Groot-Brittannië
Zeventien jaar conservatief bewind hebben hun stempel gedrukt op de Britse maatschappij. De Thatcher ideologie heeft het gedragspatroon van de bevolking sterk beïnvloed: het individualisme werd tot het hoogste credo verheven, en er werd hard gewerkt aan de eliminatie van elk spoor van sociale samenhorigheid. Maar zeventien jaar, haast een generatie, is lang voor een regime dat drijft op neo-liberaal kapitalisme in zijn meest extreme vorm: de rijken werden rijker, de armen zinken dieper in het moeras en de middenklasse zit op het hellend vlak via onzekerheid inzake tewerkstelling, aftakeling van pensioenstelsels, dalende koopkracht.
De Nationale Gezondheidsdienst is in crisis, het onderwijs eveneens. Ouderlingen, daklozen, alleenstaande ouders (moeder/vader), gehandicapten, kortom allen voor wie sociale solidariteit een levensnoodzaak is voor een menswaardig bestaan, werden opgeofferd op het altaar van het neo-liberalisme. De meerderheid van de kiezers vindt dat het nu tijd is om de ploeg te vervangen.
Maar de Thatcher tijd laat een giftige erfenis na: de bonanza van de ongebreidelde privatiseringen werd gewetenloos verkwanseld, de staatskas is leeg, en wie ook deze verkiezingsronde wint, kijkt op tegen een enorme schuldenlast.
Het ongenoegen van de kiezers blijkt niet alleen uit opiniepeilingen (Labour is momenteel 25 punten vooruit op de Tory’s), maar ook uit de resultaten van een reeks tussentijdse verkiezingen voor de vervanging van overleden of ontslagnemende volksvertegenwoordigers. Deze werden haast stuk voor stuk gewonnen door de oppositie, in zoverre dat de Tory-meerderheid tot nul herleid is.
Major’s precaire overlevingskansen hingen sedert maanden af van de steun van de Noord-lerse Unionisten, wat de aarzelingen en zwenkingen van de Britse politiek ten opzichte van Ulster verklaart.
Op 27 februari e.k. gaat de laatste bij verkiezing van deze legislatuur door in het kiesdistrict van Wirral (Liverpool). Het staat zo goed als vast dat Labour die zetel inpalmt. En Tony Blair?
De man met de permanente grijns (het lijkt wel of die met behulp van plastische chirurgie op zijn facie werd gegrift) heeft nu twee jaar het bewind stevig in handen.
Zijn entourage maakt er geen geheim van dat de man de volgende premier van het Verenigd Koninkrijk wil zijn. Om daarin te slagen is het noodzakelijk dat Labour de gedesaffecteerde voormalige Tory-kiezers aan zijn kant krijgt: die hebben immers de keuze tussen een reeks “one-issue parties”, en de liberaal-democraten wier programma niet danig van dat van Blair verschilt, en op sommige punten zelfs verder gaat. Ter rechterzijde vinden we een allegaartje van fundamentalistische Pro-Life/Anti-Abortion kandidaten, en de Referendum Partij die opkomt voor uittreding uit de Europese Unie. Die zullen vooral de conservatieven het vuur aan de schenen leggen, maar kunnen ook door Labour niet genegeerd worden. Deze laatste oogst traditioneel de stemmen van de katholieke Ierse Immigratie, terwijl het anti-Europese stokpaard door de conservatieve rechtervleugel tot in het lachwekkende is opgeblazen tot het symbool van de Britse identiteit.
Aan het andere eind van het spectrum waart het spook van de Vierde Internationale, in de gedaante van een reïncarnatie van Militant Labour als The Socialist Party, en andere Trotskystische groepjes: The Socialist Party of Great Britain en The Socialist Workers Party.
Last but not least is er dan nog de Socialist Labour Party van Arthur Scargill. Zij hebben het gemunt op de mistevredenen in Labour’s linkervleugel, die niet onterecht vinden dat Blair de grondbeginselen van de oude Labour party de rug de rug toekeert, en te ver naar het Centrum, zelfs rechts-van-centrum is geëvolueerd. (1) Geen van die partijen maakt onder het Britse kiesstelsel ook maar een schijn van kans, maar ze kunnen in een aantal omschrijvingen de balans doen overslaan ten nadele van de voornaamste kanshebber. (2) Labour’s keuze, realistisch gezien, is eerder beperkt. Thatcher heeft de traditionele basis van Labour, de vakbonden, de zwaar-industrie, de productiesector, eens de trots van Engeland’s economie, grondig ontmanteld ten voordele van de dienstensector en de beursspeculanten. De privatiseringen hebben de water, gas en elektriciteitsbedrijven versnipperd, en de spoorwegen en zelfs de stadsbussen opgedeeld in afzonderlijke, privé lijnen.
