Bibi, wat heb je gedaan?

Mijn dochter van veertien, Smadar, werd net als haar leven zou ontluiken, gedood bij de aanslag in de Ben Yehouda-voetgangersstraat in Jeruzalem op 4 september, om drie uur in de namiddag. Ze was met een vriendinnetje een boek gaan kopen. Ik had ze nog gevraagd niet door het centrum te lopen, om geen gevaar voor een aanslag te lopen. “Wees gerust mama, er zal niks gebeuren”, had ze nog gezegd, en na een seconde stilte :”Wat heb ik toch ’n geluk zo’n ouders te hebben. De vader van Loulou laat haar nooit door het centrum gaan, het arme kind. Jullie zijn cool, het tegendeel zou me nogal moeite kosten.” Smadar is niet meer, en ook haar vriendin Sivane is niet meer. Loulou komt vaak bij ons treuren.

Enkele uren na de aanslag heb ik haar in het dodenhuisje gezien. Haar gezicht was aan een kant helemaal verbrand. Haar mond was opengesperd, als bij een afgrijselijke kreet, onverdraaglijk, verschrikkelijk. Dat beeld zal me altijd bijblijven. Smadar, de bloem in ons huis, die ons altijd vreugde bracht, is niet meer onder ons.

Zo dikwijls al heeft men mij de vraag gesteld, speciaal aan mij, de dochter van Matti Peled, de vredesstrijder die grenzen en taboes doorbrak om tot een historische voorziening te komen tussen het Palestijnse en het Israëlische volk : “Wat zou je zeggen mocht jouw dochter bij een Palestijnse terroristische aanslag gedood worden?” Meestal antwoordde ik dan: “Ik zou blijven zeggen dat het desastreuze beleid dat de Palestijnen tot wanhoop dwingt, de oorzaak is van die catastrofe. Dergelijk vreselijk gebeuren, indien het me te beurt zou vallen, zou mijn overtuiging staven dat enkel het samenleven tussen de twee volkeren een einde zou kunnen maken aan het geweld en de dood van onschuldigen”. En zie, het vreselijkste van het vreselijkste overkomt ons nu. Maar ik herhaal vandaag wat ik vroeger zei, en nu met nog meer overtuiging, ook al staan m’n ogen vol tranen en blijft het beeld van m’n verminkte dochter me achtervolgen. En ik voeg er nog aan toe: “Het is de politiek van Bibi Netanyahu die dit ongeluk over ons gezin brengt”.

Bibi ken ik van op school, hij is een jeugdvriend. Jarenlang hebben we onze vriendschapsband onderhouden, ook na z’n vertrek naar de States met zijn ouders. Toen hij me ’s avonds van die fatale donderdag belde om me zijn medeleven te betuigen, zei ik hem “Bibi, wat heb je gedaan?” Hij probeerde tevergeefs zich te verdedigen, want ik beschouw hem als verantwoordelijk voor de dood van mijn kind, en van al diegenen die in gelijkaardige omstandigheden het leven verloren. Zijn beleid is een constante provocatie tegen de Palestijnen. Zijn politiek duwde de kamikazes deze schandelijke terroristische daden te stellen. Een reden temeer om de reactie revol-

terend te vinden van diegenen die door hun gedrag bijdragen tot de aanslagen. Ze zeggen: “Zie je wel, zij (de Palestijnen) zijn een bende moordenaars. Je kan ze niet vertrouwen; vrede met hen is een zinsbegoocheling”. “De akkoorden van Oslo zijn een ongeluk dat recht moet worden gezet”, voegen ze er nog aan toe. Dat is hun logica. ‘Bibi’ bleef in z’n telefoongesprek een tijd staan bij de “beestachtigheid” van de terroristen. Indien hij echter de feiten zou analyseren in plaats van vastgeroest het woord “terreur” te blijven herhalen, zou hij begrijpen hoe zwaar zijn politiek weegt in de drama’s waarbij jongeren als Smadar en Sivane omkomen. Maar hij zit zo gevangen in zijn  eigen slogans dat hij zijn verantwoordelijkheid niet ziet. Erger nog : niet alleen is het zijn regeringspolitiek die de terroristen aanzet tot deze aanslagen tegen burgers, maar hij beschermt z’n burgers niet eens. Wie met vuur speelt moet toch eerst de veiligheid van z’n mensen garanderen. Ik voel me compleet verraden door deze regering.

