Bosnische oorlogspartijen vormen regering

De NATO-troepen gaan hun verblijf in Bosnië-Hercegovina verlengen. De zogenaamde vredesmacht is eigenlijk een bezettingsmacht. Het Dayton-akkoord dat op zich wel de gevechten heeft doen ophouden lijkt niet direct in staat een werkelijke vrede te bewerkstelligen.

Regering

Dayton bracht voor elk wat wils, althans voor de oorlogspartijen. Maar aangezien hetgeen ze willen zo met elkaar in tegenstrijd is, brengt Dayton ook verwarring en ergernis. De voormalige regering rond Izetbegovic kreeg z’n onafhankelijke staat Bosnië. De Kroaten kregen hun deel van het grondgebied dat ze samen beheren met de moslims. De Serviërs kregen hun deelrepubliek. Maar alle hoofdstukken die over het samenleven van de verschillende culturele groepen gaat, kunnen kennelijk niet worden gerealiseerd. Ik verwijs hier bijvoorbeeld naar de vlucht uit Sarajevo van de bewoners van de Servische wijken. Of naar de onmogelijkheid van Moslims om naar hun vroegere dorpen te gaan stemmen, laat staan definitief terug te keren.

De verkiezingen voor het collegiaal presidentschap en het parlement van 14 september 1996 (zie Vrede nr 322) gaven de overwinning aan elk van de nationalistische partijen. Het triumviraat dat Bosnië zal gaan leiden bestaat uit de moslim Alija Izetbegovic (SDA), de Kroaat Kresimir Zubak (HDZ) en de Serviër Momcilo Krasisnik (SDS). Tweeënhalve maand na de verkiezingen geraakten ze akkoord over de vorming van de federale regering. Het gaat om drie ministeries: buitenlandse zaken, buitenlandse handel, burgerlijke zaken en communicatie. De ministerraad zelf bestaat uit 12 leden, en zal worden voorgezeten door twee voorzitters, een Serviër en een moslim, die bijgestaan worden door een Kroatische vice-voorzitter. Buitenlandse Zaken heefteen Kroatische minister, Burgelijke Zaken & Communicatie gaat naar een Serviër, en Buitenlandse Handel krijgt een moslim-minister.

Uitgestelde gemeenteraadsverkiezingen

Het grootste probleem rond deze lokale verkiezingen draait om de vluchtelingen; dik anderhalf miljoen mensen. De regel was dat ze kunnen gaan stemmen daar waar ze wensen. Maar dit principe had toen naar verluidt geleid tot manipulaties in de inschrijvingen vanwege de autoriteiten van   de Servische Deelrepubliek. Ze oriënteerden de inschrijvingen naar steden en gemeenten die ze tijdens de oorlog hadden veroverd, en waarover ze door het Dayton-akkoord jurisdictie hadden verkregen.

Daarom wou de OVSE dat vluchtelingen alleen nog mochten stemmen in de gemeenten waar ze voor de oorlog woonden, of in sommige gevallen daar waar ze sedert het einde van de oorlog verbleven. Maar dat werd dan niet door de Servische kant aanvaard. Deze verkiezingen werden dan maar uitgesteld tot 1997. Eind november kwam er dan een akkoord over deze gemeenteraadsverkiezingen. De OVSE-vertegen-woordiger Robert Frowick kon de partijen achtervolgend voorstel krijgen. Vluchtelingen mogen op de plaats van hun keuze gaan stemmen, op voorwaarde dat ze daar familie hebben wonen, of er een woning kunnen justifieren, of een beroepsactiviteit. Of eenieder zich daar voldoende zal kunnen in blijven herkennen, is nog maar de vraag, menen verschillende waarnemers.

Tegenmacht

We hebben in dit tijdschrift regelmatig gepleit voor een andere aanpak van het conflict in Bosnië. We zijn er van overtuigd dat duurzame vrede maar een kans maakt als ze gedragen wordt door de betrokkenen zelf. Als vanuit de bevolking er geen sterk maatschappelijke druk voor vrede kan komen, zal er nooit een tegenmacht voor de oorlogspartijen groeien. Dergelijke maatschappelijke tegenmacht is volgens ons het fundament voor elk vredes-en ontwikkelingsproces. Een militaire interventie daarentegen dringt een oplossing op, heeft alleen maar de kracht van de dreiging met wapens, heeft geen verankering in die maatschappij.

In die zin hebben we er steeds voor opgeroepen dat de vredesgroepen, en andere delen van de georganiseerde civiele maatschappij die niet op de eng nationalistische lijn zaten, actief betrokken zouden worden bij de officiële onderhandelingen naar een staakt-het-vuren. Vanuit onze bewindvoerders kregen we steeds als antwoord dat deze groepen maar een rol te spelen hadden na de afkondiging van het staakt-het-vuren.

Maar de oorlog heeft de polarisatie danige nieuwe impulsen gegeven dat het extremisme de politieke en maatschappelijke invloed van de vredesgroepen heeft vertrapt. De uitslag van de verkiezingen is daar een bewijs van.

Bosnië economisch

De nieuwe Bosnische grondwet gaf het IMF het recht het hoofd van ds Centrale Bank aan te werven en te ontslaan (art VII). Dat is waf dan ook gebeurde: Serge Robert, een Frans ex-bankier kreeg deze post, Bosnië stelde zich reeds in 1992 kandidaat voor lidmaatschap van dê Wereldbank, in de hoop leningen te verkrijgen. Omwille van de oorlog werd toen alles uitgesteld. April 1996 is het echter zover: Bosnië wordt het 180ste lid. Maar nu wenst de Wereldbank dat Bosnië eerst z’n achterstallen zou betalen. Deze dateren van voor de oorlog en bestaan uit de “oude buitenlandse schuld van ex-Joegoslavië“, die gespreid werd over de verschillende republieken. Zo moet Bosnië eerst 445 miljoen dollar afbetalen, voor er een begin kan worden gemaakt met kredieten voor de heropbouw. Ook bij het IMF moet Bosnië eerst z’n 36 miljoen geërfde schuld vereffenen.

Bosnië is volledig afhankelijk van buitenlandse hulp voor de heropbouw van het land. Het zit dus volledig in de tang van IMF en Wereldbank. De derdewereldlanden weten wat dat betekent: verarming, uitsluiting, sociale achteruitgang… en helemaal geen heropbouw. De buitenlandse schuld en de afbetaling is een belangrijke factor geweest in het uitbreken van de oorlog tussen de verschillende etnische bevolkingsgroepen en republieken – wie ging die schuld betalen? – en die “heilige koe” wordt nu, na de verschrikkelijke oorlog, zelfs niet in vraag gesteld.

Jos Geudens

GS 02.12.96