De eens machtige Britse arbeidersklasse is versnipperd, haar traditionele bastions zijn nu brandpunten van hoge werkloosheid geworden, met alle gevolgen van dien op het politieke vlak. Als Blair de Tories van de macht wil verdringen, moet hij de ontevredenen in de middenklasse, de hooggeschoolde werknemers en technici, de lagere en middenkaders, aantrekken. Die laten zich niet zo licht met een kluitje in het riet sturen, en dat verklaart waarom Labour bijvoorbeeld aankondigt dat het budget voor 1997, door de conservatieve meerderheid goedgekeurd, zij het met enkele sociale correcties zal overgenomen worden. (3) De financiële toestand van het land is catastrofaal, de nationale schuld loopt in de miljarden pond-sterling. Er is gewoon geen geld voor extra uitgaven voor gezondheidszorgen en onderwijs, de Tories hebben de miljarden opbrengst van de privatiseringen verkwanseld in projecten ten voordele van de kapitaalkrachtigen, voor nog meer autosnelwegen, en andere prestige initiatieven. (4)
Labour’s credo is, dat meer geld voor scholen en hospitalen moet komen van besparingen op sociale zekerheid, o.m. door de vermindering van het aantal werklozen. Een aantal initiatieven worden geformuleerd, om 250.000 vooral jonge werklozen te plaatsen of te herscholen, maar de stok achter de deur is, dat wie een redelijk aanbod afwijst, er niet beter gaat van worden. Het betekent ook, dat her-nationaliseren van voormalige openbare sectoren althans voor de onmiddellijke toekomst uitgesloten is. Het ommekeren van de Tory-politiek is niet mogelijk zonder enorme afkoopprijzen: niet alleen financiële instellingen werden aandeelhouders van die geprivatiseerde bedrijven, honderdduizenden kleine spaarders kochten die aandelen op aan gebradeerde prijzen, en die aandelen zijn inmiddels fiks in beurswaarde gestegen.
Of Labour dan ooit zal terugkeren naar sociaal-democratische paden, zal de toekomst uitwijzen. Dan hangt af van de spoed waarmee het socialisme zich opnieuw kan doen aanvaarden als een realistisch alternatief, ontdaan van het sloganisme van klein-links. Op Europees vlak heeft Blair het gemakkelijker dan Major: Labour is niet middendoor gespleten zoals de Tories, en een Labour-regering zal trachten de wonden te helen die resulteren van 17 jaar “jingoïsme” (over het paard getild patriottisme), en opteren voor het sociaal pact, en de muntunie. Het vindt daarin steun bij de bedrijfssector. De grote ondernemingen met multinationale belangen hebben niet alleen genoeg van het parochialisme van de Tories inzake Europa, we zien daar nu ook de aanvaarding van een sociale verantwoordelijkheid, die zich uit in het onderschrijven van Labour’s belofte van een minimum-loon, het sociaal pact van de EU, en de invoering van de EMU in 1999.
Binnen de grotere ondernemingen ontwikkelt zich de strekking dat directeurs en kaders meer andacht moeten besteden aan de stem van de werkers, de leveranciers en de consumenten, en zich niet langer uitsluitend mogen concentreren op naakt winstbejag. Kleine en middelgrote bedrijven ontbreken op dit appèl, hun visie is meer conservatief.
Voor Blair is het imprimatur van het bedrijfsleven van essentieel belang: het versterkt het image van de “nieuwe” partij, die niet langer opgezadeld zit met de reputatie van hoge lasten, hoge uitgaven, en sociale onvrede die de conservatieven haar hadden opgekleefd in de voorgaande verkiezingen. Blair’s stijl is afgekeken op het Amerikaanse model. De jaarlijkse conferentie zal nog maar één dag besteden aan debat, de rest wordt show. De leiding wordt aan het Nationaal Executief ontfutseld, en komt stevig in de handen van de leider en zijn entourage. (5) Dat is de prijs die moet betaald worden om de conservatieve partij, die innerlijk desintegreert, politiek machteloos wordt en dieper wegzinkt in een kluwen van schandalen, eruit te werken. Het Britse kiesstelsel laat trouwens weinig keuze, uiteindelijk gaat het nog enkel om “de zetel”. Tot hiertoe speelde het systeem ook in het voordeel van Labour, maar als de liberaal-democraten versterkt uit de strijd komen, zal dat een beslissende invloed hebben op de post-electorale ontwikkelingen, ze zijn uitgesproken voorstanders van een evenredig kiesstelsel. Er is nu al sprake van een mogelijke alliantie met Labour, en die partij belooft een referendum te houden m.b.t. de invoering van een alternatief kiesstelsel.