Dertig jaar lang al voert Israël een politiek die desastreus is voor ons en voor onze buren. “Wij” hebben grote stukken land bezet, wij hebben mannen en vrouwen vernederd, we hebben geplunderd, hun huizen en oogst vernield. En dus, moest er ooit wel een antwoord komen. Men kan niet moorden, uithongeren, mensen opsluiten in enclaves, en een gans volk vernederen zonder dat er een dag komt dat de zaak ontploft. Zo leert ons de geschiedenis. Maar ‘Bibi’ heeft aan geschiedenis geen boodschap.

Voor mij is er in elk geval geen verschil tussen de terrorist die mijn dochter doodde en de Israëlische soldaat die de afsluiting van de gebieden verzekert en daarbij een zwangere Palestijnse de doorgang weigert naar een hospitaal, zodanig dat ze er uiteindelijk haar kind bij verliest. Ik ben er van overtuigd dat mochten de Palestijnen ons hebben behandeld zoals wij hen behandelen, wij een veel grotere terreur bij hen zouden hebben gezaaid. Vergeten we niet dat bijna elke Palestijnse familie een slachtoffer heeft gekend – gedood of gekwetst – in die vijftig jaar dat het conflict tussen onze volkeren duurt. Wat moet iemand doen wiens huis werd gedynamiteerd door de bezettingstroepen? Duizenden huizen werden willekeurig vernield in de bezette gebieden; zonder te spreken over de dorpen die na de oorlog van 1967 werden weggeveegd. En wat moet een boer doen wiens olijfbomen worden uitgetrokken om er een joodse kolonie te installeren? Sommige van deze bomen werden naar Jeruzalem overgebracht en herplant op een terrein dat – schande -de naam draagt van Martin Luther King. Wie weet? Misschien dacht de kamikaze die mijn dochter doodde aan zijn jonge zus wiens huis leeg staat en die honger lijdt omwille van de blokkade? “Mijn” regering is verantwoordelijk voor de wanhoop die hem tot deze niet te rechtvaardigen terroristische daad heeft gebracht.

Palestijnen

De levensstandaard van de Palestijnen is van 1992 tot 1996 met 36,2 procent gedaald. Daartegenover staat de snelle groei van de Palestijnse bevolking die volgens professor Chaim Ben Shaker, een belangrijk Israëlisch economist, met 27,8 % steeg tussen 1992 en 1996.

Tijdens dezelfde periode daaide het Binnenlandse Nationaal Product (BNP) met 18,6 procent. Om de Palestijnen te straffen heeft de Israëlische regering tienduizenden buitenlandse arbeiders geïmporteerd. Meestal uit Turkije, Roemenië, Polen. Egypte en Jordanië. Als gevolg van deze overvloed van buitenlandse gastarbeiders gingen er voor de Palestijnen 80.000 arbeidsplaatsen in Israël verloren. In 1992 werkten nog 120.000 Palestijnen in Israël, in juli 1997 waren het er nog amper 40.000. Hierbij komt nog dat de Israëlische regering regelmatig de inkom van Palestijnse arbeiders afsluit als een collectieve straf na terreuraanslagen.

Dit alles heeft voor gevolg dat de werkloosheid in de Palestijnse gebieden niet minder dan 29 procent bedraagt.

