Congo: En als het nu ’s een Afrikaans project zou zijn…?

Pierre Galand is een doorwinterd militant in internationale solidariteit. Hij heeft zich het laatste jaar meer dan intensief beziggehouden met Centraal Afrika. Samen met prof. Choussodovsky analyseerde hij de manier waarop het voormalige Rwandese Habyarimana-bewind omging met IMF- en WB-geld. Zij komen tot de conclusie dat er veel wapens werden mee gekocht. Pierre Galand was o.a. in december vorig jaar in Goma. Hij blijft ook vandaag de Democratische Republiek Congo op de voet volgen. We vonden dit terug in onze notities bij een losse babbel die we met hem hadden; woordgebruik en zinswendingen zijn van de noteerder. (GS)

Blindheid

Wat er nu gebeurt moet je volgens mij benaderen als een project van een alliantie met verschillende partijen die elk hun eigen strijdervaringen hebben. Vergeten we vooral niet dat in 1977-78 het FNLC (Front National de Liberation du Congo onder leiding van generaal Mbumba) op het punt stond Mobutu weg te duwen. Maar Mobutu moest worden gered door een interventie : Europa en de V.S. beschouwden hem als de bewaker van de nationale eenheid. Hij was in werkelijkheid degene die er voor moest zorgen dat Angola en Zuidelijk Afrika kon worden gecontroleerd.

In Europa zijn we blijkbaar blind voor een aantal ontwikkelingen. Hebben wij niet gezien dat Namibië onafhankelijk werd, en Eritrea ? Beseffen wij dat apartheid ten einde is ? De koude oorlog gaf ons een bepaald belangenpatroon in Afrika, kennelijk zien we nu de veranderingen op het terrein niet. Frankrijk zit nog vast in het zoeken van exclusieve en geprivilegieerde relaties, en via Opération Turquoise heeft Parijs Mobutu gerehabiliteerd. België wilde ook wel z’n plaatsje onder de Centraal-Afrikaanse zon houden, en zocht via premier Kengo Wa Dondo dat te bereiken. Maar we konden inonzeoud-koloniale visie de veranderingen in het Afrikaanse continent niet onderkennen.

Vandaag staan de media vol over de Amerikaanse invloed. En als het nu simpelweg ’s de Afrikanen zelf zouden zijn…? Daar durven we blijkbaar niet genoeg aan denken.

Anti-Mobutisme

Kabila was de jongste volksvertegenwoordiger in het eerste parlement van Kongo. Hij zat bij de Mulele-opstand in 1964. Zo goed en zo kwaad als het ging heeft hij zich al die jaren in Zuid-Kivu weten te handhaven : maar steeds was hij virulent anti-Mobutu.

De UDPS had een ander project : politiek stem geven aan de mobilisatie van de civiele maatschappij in een poging om van onderuit een alternatief op te zetten. Dat is uitgemond in de Conférence Nationale. Maar dit proces is onderweg verdwaald, het is niet tot een einde kunnen gebracht worden. De kerk heeft op het cruciale moment de Conférence niet gevolgd. Mgr. Mon-sengwo opteerde om niet tegenover Mobutu te moeten gaan staan. Tshis-hekedi is blijven zoeken naar de valorisatie van de beslissingen in die conférence, die echter uitgehold werd door het gemaneuvreer van Mobutu-geïnspireerde partijen. Hij is zich blijven vastklampen aan een legitimiteit van een orgaan dat die legitimiteit intussen is kwijt gespeeld. Zijn bezoek aan Mobutu in Cannes is daar een gevolg van.

Afrikaans project

Het project Kabila wordt gesteund door de buurlanden. Het is een Afrikaans project. De V.S. waren de idee van stabiliteit aan de grenzen van Oeganda en Rwanda genegen : zo sprak de VS-ambassadeur in Kinshasa eind ’96 over een mogelijkheid tot splitsing van Zaïre. Maar Kabila had zijn eigen project. En hij kon daarbij rekenen op het Afrikaans internationalisme : hij kreeg steun van raadgevers uit Eritrea, Zimbabwe, Angola. Het is geen schande te kunnen genieten van Afrikaanse internationale solidariteit.