Tenslotte, de devolutie. In Schotland, Wales en Noord-Ierland roepen regionale partijen om meer zeggenschap. Voor Schotland, waar de drang naar zelfbestuur het sterkst is, belooft Blair een referendum over de oprichting van een eigen Schots parlement, met verregaande attributies om de Schotse nationale partij de wind uit de zeilen te halen. De conservatieven zijn resoluut tegen, hun machtsbasis lag dan ook traditioneel in Engeland, en ze zien devolutie als een bedreiging van de Unie, en hun hegemonie.
Conclusie: de uitslag zal beslissen of het Verenigd Koninkrijk verder afzakt naar het staartpeloton van de ronde van Europa onder Major of zijn opvolger, dan wel een nieuwe fase zal intreden onder Blair, na een globaal gezien eerder negatieve verkiezingscampagne, met het gebruikelijke modderslingeren, maar weinig politieke hoogtepunten.
Tenzij voor Blair’s Amerikaanse hoempapa stijl. Maar dat moet nog komen.
Frans FRISON, 10 februari 1997
- Tony Blair, veteraan van Labour-links: “Het is de Amerikanisering van de partij, de conferentie wordt een rally voor de leider. Het is de bedoeling Labour om te vormen tot een centrumpartij, en al de aanvallen op “oud-Labour” zijn in werkelijkheid een waarschuwing aan ons adres: “wij dulden geen dissidenten”.”
- Het Britse “first past the post” stelsel met zijn 650 kiesdisctricten met één enkele zetel, bevoordeelt de grote partijen. De kandidaat die één stem meer behaalt dan zijn naaste rivaal, is verkozen, en hoeft daarom niet méér dan de helft van de stemmen te halen. Een partij hoeft niet de helft plus een van de stemmen te halen, om de meerderheid van de zetels in de wacht te slepen, en de regering te vormen. Het bestendigt een quasi tweepartijen stelsel, en fnuikt de onwikkeling van “opinie” partijen, uitgenomen regionale partijen geconcentreerd in een beperkt aantal districten. Lees in dat verband de bijdrage over “Het parlementair kiesstelsel in het Verenigd Koninkrijk” in Vrede nr. 299 – jan.-febr. ’93.
- Het budget voorziet loonsverhoging met 3,2 tot 3,4 % in de openbare diensten (verpleegsters en onderwijzers), maar 7 % voor de hoge officieren en de rechters. Labour wil die laatste verhoging blokkeren. Labour belooft ook maatregelen om ongehuwde/ alleenstaande moeders aan het werk te zetten, door het opzetten van een netwerk van crèches en naschoolse “huiswerk clubs”, en modernisering van de welvaart staat.
- Vlak voor de verkiezingen kondigde de minister van Defensie aan dat het koninklijk yacht Brittannia gaat vervangen worden voor de kostprijs van een slordige3,5 miljard Bfr., uit staatsfonden. Deze paniek beslissing kwam er zonder enige voorafgaande raadpleging of debat, en vindt weinig bijval. Labour belooft het project aan de kant te zetten.
- Tony Banks, een andere linkse Labour MP: “Dat is principieel gevaarlijk. We zijn een democratische partij, en als we onze meningsverschillen niet kunnen debatteren en discussiëren, dan zijn de dagen van Labour als een massa partij geteld.”
OP MAAT GESNEDEN
Met het meerderheidsstelsel per kiesdistrict heeft Groot-Brittannië een van de minst democratische kiessystemen. De zetel gaal er naar de partij met de meeste stemmen en de stemmen voor de andere partijen zijn verloren. Zo wonnen de conservatieven de laatste verkiezingen zonder ooit meer dan 45 % van de stemmen behaald te hebben.
En er is ook het hogerhuis waar personen met een erfelijke titel zitting hebben. Van de 320 hogerhuisleden zijn er dan ook zo’n 300 conservatieven.
De Labour, die in de opiniepeilingen een grote voorsprong heeft, heeft nu de belofte gedaan dat als ze de overwinning behaalt ze het kiessysteem zal wijzigen. In dit perspectief wenst ze, indien er geen voldoende meerderheid is in het parlement, hierover een referendum houden. Ze kan hierbij op de steun van de liberaaldemocraten rekenen. De Labour wil de invoering van de evenredige vertegenwoordiging ongeveer naar Belgisch model. In het La-bourprogramma is eveneens de hervorming van het hogerhuis voorzien. Zo wil men de erfelijke lords en ladies hun stemrecht ontnemen. De oprichting van parlementen voor Schotland en Wales zijn eveneens gepland. Premier Major heeft reeds bekend gemaakt met alle middelen deze voorstellen te zullen dwarsbomen. Het is nu afwachten of de Labourleider Tony Blair de overwinning behaalt en zijn beloften zal houden, (ads)