Deze combinatie van armoede en wanhoop drijft zo heel wat jongeren in de armen van de fundamentalisten. (ads)

Een week voor het drama vroeg m’n moeder mij nog waarom wij, vrienden en moeders van de soldaten, blijven zwijgen bij de dagelijkse dode Israëlische soldaten in Libanon. “Men schiet op jullie zonen als op mussen, en jullie zeggen niks. Alsof het jullie niet aangaat. Kom op straat en doe de wereld beven opdat men deze slachting zou stoppen”, had ze gezegd. Enkele dagen voor de dood van mijn dochter had ik besloten met enkele vriendinnen toe te treden tot de protestbeweging van de moeders van soldaten tegen deze nationalistische waanzin die onze kinderen voor niets doet sterven. Twee van mijn zonen zijn gemobiliseerd, de een twintig, de ander achttien – mijn derde is nog maar vijf. Zoals elke moeder in Israël, ben ik bang sedert ze in het leger zijn. Ik heb altijd vol afschuw zitten denken dat ze zouden kunnen vallen – nutteloos – in Libanon of in de bezette gebieden. Maar zelfs in mijn verschrikkelijkste nachtmerries heb ik me nooit kunnen voorstellen dat het mijn dochter Smadar zou overkomen.

Kort voor ze stierf, kwam ze op een avond bij me zitten. Ze zei me : ‘Mama, ik ben nu al groot, maar ik heb nog geen vriend. Maar er is wel een jongen die ik aardig vind. Hij zwemt in de universiteitsploeg. Kom je ’s met me mee, mama?”. En we zijn er naar toe gegaan. Smadar toonde me hoe goed hij kon zwemmen. Nadien – wat een geluk – heeft ze met hem wat staan praten, ze vertelde dat ze zich wilde aansluiten bij de jongeren van de vredesbeweging. Een week later is die jongen met z’n klasgenoten bij ons thuis gekomen. Hij heeft lang geweend.

Smadar hield niet van bekvechterij, maar ze kon geen onrecht verdragen. Zo heeft ze zich verzet tegen een leraar die racistisch over de Arabieren sprak. Zij was altijd kalm, en sprak met overtuiging, zoals haar grootvader. Ze wou werkelijk haar buren, de Palestijnen, leren kennen, en ze leerde reeds twee jaar Arabisch : ze was trots op haar goeie punten, en wij ook. Thuis spraken we regelmatig over de politieke situatie en de achteruitgang van het vredesproces, ook met Smadar. Dialoog is een sleutel voor begrip en verzoening. Maar niet de dialoog van Bibi : zijn dialoog met de krachten van het kwaad provoceren een bloedig antwoord, dat dan weer de extremisten van onze regering versterkt. Trouwens, die wanhopigen die ‘Bibi’ tot actie dwingt, zijn niet de gezanten van Arafat, maar zijn tegenstrevers.

Eerlijk gezegd, de huidige Israëlische regering houdt niet op de Palestijnen te provoceren : ze schendt de akkoorden van Oslo, ze opent de tunnel van het Oude Centrum in Jeruzalem – die niemand nodig had, maar die Bibi “de rots van ons bestaan” noemde; resultaat : een honderdtal doden – begint de bouw van de kolonie Har Homa in het oostelijk deel van Jeruzalem, en nu ook nog een kleine wilde inplanting in Ras El Amoud temidden van de Arabische bevolking van de stad. Daarom vinden mensen de dood bij aanslagen. Het regeringsbeleid jaagt de terroristen op. Ze zijn als microben of muggen. Je kwaad maken op microben of muggen is zinloos, je moet je boos maken op diegene die je had moeten inenten, of diegene die het moeras had moeten droog leggen waar de muggen vandaan komen. Dat is de ware toedracht.

