De verkiezingen voor het presidentschap van de Palestijnse Autoriteit en de nieuwe wetgevende Raad waren niet zonder schoonheidsfoutjes. Toch lijken ze over het algemeen eerlijk te zijn verlopen. Eindelijk heeft een deel van het Palestijnse volk, een miljoen kiezers in Gaza en de Westoever, zijn eigen vertegenwoordigers kunnen kiezen. Er bestaat een algemeen gevoel bij de Palestijnen dat de verkiezingen van zaterdag 20 januari 1996 op den duur moeten uitmonden in een onafhankelijke staat. Van Yasser Arafat tot de minst belangrijke van de haast 700 kandidaten voor de Palestijnse Raad, allemaal zijn ze het eens : het doel is om binnen enkele jaren te komen tot een eigen staat, naast Israël, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad.
Vanuit Palestijnse optiek is dat doel nu dichterbij gekomen. PLO-voorzitter Arafat heeft zijn ‘revolutionaire legitimiteit’ van de afgelopen dertig jaar ingeruild voor de ‘democratische legitimiteit’. Hij is de eerste Palestijnse leider die massaal gekozen werd door zijn volk. Terwijl de Arabische wereld het al sinds jaar en dag heeft over ‘president Arafat’, zullen nu ook Israël en de rest van de wereld aan deze term moeten wennen. De grote kiezersopkomst toont aan dat de islamitische beweging Harnas, die opriep tot een boycot van de verkiezingen, een blunder van de eerste orde heeft begaan. Men kan zeggen dat Harnas voor een onoplosbaar dilemma stond. Meedoen aan de verkiezingen zou immers impliciet kunnen worden opgevat als steun aan het vredesproces en de Oslo-akkoorden. Niet meedoen zou leiden tot verdere politieke marginalisering in de Westoever en Gaza. Dat laatste is nu inderdaad gebeurd. Er zijn aanwijzingen dat sympathisanten van Harnas, en van de eveneens boycottende PFLP (Volksfront voor de bevrijding van Palestina) en DFLP (Democratisch front voor de bevrijding van Palestina), massaal gestemd hebben. Velen wilden eenvoudig hun stem niet verloren laten gaan in deze eerste Palestijnse verkiezingen. De islamitische kandidaat Imad Fallouji, tot voor kort uitgever van het persorgaan van Harnas, kwam uit op een lijst van Fatah in Gaza. Het feit dat hij gekozen werd toont aan dat een deel van de fundamentalistische achterban het met hem eens was, dat de Raad te belangrijk is om geheel over te laten aan de aanhangers van Arafat. De bekende linkse voorman Riad Malki, woordvoerder van het PFLP, sloeg publiekelijk het devies van zijn leider George Habash in de wind en bracht zijn stem uit in Jeruzalem. ‘Ook de radicale groeperingen moeten inzien dat er een nieuwe politieke realiteit is ontstaan’ zei hij. ‘Anders verliezen we alle steun bij de bevolking.’
De realiteit is dat er een Palestijns bestuurs- en veiligheidsapparaat bestaat dat aan kracht en legitimiteit wint. Voor het eerst wappert de Palestijnse vlag in honderden steden en dorpen. Het is allemaal niet perfect, maar boycotten helpt ook niet. De vaak toegepaste tactiek van boycotten heeft de Palestijnse nationale beweging de afgelopen decennia alleen maar verliezen en nederlagen opgeleverd. Dat in de Palestijnse diaspora niet enthousiast op de verkiezingen is gereageerd, is goed te begrijpen. Hoe meer de Palestijnse staat in zicht komt, hoe uitzichtlozer de situatie wordt voor de meer dan drie miljoen Palestijnse vluchtelingen elders in de wereld. Het door de VN gesanctioneerde ‘recht op terugkeer’, toch al geen prioriteit in het vredesproces, dreigt met de creatie van een Palestijnse staat geheel onder tafel te verdwijnen. De wereldgemeenschap zal zeggen dat. als er volledige autonomie of onafhankelijkheid bestaat in de (vroegere) bezette gebieden, het Palestijnse probleem is opgelost. De vluchtelingen uit het Israël van voor 1967 hebben ook niet langer een sterke PLO om hun belangen te verdedigen. De PLO heeft plaats gemaakt voor de Palestijnse Autoriteit, sinds zaterdag 20 januari met de legitimiteit van een gekozen bestuur, die al zijn aandacht concentreert op de staat in wording. Het is ironisch dat de Palestijnse diaspora toch nog één troef in handen heeft: de door Israël geëiste wijziging van het Palestijnse handvest, dat spreekt over de vernietiging van het zionisme. Dit handvest kan echter alleen veranderd worden door een tweederde meerderheid van de Palestijnse Nationale Raad, het parlement in ballingschap. Ondanks zijn rol als president van de autonome gebieden, is het voor Arafat nog te vroeg om volledig te stoppen met zijn PLO-leiderschap. Het is juist in die hoedanigheid dat van hem de meest gewaagde politieke acrobatiek wordt verwacht om het vredesproces doorgang te doen vinden.