In het begin had Kabila gehoopt dat er zich op verschillende plaatsen opstandshaarden zouden voordoen. Dat is niet gebeurd. Er was op zovele plaatsen wel een enorme bereidheid om Mobutu weg te duwen maar niet om daarvoor de wapens op te nemen. Kabila zegt over die periode “Ce n’est pas l’AFDL qui avance, c’est la population qui l’aspire” (AFDL gaat niet vooruit, de bevolking zuigt de alliantie aan). Het gaat dus om het verzet van het volk zelf.

Op 8 maart 1977 kwam er in de Zaïrese provincie Shaba, het vroegere Katanga, een militaire invasie vanuit het aangrenzende Angola. In een op 11 maart uitgegeven communiqué werd de verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen in Shaba opgeëist door het Nationaal Bevrijdingsfront van Kongo (FLNC), een samenbundeling van oudere Zaïrese oppositiebewegingen die in november 1975 in de Angolese hoofdstad Luanda werd opgericht. O.a. de PRP van Laurent Kabila maakt er deel van uit. Voor deze inval zouden nochtans het PRP en MNC (L umum-bisten) niet hebben willen meewerken wegens de overhaasting. Het FLNC staat onder de leiding van generaal Nathaniël Mbumba. Door tussenkomst van de Marokkaanse troepen wordt de opmars gestopt in april-mei 1977. Een jaar later valt Mbumba opnieuw Shaba binnen. Belgen (om landgenoten te evacueren) en Fransen sturen troepen.

De opposanten raken er nu van overtuigd dat Mobutu in elke geval de steun van het westen heeft, dat duidelijk van plan is de trouwe bondgenoot te verdedigen. Na Kolwezi trokken de strijdkrachten van het FNLC zich in Angola terug. Generaal Mbumba keert later naar Zaïre terug, nadat hij zich met Mobutu heeft verzoend. Tijdens de Nationale Conferentie legde een van zijn luitenanten uit dat het FNLC nog steeds zo’n 18.000 man sterk is. Het is verspreid over de verschillende buurlanden van Zaïre : Angola, Zambia, Tanzania en Oeganda. In Oeganda zouden ze een verbond aangegaan zijn met het FDR, het Rwandese Democratisch Front, dat probeert het regime van Habyarimana, een bondgenoot van Mobutu, omver te werpen.

bronnen : Keesings Historisch Archief en “De dinosaurus” van Colette Braeckman, EPO-NCOS 1992

Rwandese vluchtelingen

In Europa is men dan een rookgordijn beginnen optrekken om dergelijk verzet van het volk niet te moeten zien. De militaire bewaking van humanitaire corridors naar de vluchtelingen (nov. 96 het plan Bonino-Barril, respectievelijk Euro-commissaris en Canadees generaal voor de V.N.) moest er eigenlijk voor zorgen dat de gewapende opstand beperkt zou blijven tot het oosten van Zaïre. Maar Museveni noch Kagame wilden dergelijke bemoeienis. Samen met Kabila zochten ze een alternatief op de militaire humanitaire politiek van Europa en de V.N.: de kampen werden opengebroken.

In die kampen huisden verschillende tienduizenden soldaten van het voormalig Rwandees leger en 17.000 genocideurs. Toen de meeste vluchtelingen naar huis keerden, vluchtten deze soldaten en milities het Zaïrese binnenland in. Ze namen familie en anderen met zich mee. Rond deze vluchtelingen speelde zich dan een politiek spel af.

Eerst was er een geheim document van 4 witte paters dat naar de veiligheidsraad, naar het Vaticaan, naar Brussel en Parijs werd gestuurd. Over 24 pagina’s sprak men van 800.000 vluchtelingen en van Kabila-genoci-deurs. Dat werd dan in een tweede versie afgeslankt tot 14 pagina’s waarin er melding werd gemaakt van nog 400.000 vluchtelingen, van Tutsi-genocideurs en Kabila als Tutsi-volgeling.

Maar Kabila wou Mobutu weg krijgen, dat was zijn doel.

Op basis van vroegere cijfers en van het aantal teruggekeerden gaat het ‘m in totaal, volgens mij, om 200.000 mensen. Dat is nog altijd een groot aantal.

Hier wordt geweldig met cijfers gegoocheld. Vergeten we niet dat ten tijde van de kampen de internationale gemeenschap 1 miljoen dollar per dag hulp uittrok. Voor de opvang van de teruggekeerde vluchtelingen in Rwanda is er dat geld niet.