Onze daden lokken het terrorisme uit. Trouwens, ‘Bibi’heeft de mentaliteit van een terrorist. Zijn denken is een en al confrontatie. Voor hem is de vrede een luchtspiegeling, als het al geen valstrik is. Hij spreekt alleen maar over ’terrorisme’, in een gesprek, een redevoering, een persconferentie. Voor hem zit het terrorisme overal. Maar hij begrijpt niets van het fenomeen zelf. Vandaag voelt hij zich veel sterker dan zijn Palestijnse tegenstander, in wie hij een vijand ziet die moet verslagen worden. Vandaar deze catastrofale politiek, zoals die door de Franse minister van buitenlandse zaken, Hubert Vedrine goed werd omschreven : want ze dreigt – helaas – ons land naar de afgrond te leiden…

Wie ‘Bibi’ goed kent weet dat hij de extremist onder de extremisten is. Hij is een man van het verleden. Als ie de woorden ‘vrede’ en ‘verzoening’ met de Arabieren hoort, haalt ie zijn revolver boven. Hij beschuldigde mijn vader ervan, die opkwam voor vrede met de Palestijnen, een agent van de PLO te zijn. Soms voegde hij daar ‘van de KGB’ aan toe. Eigenlijk kan ‘Bibi’ gewoon niet begijpen hoe iemand voor het ideaal van vrede op kan komen, en dus voor het compromis kan kiezen.

Mijn vader heeft voor Smadar altijd een grenzeloze liefde betoond. Even voor zijn heengaan toen ie zwaar ziek was, zei hij op een familiebijeenkomst: “Smadar, jij bent onze vreugde, onze hoop. Wat een geluk dat je bij ons bent”. Mocht hij de dood van zijn kleindochter nog hebben meegemaakt, hij zou een geweldige schreeuw van revolte hebben geslaakt. Zijn waarschuwingen tegen deze nationalistische politiek die de rechten van andere volkeren ontkent, zijn correct gebleken. Had men naar hem geluisterd, dan zou Smarad nog onder ons zijn, en niet bij hem op het kerkhof.

Bij ons aan de muur van ’t salon prijkt een affiche die mijn man Rami, graficus van beroep, heeft gemaakt voor de verkiezingen van 1988. Onder de foto van een leuke kleuter van drie, met amandelkleurige ogen – onze Smadar -stond: “Smadar verdient meer dan wat Likud haar kan geven”, en nog : “De heerschappij over de bezette Arabische gebieden is een gevaar voor de veiligheid van onze kinderen”. Toen is die foto in veel kranten verschenen. Nu tien jaar later staat de foto van Smadar, als tiener, opnieuw in de krant, maar met een zwarte rand er om heen. Mijn dochter had recht op een vreedzaam leven, maar Likud bepaalt de koers…

Mijn hart bloedt. Om deze vreselijke opeenvolging van provocaties, haat, bloed en vernieling te stoppen, moet er een einde gesteld aan dit gevaarlijke en onverantwoordelijk beleid dat met ons leven speelt, met het lot van onze kinderen, met de toekomst van ons land. Indien we deze waanzin niet stoppen, zullen we allemaal door de oorlog ten onder gaan.

Nourit Peled El Hanan, prof. pedagogie aan de universiteit van Jeruzalem dochter van Matti Peled, ex-generaal en vredesactivist die het verbod om met Palestijnen te spreken doorbrak

Hypocrisie

Half augustus verdrongen zich te Berlijn, op de Hoppegarten renbaan, 30.000 mensen vooreen uitzonderlijke kamelenkoers. Behalve de eigenaar, sjeik Said BIn Steltan Al Mahjan, president van Verenigde Arabische Emiraten, was ook de Duitse minister van economische zaken, Rexrodt, burgemeester Diepgen van Berlijn en een aantal ministers van de V.A.E. present. Op speciaal verzoek van de “Arabische gasten” werden de kamelen, zoals gebruikelijk, niet bereden door jongens maar door jonge blonde vrouwen uit Duitsland. Als men weet dat in de meeste Arabische landen de vrouwen zelfs geen auto mogen rijden dan kan men deze show toch wel als hypocrisie beschouwen

