China op de oliemarkt

China vervoegt de scharrelaars op de Centraal-Aziatische gas- en oliemarkt voor het grote spel begint. De intensivering van de strijd rond de controle over de gas- en olievelden van het gebied rond de Kaspische Zee draait duidelijk op volle toeren.

China wil er 10 miljard dollar investeren in de olievelden van Kazakstan. Peking antwoordt met deze beslissing op de bekvechterij tussen Rusland, zijn vroegere satellietstaten en de olieconcerns over hoe de bovengehaalde olie en gas naar het westen te transporteren. Dit akkoord tussen China en Kazakstan bepaalt de aanleg van een gas- en oliepijpleiding en de verdere uitbouw van twee olievelden. De Kaspische olie- en gasvelden zijn zeer rijk. Het is een nieuw Midden-Oosten, dat zeer begeerd wordt door de olieconcerns na de implosie van de Sovjetunie. Het is tevens een gebied dat rijk is aan potentiële regionale conflicten en ecologische rampscenario’s.

Het valt niet te betwisten dat het gebied rond de Kaspische Zee voor de VS, Japen en Europa van groot belang is. Het vormt een alternatief voor het Midden-Oosten als olie- en gasleverancier. Dat dit inderdaad zo is voor de VS, kon men vaststellen toen ze onlangs in het woestijngebied van Kazakstan militaire oefeningen organiseerden, met toestemming van Alma Ata. Deze manoeuvers waren bedoeld als inoefening van een “vredes- of humanitaire” interventie. De VS-para’s werden overgevlogen van Fort Bragg in Noord Carolina. De Amerikaanse generaal John Sheehan die aan deze oefening deelnam, verklaarde het volgende: “Er is geen land op deze planeet waar we niet naar toe kunnen”. Was dit bedoeld als waarschuwing aan de andere deelnemers van de scharrelzoektocht naar olie in de regio ? Na de oefening verklaarde de minister van buitenlandse zaken van Kazakstan, Kazymzhomart Takayev, dat Alma Ata geïnteresseerd is in een blijvende VS-aanwezigheid. Deze boodschap zal in de eerste plaats wel geadresseerd zijn aan Moskou, om de Russische aanspraken over olierechten in het Kaspische gebied te temperen. De Chinese deal heeft aangetoond dat Washington en de westelijke olieconcerns niet de enige acteurs zijn die lonken naar deze energiebronnen. Kazakstan en Azerbeidjan verkeren momenteel in een dergelijke positie dat ze de kandidaat-investeerders tegen mekaar uit kunnen spelen, waardoor het oliepokerspel moeilijker wordt. Wat meer is, hier onderscheidt zich het Chinees spel van de andere kandidaten, omdat Peking de kosten van de aanleg voor de pijplijn voor haar rekening neemt. Of China deze voorwaarde kan waarmaken is nog een ander paar mouwen. Feit is zeker dat de staten rond de Kaspische Zee en in Centraal-Azië iedere mogelijkheid moeten aangrijpen om hun energieproducten te verkopen. De snelste weg, deze die de olieconcerns verkiezen, is een pijplijn via het zuiden van Iran. Men schat de olievoorraden in de regio op 200 miljard vaten, genoeg om de oliebehoeften van de VS-economie voor 30 jaar te dekken. Dit verklaart voor een groot deel waarom de energiebronnen uit deze regio zo begeerd worden. De VS willen ze controleren om hun hegemonie op de energiemarkt te verstevigen.

De anderen willen ook een zitje aan deze olietafel hebben om zich in zekere mate meer bewegingsvrijheid te verschaffen tegenover de V.S, in hun zoektocht om hun energiebehoefte te dekken.

A.U.

Een ontzaglijke opdracht

Tijdens het recente Congres van de Chinese Communistische Partij werden, inzake de economie, in grote lijnen de standpunten bevestigd die reeds goedgekeurd werden door het Plenum van het Centraal Comité in oktober 1993 onder impuls van Deng Xiaoping.

Het betreft hier de aandacht aan drie fronten: de decollectivisering van de landbouw, de decentralisatie van de regionale en plaatselijke verantwoordelijken en de oprichting van open enclaves voor vreemde kapitalen (de speciale economische zones).

Voor wat de verlieslatende staatsbedrijven betreft opperde voorzitter JiangZemin het idee voor een formule van aandeelhouders die met privé kapitaal een nieuwe en frisse zuurstof zou kunnen aanvoeren. Deze reconstructurering voorziet het behoud van 1000 grote strategische bedrijven onder staatscontrole. Deze maken 10 % uit van de huidige openbare bedrijven. Jiang Zemin voegde daar aan toe “Het openbaar bezit moet een dominante positie bewaren” . De actieve Chinese bevolking bedraagt 840 miljoen personen op een bevolking van 1,2 miljard inwoners waarvan men verwacht dat deze oplopen tot 1,4 miljard in 2010.

Gemiddeld 10 miljoen personen komen jaarlijks op de arbeidsmarkt. 170 miljoen werknemers zijn stedelingen terwijl er op het platteland 450 miljoen boeren actief zijn op een plattelandsbevolking van 850 miljoen personen.

In de steden schat de regering van twintig tot dertig procent overtollige werknemers.

Op het platteland bedraagt dit cijfer 250 tot 300 miljoen landbouwers. Ruim 120 miljoen heeft het land reeds verlaten om in landbouwbedrijven te gaan werken. Bijna evenveel zijn naar de steden getrokken om werk te vinden in de bouw e.a. grote werken.

Volgens de F.A.O., de Organisatie van de Verenigde Naties voor voeding en landbouw zijn er op het vlak van de landbouw bemoedigende resultaten geboekt. Met slechts 7 % van de vruchtbare grond in de wereld is ze er in geslaagd 22 % van de wereldbevolking te voeden. Uit dit alles blijkt dat China nog grote en zware taken voor de boeg heeft, (ads)