De verkiezingen in Oost-Jeruzalem: meer politie dan kiezers op de been
Terwijl Israël de betekenis van de Palestijnse verkiezingen in Oost-Jeruzalem zoveel mogelijk wil bagatelliseren, geldt voor de Palestijnen het tegenovergestelde. In feite hebben Israël en de PA (Palestijnse Autoriteit) zich in de vreemdste bochten moeten wringen om de verkiezingen in het in 1967 bezette en in 1980 geannexeerde oostelijke deel van de stad mogelijk te maken. Van de ongeveer 45duizend stemgerechtigden in Oost-Jeruzalem (op een Palestijnse bevolking van 165 duizend) mogen slechts 4400 personen hun stem uitbrengen in een van de vijf postkantoren in Oost-Jeruzalem.
De rest is aangewezen op stemmen in dorpen pal ten oosten en noordoosten van Jeruzalem, waarvan een aantal pas sinds een week voor de verkiezingen onder politieke controle van de PA valt. Tot op het laatste moment wisten veel kiezers niet waar ze hun stem moesten uitbrengen : in of buiten de stad. Eveneens tot op het laatste moment is er tussen Israëli’s en Palestijnen geredetwist over de precieze stemprocedure in de postkantoren. Er werd tenslotte ook eindeloos geredetwist over de vraag wie, na afloop van de verkiezingen, de stembiljetten naar het centrale kantoor van het kiesdistrict moet brengen waar de stemmen geteld worden: de Palestijnse politie of de bewakingsdienst van de Israëlische posterijen. Het werd het laatste, onder toezicht van internationale waarnemers.
De Palestijnse kiezers in Oost-Jeruzalem, die zeven kandidaten mogen aankruisen, zullen daarmee nog niet direct meer zeggenschap krijgen over de politieke situatie in hun stad. Oost-Jeruzalem wordt door Israël immers als een integraal onderdeel van zijn ‘ondeelbare hoofdstad’ gezien, en over de dagelijkse gang van zaken waakt het door Likud gedomineerde gemeentebestuur van de stad.
Sommige kandidaten hebben echter wel specifieke gemeentekwesties aangesneden. Zo bestaat er onder de Palestijnen veel ongenoegen over het feit dat ze een kwart van de ‘arnoni’ (stedelijke belasting) betalen, maar er slechts een schijntje van terug zien in de vorm van gemeentediensten. De vraag is hoe de gekozen vertegenwoordigers in de Palestijnse Raad zich gaan opstellen. Directe contacten met de Israëlische gemeenteraad van Jeruzalem lijken niet waarschijnlijk, omdat dit orgaan als illegaal wordt gezien.
Directe belangenbehartiging voor de kiezers van Oost-Jeruzalem zou eventueel kunnen lopen via de Nationale Raad voor Jeruzalem. Dit is een Palestijnse organisatie die fondsen uit de Golf probeert aan te trekken om het Arabisch en islamitisch karakter van Jeruzalem te behouden.
De gekozen leden van de Palestijnse Raad uit Oost-Jeruzalem zullen in ieder geval een belangrijke rol spelen in de onderhandelingen over de status van Jeruzalem. Deze onderhandelingen moeten in mei beginnen. Van de zeven raadsleden uit Jeruzalem zijn vijf voor moslims gereserveerd en twee voor christenen. De twee favoriete christelijke kandidaten zijn de rijke zakenman Emil Jarjoui die op de Fatah-lijst uitkomt, en de onafhankelijke Hanan Hashrawi.
Opvallend is dat in Jeruzalem PLO-functionaris Faisal Husseini niet meedoet aan de verkiezingen. Husseini zou bang zijn dat het hem als lid van de Palestijnse Raad onmogelijk gemaakt zou worden zijn werk in Oriënt House voort te zetten. De Palestijnse Raad wordt immers geacht slechts in de autonome gebieden te functioneren, en Jeruzalem blijft voorlopig, Palestijnse verkiezingen of niet, deel van Israël. Op de dag van de verkiezingen waren in Oost-Jeruzalem meer Israëlische soldaten en politieagenten met stokken en geweren uitgerust, op de been, dan Palestijnse kiezers.
Die 4.000 soldaten en politieagenten doen alsof Jeruzalem net is veroverd en bewijzen daarmee dan Oost-Jeruzalem bezet gebied is.
Mede als gevolg van de Israëlische intimidatie ging in Oost-Jeruzalem slechts 42 % van de kiesgerechtigde Palestijnen naar de stembus. Geruchten dat kiezers hun Israëlische sociale rechten zouden verliezen – duizenden Palestijnen hebben Israëlische identiteitskaarten- en controle van inkomstenbelasting op Palestijnse auto’s bij wegbarricades hield de meerderheid van de Palestijnen in Oost-Jeruzalem thuis. Dit was in schrille tegenstelling tot de ‘bevrijde gebieden’, waar verkiezingsvrolijkheid heerste, vooral in de Gazastrook, waar de opkomst 85 % bedroeg.
Claudine Huyghe
Bron:
Palestijnen Oost-Jeruzalem stemmen via omweg per post/Jan Keulen in de Volkskrant, 20 januari 1996.
Meer politie naar kiezers in Oost-Jeruzalem op de been / Salomon Bouman in het NRC-Handelsblad, 22 januari 1996