Midden-Oosten

Netanyahu’s regering is een obstakel voor vrede in het Midden-Oosten

Sinds de overwinning van de rechterzijde in de Israëlische verkiezingen van 29 juni 1996 wordt het vredesproces geconfronteerd met een gevaarlijke ontwikkeling, die elk moment dreigt te exploderen. De huidige Israëlische regering weigert de internationale akkoorden, ondertekend door de PLO en de vorige Israëlische regering, na te komen. Ze roept openlijk om het aantal nederzettingen op te drijven, en de filosofie en de politiek van uitbouw van het oudtestamentische Groot-lsraël te verwezenlijken. Zij zal onvermijdelijk de oorzaak zijn van het ineenstorten van het vredesproces, dat sinds anderhalf jaar een scherpe crisis doormaakt. Dit zal er toe leiden dat de regio terug zal grijpen naar geweid, oorlog en blinde wapenwedloop.

De akkoorden van Oslo, die op 13 september 1993 ondertekend werden in Washington, vormden een historische, onvolledige regeling tussen het Israëlische en het Palestijnse volk. Ze waren eveneens een publieke nederlaag van de ideologie en de politiek van Groot-lsraël. De laatste ontwikkelingen van de voorbije jaren hebben echter aangetoond dat nog een lange weg moet afgelegd worden alvorens deze nederlaag in de praktijk realiteit wordt.

Wat is er, in het licht van dit alles, de laatste twee jaar gebeurd, d.w.z. sinds de implementatie van de Oslo-akkoorden tot op heden ?

De meerderheid van de Palestijnen steunde de akkoorden van Oslo, en zag hierin een weg die in de toekomst zou leiden tot een onafhankelijke staat met Arabisch Jeruzalem als hoofdstad. Ze beschouwde het eveneens als een begin van een billijke oplossing voor het vluchtelingenprobleem, in de hoop een volledige, historische regeling te treffen, die bepaald wordt door lokale, regionale en internationale voorwaarden. De Israëlische gemeenschap van haar kant, wordt sinds de Oslo-akkoorden gekenmerkt door sterke politieke en ideologische opschudding, isolatie en polarisatie. Voor de eerste maal in de geschiedenis van Israël wordt de vraag gesteld, die men niet langer kan ontlopen : “Welk Israël wensen wij?”. Het conflict neemt verschillende vormen aan, beginnend met het bloedbad van Al Khalil en eindigend met de moord op Rabin. Het Palestijns islamitische fundamentalisme bewijst door zijn laakbare terroristische acties een goede dienst aan de propagandisten van het Israëlisch extremisme. Het was verantwoordelijk voor een gevoel van onveiligheid bij de Israëli’s, dat enorm werd uitgebuit door het extremistisch blok, wat tenslotte leidde naar de overwinning van Likud in de verkiezingen. In dit gewelddadig en broeierig klimaat van hevige spanningen, maakte elke partij een proces door van een historische herziening van hun ideologie en politiek. Tezelfdertijd was daar het vredesproces, het ondertekenen van akkoorden, het oplossen van accidentele geschilpunten die van tijd tot tijd de kop opstaken, en de vele problemen die alles op de helling zetten.

In dit bevreemdend klimaat heeft de eerste poging plaats om een eeuwenoud conflict op te lossen. In dit klimaat gaan sommigen slapen met de geruststelling dat de vrede haar verloop wel zal vinden, en worden wakker om datgene te vervloeken waarvan ze gisteren nog overtuigd waren. Slechts weinigen hebben het geloof behouden dat vrede de lotsbestemming en het belang is van beide volkeren. Velen worden heen en weer geslingerd, aarzelen en haken af, en berokkenen aldus veel schade aan zichzelf, aan de belangen van hun volk en aan de vredeskwestie. Het conflict tijdens deze periode ging over de kernvraag, met name het af-

werken van een onvolledige, historische regeling met een akkoord over de oprichting van een onafhankelijke Palestijnse staat als de oplossing, dan wel om dit te verwerpen, en het vredesproces te laten instorten. De discussie en de dialoog over honderden kleine details in tientallen akkoorden vormen omwegen en uitvluchten voor het bereiken van dat einddoel. We verwijzen hier naar het akkoord van Taba als een beslissende schakel in het bepalen van de algemene richting die het conflict aanneemt, en we beschouwen het als een belangrijke stap op weg naar een staat, ondanks alle leemtes. Dit akkoord was het resultaat van een veranderde houding van de overleden eerste minister, Yitzak Rabin, die dit met zijn leven betaalde.

