Amerikaanse werknemers van U.P.S. vechten tegen deeltijdarbeid

Arbeidersbeweging

Regelmatig wordt door regeringen, patronaat en media de zogezegde vermindering van de werkloosheid als voorbeeld naar voorgebracht. Het is hun nochtans bekend dat de V.S. de internationale normen niet hanteert voor de bepaling van haar werkloosheidsstatistieken.

Werkloosheidcijfers worden onder vorm van opiniepeilingen opgesteld en die, al was het maar een uur gewerkt heeft, wordt niet als werkloze beschouwd. Het is een van de redenen waarom steeds wordt uitgepakt met deeltijdse arbeid.

Het Internationaal Muntfonds (IMF), de Wereldbank, de OESO, regeringen en patroons nemen het dan ook op voor deeltijdarbeid als het wondermiddel om de werkloosheid te verminderen, en dit ondanks het hun bekend is dat de werknemer hiervan de dupe is.

De keerzijde van de medaille

In de nu sinds 4 augustus uitgebroken staking van de 185.000 werknemers van de pakjesvervoerder United Parcel Service (U.P.S.) is het nu juist de deeltijdarbeid die aan de basis ligt van de arbeidersactie. Bij de U.P.S. werken minstens zes op de tien personeelsleden deeltijds. Dit betekent dat ze flexibel kunnen worden ingezet wanneer het voor de patroon het beste past. Maar dit betekent ook dat een deeltijds werknemer, zelfs als hij 35 u. per week aan de slag is, ongeveer de helft minder verdient dan een voltijdse werknemer. Bij U.P.S. ontvangt een deeltijdse arbeiders zelfs als hij per week 40 u. presteert minder dan 16.000 dollar per jaar (608.000 Bfr.).

Het drempelinkomen waarop een gezin met twee kinderen in de V.S. een beroep kan doen op ondersteuning van de sociale zekerheid is echter eveneens 16.000 dollar.

Bovendien zijn de pensioenrechten e.a. sociale voordelen voor de deeltijdse werknemers ook een aanzienlijk stuk lager dan voor de voltijdse. Het is dus armoede troef. In een vakbondsenquête die bij voormalige arbeiders van U.P.S. werd gehouden verklaarden twee op drie dat ze hun ontslag gaven omdat ze onder de bestaande voorwaarden van een deeltijdse baan de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen. Maar U.P.S., die vorig jaar een winst boekte van 1,1 miljard dollar (± 36 miljard fr.) beweert geen andere mogelijkheden te hebben en wijst het voorstel van de vakbond af om in de volgende vijf jaar 10.000 deeltijdse contracten in voltijdse om te zetten.

Steun van de A.F.L.-C.I.O. en Europese vakbonden

De voorzitter van de grote Amerikaanse vakbond A.F.L.-C.I.O., John Sweeny, toonde aan dat van de 46.000 banen die in de voorbije vier jaren bij U.P.S. tot stand kwamen er acht op de tien deeltijdse “nepbanen” waren. Terecht voegde hij er aan toe: “Een parttime Amerika werkt niet. Winkel-rekeningen zijn niet parttime, hypotheekleningen zijn niet parttime, waarom zouden de banen dan parttime moeten zijn? Bedrijven moeten volwaardige lonen betalen waarmede de mensen hun gezin kunnen onderhouden”. Het A.F.L.-C.I.O. heeft dan ook besloten de stakers van U.P.S. onvoorwaardelijk te steunen en heeft hiervoor een bedrag van 10 miljoen dollar per week uitgetrokken.

De vakbond wil met deze de strijd inzetten tegen de onrechtvaardige deeltijdse arbeid in de Verenigde Staten waarvan nu reeds 18% van de werkende bevolking de nefaste gevolgen ondervindt.

De Europese transportbonden die, op initiatief van het Nederlandse F.V.V., te Brussel samenkwamen wensen ook hun steun te verlenen aan de stakers van U.P.S.

Het is hoog tijd dat de Europese vakbonden, ook deze van ons land, alhier het ballonnetje gaan doorprikken van de deeltijdarbeiden en flexibiliteit waarmede regering en patronaat steeds uitpakken als het “wondermiddel” om de werkloosheid te verminderen.

André De Smet 12/8/97