Als Kisangani dan was gevallen hebben die 50.000 bewapende vluchtelingen hun mensen achter gelaten. Zij zelf zijn voornamelijk naar Kongo-Brazzaville getrokken. En waarschijnlijk zijn de Kabilatroepen dan opgetreden tegen de achterblijvers, ook uit angst dat er nog genocideurs tussen zitten maar ook uit represaille ? Daarom moet er een onderzoekscommissie dit gebeuren grondig kunnen uitpluizen. En Kabila heeft zich nu al drie keer akkoord verklaard met dergelijke commissie. Hier werden kansen gemist. Indien men op het eerste akkoord van Kabila in maart was ingegaan in een houding van fair-play – d.w.z. hem ter plaatse erkennen als de man om mee te handelen – dan was er onmiddellijk een enquête kunnen starten.

“De Amerikanen zijn tussengekomen op het ogenblik van de onafhankelijkheid gezien Congo fi nanc i eel voor hen i nteressant was” zegt John Stockwell, gewezen chef van de C.I.A. in Zaïre. “In die tijd maakte Mobutu indruk, In 1960 kon niemand zich inbeelden wat er zou gebeuren”.

“Twintig jaar lang was hij voor koningen, presidenten, ministers, generaals, spionnen en westerse bankiers een onmisbare bondgenoot tegen het communisme en niemand heeft de rem gezet op zijn excessen.” (…)

“Voor en nadat hij aan de macht kwam heeft Mobutu tijdens de eerste jaren van de C.I.A. miljoenen dollar ontvangen”, bevestigd Stockwell… “Tussen de 20 a 25 miljoen dollar zijn door zijn handen gegaan onder vorm van subsidies vanwege de geheime diensten en rechtstreeks van de Amerikaanse regering.”

Wie herinnert zich ook niet de bezoeken van koning Boudewijn en koningin Fabiota, van de ministers Tindemans, Van Etslan-der, Leburton, De Clercq, Gol, Van den Eynde en nog zoveel andere die ingenomen waren met de ontvangst bij hun vriend Mobutu. Het was premier Martens die voor het toppunt zorgde met zijn gevleugelde woorden “ik hou van dit land, zijn volk en zijn leiders”. Later, pas heel later, zou men in het westen de gewezen vriend een dictator noemen, (ads)

Overgang

Mandela heeft een belangrijke rol gespeeld in het beëindigen van het Mobutu-regime en om Kinshasa zonder veel bloedvergieten in de handen van Kabila te laten overgaan. Hij heeft ervoor gezorgd dat de internationale gemeenschap, zoals dat heet, en vooral Parijs, bereid is gevonden de ontwikkelingen hun weg te laten gaan.

Kabila heeft Kinshasa altijd als wespennest beschouwd. De vele politieke partijen lopen er mekaar voor de voeten, en veel ervan zijn eigenlijk door Mobutu opgezet. Iemand die een regering wil vormen met ‘mensen die niet de hand van Mobutu hebben geschud’ heeft daar veel vijanden. Trouwens welk maatschappelijk project staat men voor. De UDPS ijverde en ijvert voor een constitutionele legaliteit, maar dat was goed in 1992 maar niet meer vandaag. Nu is er nood aan een nieuw project. Voor enkele dagen nodigde de minister van economie potentiële investeerders uit hun plannen te komen presenteren met inbegrip van het sociale luik dat ze daarin voorzien. Onze pers heeft voor dergelijke initiatieven echter weinig of geen oog…

Kabila is tot het einde logisch en consequent gebleven. Het lijkt me ook correct van eerst orde op zaken te willen stellen vooraleer naar verkiezingen te gaan. Tot in maart was de Belgische buitenlandse politiek voor Zaïre gebaseerd op snelle verkiezingen. Dat is eigenlijk ongelooflijk om te zien hoe verstard onze analyse is, hoe we vasthouden aan verroeste mechanismen.

Samenwerking

Mijn oproep richt zich tot de ngo’s en de Belgische overheid om steun te verlenen aan de opening die de Congolese bevolking samen met anderen in Afrika gecreëerd heeft om naast de (onvermijdelijke ?) commerciële belangen een echte samenwerking te willen realiseren. Er moet een samenwerkingscontract komen dat gebaseerd is op wederzijds vertrouwen in een welwillend klimaat: een nieuwe samenwerking opdat Afrika zichzelf in handen zou kunnen nemen.