De vertraging en aarzeling in de uitvoering van het akkoord door een twijfelende regering, is een belangrijke factor geweest om het proces van isolatie en polarisatie in de Israëlische gemeenschap verder te duwen in extremisme en angst voor het vredesproces. De machtsovername door de extreme Israëlische regering in al haar vormen, heeft slechts één bladzijde van het conflict voor vrede omgeslagen. Dit conflict zal blijven doorgaan en zal noodzakelijkerwijze leiden tot nieuwe herschikkingen in de Israëlische samenleving, omdat alle partijen in Israël onderworpen zijn aan onrust, polarisatie en hergroepering.

De Israëlische rechtse coalitieregering

Er is al veel gezegd over de redenen die hebben geleid tot de overwinning van het front onder leiding van Netanyahu in de laatste Israëlische verkiezingen. Graag had ik hier twee essentiële onderwerpen vermeld : Ten eerste.

De politiek van aarzeling en het gebrek aan moed die sommige krachten in de vorige regering kenmerkte met betrekking tot het concept van het vredesproces en de toepassing van de akkoorden, de wapenstilstand met het fundamentalisme, de voortzetting van de nederzettingspolitiek, en het gebrek aan moed om een politieke en ideologische herziening door te voeren teneinde dit historisch proces te blijven leiden, staat hier voorop. Deze politiek heeft de deur wijd open gezet voor de vijanden van de vrede, en heeft de angstgevoelens en het extremisme in grote delen van de Israëlische samenleving aangewakkerd. De wortels hiervan gaan terug op het feit dat het de arbeiderspartij ontbreekt aan een een-gemaakte strategische visie voor het ganse vredesproces. Meer bepaald wijs ik op een soort volharding van de arbeiderspartij om vanaf het begin, namelijk sinds de Oslo-akkoorden, de historische regeling onvolledig te laten door haar weigering om een onafhankelijke Palestijnse staat als het einddoel van de onderhandelingen te stellen. Zij stond erop om zichzelf voldoende manoeuvreerruimte te laten, daarbij vergetend dat er zaken zijn waarin geen politiek manoeuver is toegelaten. De resolutie van de partij in juni laats-leden om haar verzet tegen de oprichting van een Palestijnse staat te laten vallen, kwam rijkelijk te laat. Ten tweede.

De rol van het Israëlisch industrieel complex en zijn relatie met het militair industrieel complex in de U.S.A.. Het Israëlische complex bestaat uit alle politieke, militaire, sociale en economische krachten die schade lijden bij de vredesstrategie en het nieuwe Midden-Oosten, en komt tot uiting in de ideologie en de politiek van diegenen die de filosofie van een Groot-lsraël voorstaan. Deze krachten kennen geen andere logica dan de logica van geweld en racisme.

Indien we de Amerikaanse oorlogsindustrie onder de loupe nemen – waarvan de gevaren reeds door Eisenhower onderkend werden – dan blijkt dat deze in het verleden het vaandel van de koude oorlog tussen het westen en het oosten gevoerd heeft, en de aanstoker is van lokale en regionale oorlogen overal in de wereld, oorlogen die in korte tijd miljarden dollars opbrengen. Indien we rekening houden met het feit dat het joodse kapitaal in de U.S.A. de investeringen in de wapenindustrie drastisch heeft verhoogd in de laatste 25 jaar, wordt alles duidelijker. Waarnemers van het militair industrieel complex merken op dat de U.S.A. na de val van de Sovjet Unie de wereld enkel met militaire macht kan leiden, wegens de diepe economische en financiële crisis in de U.S.A. zelf enerzijds, en anderzijds omdat de U.S.A. niet in staat is om op vreedzame wijze te wedijveren met de andere polen in de wereld zoals Europa, Japan en China. De leiding van het militaire bestuur in Amerika bereidt meer regionale oorlogen in de komende jaren voor, en het Midden-Oosten is een van de kandidaten voor dergelijke conflicten, bijvoorbeeld tussen Syrië en Israël, Egypte en Soedan, Jemen en Saoedi-Arabië, Syrië en Turkije, Israël en Iran, Turkije en Iran, etc.

