Voor de vuist

Voorkom Geweld ■ vredesweek 1996

Geweld is van alle tijden en verschijnt onder tal van vormen. Toch tellen we in de 90 jaren van deze eeuw viermaal zoveel slachtoffers als in de 400 jaar voordien. Alle verhoudingen in acht genomen is de schaal waarop fysiek geweld gebruikt wordt enorm toegenomen.

Steeds meer zijn onschuldige burgers de eerste slachtoffers. Het percentage burgerslachtoffers in verhouding tot het totaal aantal doden is in de jaren ’90 gestegen tot meer dan 90%. De escalatie van conflicten hangt nauw samen met de beschikbaarheid van wapens. De ontwikkeling van nieuwe wapens gaat door, en relatief eenvoudige en goedkope wapens hebben verregaande lange-termijneffecten. Daarenboven blijft structureel geweld miljoenen mensen treffen : armoede, werkloosheid, gebrek aan een (leefbaar) inkomen, repressie…

Ook in de eigen samenleving is er de laatste jaren ongerustheid ontstaan over de toename van agressie en geweld : toenemend crimineel of destructief gedrag, agressie in het verkeer, voetbalvandalisme, pestgedrag bij kinderen en jongeren. In een poging om deze ontwikkeling te verklaren, verwijst men naar fenomenen als stress, uitsluiting, armoede en werkloosheid, ontwrichting van familiebanden, de ophemeling van geweld op televisie en video. Geweld schaadt de gezondheid van mens én samenleving.

Geweldpreventie beoogt niet het voorkomen van conflicten. Dit zou vredesopbouw in de weg staan, en een pleidooi kunnen betekenen voor een status quo. Geweldpreventie beoogt het voorkomen van geweld. Dit vraagt aandacht voor de diepere oorzaken van geweld en voor de slachtoffers van geweld en onderdrukking, die soms in hun strijd om rechtvaardigheid geen andere keuze zien dan het gebruik van tegengeweld.

Als vredesbeweging willen we aantonen dat de kosten-baten berekening van geweld een belangrijk argument kan zijn om af te zien van geweld en om sterker te investeren in geweldpreventie. Het in rekening brengen van de menselijke, economische, politieke, ecologische, culturele en sociaal-psychologische kost, zowel tijdens als na het geweldgebruik, weegt veel zwaarder door dan de mogelijke baten. Ook de kost van geweld op maatschappelijk vlak, en in de kleine leefwereld, heeft een prijs en kan het samenleven grondig verstoren en ontwrichten.

Opkomen voor geweldpreventie vereist inzicht in oorzaken en mechanismen die aan de grondslag liggen van geweldgebruik. Reeds in de Vredesweken 1993 en 1994 werd ruimschoots aandacht besteed aan conflicthantering, machtsgebruik, vredesopbouw. Tijdens de twee jaar durende campagne rond geweldvoorkoming wil de vredesbeweging verder inzicht verwerven en geven in hoe mensen tot geweldgebruik komen, en welke psychologische én maatschappelijke factoren hierbij kunnen spelen.

De uitdagingen op mundiaal en maatschappelijk vlak zijn zodanig gewijzigd, dat een resoluut andere dan een eenzijdig militaire benadering en aanpak noodzakelijk is. Diverse kwesties zoals het nationaal defensiebudget, de toekomst van de Navo, de optie voor een gemeenschappelijke Europese nucleaire macht, of het reglementeren van de wapenhandel en -productie, moeten vanuit deze nieuwe context worden bekeken.

Het is vanuit deze vaststelling dat de Vlaamse Vredesweek politiek actie voert tegen een mogelijke verhoging van het Belgisch defensiebudget na 1997, als een stap naar een uiteindelijke  en   noodzakelijke  verlaging  van  het defensiebudget. Geweldpreventie vraagt immers om politieke keuzes: de oorzaken van geweld en onveiligheid moeten worden aangepakt, er moet meer aandacht gaan naar niet-militaire middelen om conflicten te beheersen alvorens ze in geweld uitbarsten. Om conflicten te beheersen is het beter te investeren in maatregelen tegen sociale uitsluiting en wantoestanden dan in militaire middelen.

Het is onaanvaardbaar dat, op het moment dat de regering verdere inspanningen van de bevolking vraagt met het oog op het behalen van de EMU-normen, een verhoging en/of indexering van het defensiebudget wordt overwogen.

Het zou cynisch zijn indien de regering wel bijkomend geld zou vinden voor Defensie maar er niet zou in slagen om de doelstellingen van 0,7% van het BNP voor Ontwikkelingssamenwerking te realiseren tegen het jaar 2000. Vlaamse Vredesweek 1996