De Belgische wapenhandel als economisch visitekaartje

Interview met Lode Vanoost over zijn wetsvoorstel

De crisis in het gebied van de grote meren heeft de wapenhandel weer volop in de belangstelling geplaatst. In België heeft onder andere de FN-fabriek in Kenia het debat aangezwengeld. Lode Vanoost (Agalev) heeft samen met Ecolo een nieuw wetsvoorstel in de Kamer ingediend, die de bestaande wetgeving op de wapenhandel moet verbeteren en aanvullen. Een gesprek.

Uit het wapendossier blijkt dat weinig lessen worden getrokken uit de opeenstapeling van crisissen zoals die nu reeds enkele decennia het Afrikaanse continent teisteren. Verbijsterend is vooral de dubbele moraal die wordt gehanteerd. Terwijl men aan de ene kant de mond vol heeft over humanitaire verplichtingen en de noodzaak om desnoods militairte interveniëren om die ‘arme burgers’ te helpen, hebben diezelfde ‘peace-keepers en peace-enforcers’ bloed aan de handen. We hebben het dan nog niet over de verantwoordelijkheid van het Westen in de structurele oorzaken van conflicten, zoals economische en sociale achteruitgang, milieuvernietiging, de eenzijdige WTO/IMF/Wereldbankpo-litiek, e.d.. Enkel over de wapenhandel die zich de laatste jaren, nu de markt in het Noorden na de koude oorlog is opgedroogd, op de derde wereld concentreert.

Na de golfoorlog werd op initiatief van de toenmalige regering een nieuwe wet op de wapenhandel gestemd. De bedoeling was het in-, uit-, en door-voerbeleid van wapens aan een strengere controle te onderwerpen en eventueel vergunningen te weigeren indien niet aan een aantal voorwaarden, zoals de kwestie van de mensenrechten, zou zijn voldaan. Toch belanden heel wat Belgische wapens in landen die daar volgens de wet niet naartoe mochten. Volgens Lode Vanoost valt de wetgeving nog wel mee. Het probleem ligt vooral bij diegenen die geacht worden de wet uit te voeren. “Een wet is maar goed in de mate dat de politieke wil aanwezig is om die wet uit te voeren. Stel dat er een coalitie zou zijn van sociaal-democraten met groenen, en laat ons maar eens zo utopisch zijn, dan zou de huidige wet voldoende zijn. Alleen worden dergelijke wetten zo opgesteld dat er een kleine marge van interpretatie mogelijk is. Puur formeel overtreedt de regering uiteraard de wet niet. Ik geef je een concreet voorbeeld. Ik stel een vraag aan de Minister van Buitenlandse zaken over de toestand in Guatemala. De Minister antwoordt me dat het leger de voornaamste overtreder van de mensenrechten is. Wat stel ik vast? België heeft in diezelfde periode exportlicenties getekend voor het leger van Guatemala.

De wet zegt geen export naar landen waar de mensenrechten worden geschonden. Maar het staat er niet letterlijk zo in. Er staat in wanneer die export zou leiden tot een toename van de schending van de mensenrechten. Dat betekent, om het heel Kafkaiaans

te zeggen, als bijvoorbeeld het gemiddeld cijfer van de politieke moorden in Guatemala 10 per week bedraagt en na een onderzoek blijkt dat er geen toename van het aantal schendingen wordt vastgesteld, er wapens kunnen uitgevoerd worden. Dit is een absurde redenering.”

U heeft samen met Vincent Decroly (Ecolo) een wetsvoorstel ingediend, dat de huidige wet op de wapenexport moet vervangen.

“Wij hebben samen met de mensen van Ecolo dit initiatief genomen omdat we niet in het communautair vaarwater willen komen zoals de Volksunie wel eens zou durven als het over wapenhandel gaat. Want dan wordt wapenhandel een Waalse aangelegenheid. Het lijkt in concreto ook zo dat de wapenhandel in België vooral een Waalse aangelegenheid is. Maar dat is afhankelijk van wat je onder wapens verstaat. Een geweer is een wapen. Een nachtkijker, om het klassieke voor-

