“Verandering heeft tijd nodig”

In april 1994 konden alle Zuid-Afrikanen deelnemen aan de eerste democratische verkiezingen in het land. Daarin behaalde de bevrijdingsbeweging A.N.C, bijna tweederden van de stemmen, zodat zij het merendeel van de ministers kon leveren in een regering van nationale eenheid.

De Afrikanen hoopten dat het land nu eindelijk zou veranderen en dat er middelen zouden komen om hun problemen op te lossen: meer grond voor zwarte boeren, meer jobs, betere huizen, meer scholen en hospitalen… Daarom werkte de overheid een vijfjarenplan uit “Reconstruction and Develop-ment Plan”, RDP, waardoor de eerste vijf jaren 250 miljard Belgische frank zouden uitgegeven worden voor de meest dringende noden.

Wat is er veranderd na anderhalf jaar nieuwe regering en RDP? De meest zichtbare verandering tijdens mijn bezoek was die op de televisie: tot voor kort waren de programma’s grotendeels voor blanken (15% van de bevolking) en in het Afrikaans; nu is het écht een heel gemengde zender geworden die alle groepen probeert aan te spreken en extra-aandacht heeft voor de Afrikanen. Wat enorm opvalt is het publiciteitsspotje voor TV-1: een mooie videoclip rond het liede “Simunye” (we are one – of “the song of unity” zoals veel Afrikanen me zeggen) waarin een échte gemengde samenleving te zien is in heel goede verhoudingen. En die boodschap lijkt goed over te komen bij het publiek.

Wat echter ook opvalt is de commercialisering van de televisie. Om de 10 minuten worden de programma’s onderbroken door reclame… één van de symptonen waaruit blijkt dat de regering de privé-ondernemingen niets in de weg legt, en op hen rekent voor het aanzwengelen van de economie.

De meeste vooruitgang is gemaakt op vlak van water- en elektriciteitsvoorziening. Regelmatig zag ik langs de weg een groot bord “RDP-programma: aanleg van waterleiding of spaarbekken”. In de krottenwijk Khayelitsha wees Vuyani Nguka, de nieuwe zwarte burgemeester, me fier op het bord “RDP: 31.000 huizen voorzien van elektriciteit in januari 1996”.

Ook zijn er enkele opvallende maatregelen op het vlak van volksgezondheid. Gratis medische zorg voor kinderen onder de 6 jaar en voor zwangere vrouwen, is er een van. Een andere is één gratis maaltijd per dag voor alle kinderen op de lagere school.

Op de meeste andere terreinen is het resultaat tot nu toe beperkt. Er zijn “pilootprogramma’s” gestart maar in vergelijking tot de omvang van de problemen gaat het om druppels op een hete plaat. Vooral de huizenbouw gaat heel langzaam vooruit: er was gerekend op 300.000 nieuwe huizen per jaar (miljoenen families leven in krotten), maar er zijn er het eerste jaar hooguit 20.000 gebouwd. Ook het scheppen van nieuwe banen lukt niet erg : behalve enkele tienduizenden die in grote openbare werken aan de slag kunnen zijn er bijna geen jobs bijgekomen. De regering had gehoopt dat de economische groei automatisch nieuwe jobs zou creëren, en dat buitenlandse bedrijven zouden komen investeren. Maar dat is nog steeds niet het geval. O.a. daarom is er een apart plan opgesteld om de tewerkstelling aan te zwengelen : National Strategy for Growth and Development.

Plannen zijn er genoeg op alle terreinen maar de procedures om alles in gang te zetten zijn erg ingewikkeld. Zo wil de overheid het beschikbare geld niet zo maar her en der uitdelen, maar het productief gebruiken. Daarom moeten groepen of individuen die er een beroep op willen doen een degelijk plan uitwerken. Het maken van zulk plan vraagt tijd en kost geld. Daarna dient dat plan door de ambtenaren onderzocht te worden en vervolgens door de betrokken minister goedgekeurd te worden. Dus  een lange administratieve weg eer er echt iets kan gerealiseerd worden met overheidsgelden. En bij de overwegend nog blanke ambtenaren is niet iedereen even enthousiast of geschikt om actief mee te werken, waardoor ook vertraging ontstaan is.

Tenslotte was er nog een rem door het feit dat er nog geen echt verkozen lokale besturen waren. Pas eind 1995 waren er gemeenteraadsverkiezingen, en nu de nieuwe raadsleden in functie zijn is er meer kans dat lokale besturen zich actief gaan inzetten voor veranderingen in hun gemeente.

Heel wat groepen zijn bezig met het indienen van hun plannen, en hopen dat die ooit goedgekeurd zullen worden. In die zin merkte ik op verschillende plaatsen optimisme dat er binnenkort iets zou veranderen. Vooral lokale groepen die goed georganiseerd zijn of praktische of technische ondersteuning hebben van NGO’s, geloven dat ze in staat zijn hun plannen te realiseren met overheidshulp. “Maar het heeft tijd nodig” zegt Thabi Shange, coördinatrice van onze partnerorganisatie PAD in Durban. En dat komt goed overeen met wat de regering zelf zegt: “In 1995 werkten we vooral aan planning en 1996 moet het jaar worden van de verwezenlijking van de plannen”.

Thomas Gwanya van een andere NGO, ACAT, echter verwoordt het scepticisme dat bij sommigen leeft. Ze vrezen dat het geld vooral naar organisaties gaat die het minder nodig hebben en naar handige zakenlui die hun projecten mooi verpakken onder het mom van ontwikkeling van bevolking, maar er in de eerste plaats zelf baat bij hebben.

Benieuwd wat ik volgend jaar ga horen en zien. Dat leest u dan wel in dit blad.

Jan Dreezen, projectcoördinator Zuid-Afrika van Oxfam-Solidariteit