter blijft) wordt besloten vanaf het wat verderop gelegen oude vliegveld te laden en te lossen. Enige weken later valt andermaal een vracht. Jerrycans met diesel en een ander chemisch produkt besmeuren een maïsveld. Men haast zich om de getroffene te vergoeden. Met zo een „IJZEREN LIBELLES” kan je in deze onherbergzame streek ongelofelijk snel en veel werk verzetten. Kampementen worden afgebroken om een paar minuten later weer opgebouwd te worden op een totaal andere plaats in het woud. Vaak worden finca’s uitgekozen. Als de zoon van Juan wordt gebeten door een giftige slang staat er na een half uur al een dokter met het nodige antigif om dit mensenleven te redden. Jongeren verdienen een maandloon van 15.000 bfr. wat het tienvoud is van de gangbare normen: een welkome bron van inkomstenverhoging van de krappe familiebeurs (anderzijds zijn de werkomstandigheden en risico’s hoog; na vijf weken komen de jongeren opmerkelijk vermagerd terug). Kinderen beginnen helikoptertje te spelen en op de plaatselijke marktjes verschijnen plots verkopers van allerlei slag. Horloges en cassetterecordes, je vindt het.

Niet met geweren maar met een oliepijpleiding

Maar niet iedereen is zo gelukkig met deze evolutie, die op een paar dagen tijd het hele sociale en economische leven is gaan beheersen. Een paar ouderlingen zijn verontrust. Don Manuel komt mij vertellen dat petroleum eigenlijk het bloed is van moeder aarde. Door moeder aarde als een vampier leeg te zuigen zal er dan ook niet meer overschieten dan een verschrompeld lichaam. Don Louis vertelt mij dat hij in het woud de ijzeren landpaaltjes is gaan uittrekken die een petroleummaat-schappij daar vijftien jaar geleden neerplantte, en waar ze nu blijkbaar naar op zoek zijn. Don Ricardo verhaalt mij dat hij zijn zonen geen toestemming gaf om mee te werken met de compagnie, want het geld dat ze nu verdienen wordt later tienvoudig terug genomen door de onderneming, het dorp met honger en zonder vruchtbare maïsvelden achterlatend.

Ik word in een dorp uitgenodigd om de inwoners in te lichten over de hele zaak. Mijn advies is de voor- en nadelen te bestuderen. Een aantal studies uit Mexico over de schade die dit soort multinationals aanricht aan natuur en cultuur worden ter hand genomen. Uit eigen analyse komt dat dorp al snel tot het besluit dat ze op geen enkel vlak nog willen meewerken met de compagnie, dat er een vergadering zal belegd worden met alle burgemeesters uit de omstreek, en dat in de regionale vergadering dit allesomvattende thema moet aangesneden worden. Vanaf dat moment is ook de weerstand tegen het hele gebeuren geboren. In een record-tempo. via allerlei vergaderingen. onderlinge bezoeken, en het wijze woord van de ouderlingen komen dorpen tot de conclusie dat ze in een val gelokt zijn, niet meer zullen meewerken, en hun verzet gaan verbreden naar organisaties die hen kunnen helpen (in eerste instantie werd contact opgenomen met de juridische dienst van „Pastoral Social’). Op de regionale vergadering is de taal ook duidelijk. Het geweld van de voorbije jaren was begonnen in naam van hun grond, en nog maar net herstellende wordt al opnieuw een aanslag gepleegd op die grond. Deze keer niet met geweren maar door een oliepijpleiding. Anderen begrijpen plots waarom de regering hen steeds geweigerd heeft eigendomstitels te verstrekken, uiteraard staan ze nu gedwongen in de zwakste positie.

En toch is er ook verdeeldheid waar te nemen in sommige dorpen. Waarom dat vlug verdiend geld laten liggen? Anderen hebben zich duidelijk gecompromitteerd. Sommige twijfelen en wachten af.

Ontwricht evenwicht

Het toeval wil dat er die dagen een grote zaairitus is gepland op één van de heilige bergen rond de provinciestad Coban. Honderden mannen en vrouwen zullen er rituele offers brengen en de toelating vragen aan moeder aarde om te mogen zaaien. Tijdens de voorbereiding hierop is de consensus groot; enerzijds de vruchtbaarheid van moeder aarde afsmeken en anderzijds diezelfde moeder laten verkrachten; dat kan niet. Er wordt besloten een delegatie van ouderlingen uit te kiezen die de gouverneur en de burgemeester aan de tand zal gaan voelen, tevens zal een stuk van het offer gebrand worden in het centrale park van Coban, om de bevolking op de hoogte te brengen van wat er in het hinterland gebeurt, zo ook wordt een „campo pagado” in de plaatselijke radio geplaatst. De gouverneur van Coban bijt bitsig van zich af. Met een arrogantie, zo typisch voor rijke ladinos t.o.v. indianen, wordt tot driemaal toe de vraag van de boeren -of hij op de hoogte is van de zaak afgewimpeld. Wat zijn jullie boeren toch dom, de aanwezigheid van zo een petroleummaatschappij kan toch alleen maar welvaart brengt in ons departement, is de toon van zijn relaas. Hij wordt zelfs zeer kwaad als ik, buitenlander, een vierde maal aandring op een antwoord op de gestelde vraag. „Wie ben jij, wat doe jij, van waar kom jij? Buitenlanders moeten hier de mensen niet komen opjutten!” Iemand merkt op dat het ook buitenlanders zijn die de touwtjes in handen hebben bij Western Atlas. Waarop hij brutaal het gesprek afbreekt en de zaal verlaat. Ook de burgemeester blijkt plots spoorloos te zijn, en wil geen onderhoud. Vele handen op één dikke buik.

In het park zitten mannen en vrouwen geknield, met wierook en kaarsen richten ze zich tot de vier hoeken van de wereld. Later op de dag gaat de ritus verder, ’s nachts wordt er sereen gedanst op de tonen van de harp. De dans symboliseert het nagestreefde evenwicht tussen mens en natuur, tussen man en vrouw, tussen berg en dal, tussen zon en maand. Of maakt petroleum dat evenwicht overbodig?

Bernard Dumoulin 29-02-1996.