Daarom kan men stellen dat het belangrijkste element dat tot uiting is gekomen in de laatste verkiezingsuitslag de polarisatie en de isolatie in de wereld van het joodse kapitaal is. Want de val van Peres weerspiegelt niet alleen een lokale situatie, maar ook een allesomvattend conflict tussen twee stromingen binnen het mondiale joodse kapitaal, namelijk de stroming van het nieuwe Midden-Oosten die in de vrede de kans ziet om haar economische belangen te consolideren, en de stroming van de wapenindustrie, spanning, oorlog, die het doordrukken van een beleid gebaseerd op geweld voorstaat. Historisch gezien waren het fundamentalisme, het extremisme en het racisme de voornaamste steunpunten van de militaire besluitvorming in de U.S.A. en in de wereld in het algemeen, waaronder uiteraard ook het islamitisch en joods fundamentalisme en andere.

Veiligheid voor vrede

Deze dodelijke, geniale slogan van de nieuwe Israëlische regering vraagt aan het slachtoffer om de veiligheid te garanderen. De moordenaar vraagt het slachtoffer om zijn lot te aanvaarden, niet te protesteren, en geen stenen te gooien naar het gezicht van de moordenaar. Helaas is er nog altijd een stroming in Israël die weigert om de misdaden te bekennen die gedurende honderd jaar tegen de Palestijnen begaan werden. Daarom weigeren zij de historische verzoening en regeling met dit volk, en houden zij vol dat de tragedie die het Palestijnse volk heeft doorgemaakt en nog altijd doormaakt, en die zeldzaam is in de geschiedenis van de mensheid, vanuit hun oogpunt het summum is van wijsheid, gerechtigheid, democratie en nationale emancipatie! Deze grondige herziening van het verleden is een basisvoorwaarde voor de menselijke overwinning op het racisme en voor vrede in plaats van oorlog. De huidige Israëlische leiders beseffen niet welke zaden van extremisme zij zaaien in de harten van de Palestijnse kinderen. Dit systeem van irrationaliteit in Israël zal leiden tot hetzelfde verschijnsel bij de Palestijnen. Veiligheid is het resultaat van ware vrede en historisch ernstige verzoening tussen twee volkeren. De demagogie die de huidige regering vooropstelt is niet meer dan een dekmantel voor de filosofie van geweld en militarisme, die zoals de praktijk telkens weer bewijst, de slechtste garantie voor veiligheid is. De regering Netanyahu ijvert niet voor de veiligheid van de Israëlische staat, maar voor veiligheid ter wille van bezetting door nederzettingen en de verjoodsing van Palestina.

De meest gevaarlijke factor in de huidige Israëlische regering ligt in het feit dat zij de basis vormt voor het Israëlisch fundamentalisme in zijn verschillende seculiere en religieuze vormen, en dat zij een staat bestuurt die in het bezit is van een chemisch en nucleair arsenaal, die zijn laatste oorlog vecht om een filosofie en een visie te verdedigen die niet passen in deze tijd of in deze regio, in welke vorm ook. Daarom betekent dit fundamentalisme een ernstige bedreiging, niet alleen voor het Palestijnse volk en de regio van het Midden-Oosten, maar ook voor de landen van het Middellandse-Zeegebied en de wereld.

Marie Abdul Rahman, alg.secr van de Palestinian Council for Justice and Peace, coördinator van de Wereldvredesraad voor de Arabische landen

vertaling : Nawal Abdullah