In Servië heeft president Milosevic zich de woede van de oppositie op de hals gehaald door de gemeenteraadsverkiezingen te annuleren. Naar eigen zeggen, en achteraf bevestigd door onderzoek van een OVSE-team (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) onder leiding van de Spaanse sociaal-democraat Felipe Gonzalez, had de oppositie in heel wat steden de overwinning behaald.
uit “Le Monde” “Le Monde” van 4/1/’97 publiceerde een bladzijde met teksten rond de Euro. Meer in het bijzonder met betrekking tot de houding van de sociaal-democraten en de eenheidsmunt. Hierboven een cartoon die er op wijst dat het sociaal Europa op een zijspoor wordt gezet. Hieronder een uittreksel uit het hoofdartikel. “… Dit belet niet dat in de verschillende Europese sociaal-democratische partijen soms hevige discussies plaats hebben tussen de enthousiastelingen van de Euro en diegene die denken dat de opofferingen die aan de bevolking gevraagd worden om aan de criteria van Maastricht te voldoen onvoldoende beantwoorden aan wat van een sociaal Europa wordt verwacht. In de Benelux en Oostenrijk, landen waar de nationale munt gekoppeld is aan de Duitse mark, en waar de socialisten met christen-democraten in coalities deelnemen, hebben de begrotingsdebatten in 1996 aangetoond dat de socialisten hand in hand opstapten met hun conservatieve partners. Samen hebben ze beperkingen uitgevoerd in de openbare uitgaven, soms ten koste van riskante politieke bochten om tot het fameus plafond van 3 % van het begrotingstekort te geraken zoals voorzien is in het verdrag van Maastricht. Alles wordt er op gezet om deel uit te maken van het eerste peloton bij het tot stand komen van de eenheidsmunt. Dit is niet gebeurd zonder electorale tegenslagen en de ontevredenheid in syndicale rangen. Oostenrijk waar de demagogen van extreem-rechts van de populist Jörge Haider zware slagen toebracht aan de sociaal-democraten van kanselier Vranitsky is daar het duidelijkste voorbeeld van”… |
De studenten hebben daartegen, en tegen de situatie aan de universiteit zelf, dagelijks felle en grote protestmeetings en demonstraties opgezet. Daarnaast bleef en blijft ook de verenigde politieke oppositie in grote getale op straat komen. Naar verluidt willen de studenten zich niet teveel identificeren met de politieke oppositie, tegenover wie ze bijzonder wantrouwig staan. De verenigde oppositie Zajedno – wat ‘samen’ betekent- bestaat voornamelijk uit vier groepen. Er is de kleinere Burgeralliantie onder leiding van Vera Pesic, waar sommige van de anti-nationalistische en anti-oorlogsgroepen in te vinden zijn. Er is de Servische Vernieuwingsbeweging van Vuk Draskovic. Deze schrijver kwam in het verleden ondubbelzinnig op voor Groot-Servië. Daarnaast vinden we nog de Democratische Partij van Zoran Djindic, die zich tijdens de septemberver-kiezingen in z’n anti-Milosevic-houding profileerde tot bondgenoot van Radovan Karadzic uit Bosnië. De vierde partij, die zich enkel presenteerde voor de gemeenteraadsverkiezingen, is de Servisch Democratische Partij van uitgesproken nationalist Vojislav Kostunica. De onderlinge band ligt niet speciaal in gemeenschappelijke programmapunten dan wel in de wil om Milosevic te verslaan.
De afzijdigheid van de arbeidersbeweging is toch wel tekenend, alhoewel de economische situatie desastreus is: loonsverlagingen, werkloosheid, achterstallige lonen, grote armoede. Kiest zij effectief voor de huidige leider Milosevic, of spelen elementen als de nieuwsblokkade over de gebeurtenissen, of de politiek van de gevestigde vakbonden hier de cruciale rol ? Feit is dat Milosevic iets minder brutaal de economie wil liberaliseren dan de anderen. Maar op z’n 29 ministers zijn er toch 13 afgevaardigde beheerder van para-statale of privé-ondernemingen.
Het is op dit ogenblik nog bijzonder onduidelijk wat de uitkomst kan wezen. Milosevic’s coalitie had de parlementsverkiezingen van voor een paar maand (september ’96) glansrijk gewonnen, en zit, institutioneel gezien, sterk in het zadel. Dat lijkt ook te betekenen dat de mensen in het algemeen de politiek van Milosevic steunen wat betreft het einde van de oorlog, en het gunstige gevolg voor Servië met de opheffing van het handelsembargo.
Het feit dat de lokale verkiezingen van 17 november op zovele plaatsen door de oppositie werd gewonnen, zou dan eerder kunnen wijzen op een onvrede met het concrete optreden van deze bewindsploeg in de dagelijkse bestuursdaden, en de absolute controle op de media bijvoorbeeld. Waarnemers menen in dit verband dat men eerder anti-bewindsploeg heeft gestemd, dan pro-oppositie.
President Milosevic is gekend om z’n manuevreercapaciteit om de macht te
behouden. Hij slaagde erin, tweede helft van de jaren ’80, de titoïstische lijn van de partij compleet om te buigen naar een … -nationalistische aanpak.
Hij heeft zich ook op het internationaal vlak als vaste waarde weten te profileren. Maar nu zal hij toch op een bepaalde manier op de eisen van studenten en oppositie moeten inspelen wil hij zijn tegenstanders niet nog sterker maken, en ook zijn positie op internationaal vlak behouden.
Slobodan Milosevic heeft alles gedaan om zich in het buitenland als de cruciale factor voor stabiliteit voor te doen. In Dayton heeft hij getoond wat hij waard is. Vandaag is het de oppositie erom te doen precies het tegendeel te bewijzen. En het buitenland is net op zoek naar een minimum aan stabiliteit opdat het klimaat voor investeringen anders te onaantrekkelijk is.
Voor Duitsland was de fikse overwinning in september een reden om Milosevic het voordeel van de twijfel te geven als orde- en rustbrenger. Maar na 17 november blijkt er toch een openlijke steun voor de oppositie. Frankrijk en Engeland zijn gereserveerder. De V.S. willen blijkbaar verschillende ijzers in het vuur houden: ze nodigen de oppositieleiders uit naar Washington voor de opening van de 2de-ambts-termijn van president Clinton.