beeld te noemen, is geen wapen. Maar een geweer van FN met een mooie nachtkijker op, maakt dat wapen veel efficiënter. Deze regering beschouwt de term wapen in de engst mogelijke zin. Wallonië is inderdaad een producent van wat ik de brute wapens zou noemen. Vlaanderen is veel meer gespecialiseerd in dubbel-gebruik-wapens: radars, verrekijkers, informatica, apparaten die de loop van een

geweer kunnen meten, enz. Op zich zijn dat dus geen wapens, hoewel ze dikwijls een militaire toepassing krijgen. Zo ontsnapt er in Vlaanderen veel export aan de wapenwet. Het zou wel eens kunnen dat, als men zou nagaan welke producten in Vlaanderen effectief een militair gebruik kennen, we met heel andere verhoudingen te maken krijgen. Een wapenwet is natuurlijk veel gemakkelijker afdwingbaar op brute wapens. Ons standpunt is dat de wapenwet moet uitgebreid worden tot alles met een militaire toepassing.”

Wordt dat niet bijzonder moeilijk? Hoe controleer je dat?

“Dat is inderdaad heel moeilijk. Maar als je ziet hoe er nu moet gecontroleerd worden… Zo ben ik verplicht geweest om de jaarrapporten over de Belgische wapentransporten van 1994 en 1995 helemaal te gaan overschrijven. Ik heb ze openbaar gemaakt en tegelijk aangeklaagd dat, primo, je die rapporten niet te zien krijgt, secundo, er

eigenlijk niets geheim in staat en dat je daarmee niet weet wat de regering doet en niet doet. Als gevolg daarvan hebben ze, methetschaamroodopdewangen, eindelijk moeten beslissen een openbaar debat te houden in de kamer en zagen ze zich verplicht de rapporten op de zitting uit te delen. Dat zijn al twee precedenten waar ik zeer blij mee ben. Ten eerste, vanaf nu kunnen ze niet meer ontsnappen aan een jaarlijks terugkerend debat. Ten tweede, ze kunnen niet meer anders dan die rapporten uitdelen aan de parlementairen, zoals het ook hoort. De volgende stap is natuurlijk dat er in die rapporten iets moet staan.”

Terug naar uw wetsvoorstel. U wilt twee artikelen wijzigen en/of aanvullen?

“In artikel 4 moet de term mensenrechten veel duidelijker worden gemaakt. Op dit ogenblik wordt per export een aanvraag ingediend. Die wordt beoordeeld volgens de toestand van dat land voor die specifieke aanvraag. Dat maakt het natuurlijk veel moeilijker om een goed oordeel te vormen dan wanneer je op voorhand een twee- of driemaandelijks (mensenrechten)-rapport hebt die de toestand in de verschillende landen beoordeelt. Komt er een aanvraag binnen uit Guatemala, dan zou je die op grond daarvan automatisch kunnen weigeren. Nu gebeurt dit ad hoc waarbij onder meer de ambassadeur wordt gecontacteerd. Er wordt een lange reeks verslagen gemaakt, enz..

Maar die ambassadeur is iemand die ook in bepaalde kringen vertoeft zoals contacten met regeringsvertegenwoordigers en ook het leger. Hij gaat daar niet te hard tegen ingaan hé? België respecteert alleen maar die embargo’s die internationaal, via de VN, worden opgelegd, en zelfs dat niet helemaal. Kijk maar naar het niet-respecteren van het VN-embargo tegen Rwanda, hoewel ik moet toegeven dat het met andere landen, zoals Frankrijk, nog veel erger is gesteld. Voor wat betreft artikel 14, heb ik gewoon gespecificeerd wat er in dat rapport .moet staan. De lijst van de vergunningen, van de bestemmelingen en van de aard van de producten.”

U heeft zich gebaseerd op de bestaande wet, door die hier en daar wat aan te vullen?

Ja dat is een minimalistische en technische benadering. Maar zelfs dit wetsvoorstel maakt geen schijn van kans. Wel heb ik door dit wetsvoorstel in te dienen, de meerderheid verplicht

om er een debat over te beginnen. Dan moeten zij in de commissie en in de plenaire zitting hun argumenten op tafel leggen waarom dit wetsvoorstel niet gevolgd wordt. En dat betekent kleur bekennen.

Ik had natuurlijk ook een wetsvoorstel kunnen indienen dat zegt: de wapen-productie in België moet binnen de vijf jaar volledig afgebouwd zijn en binnen de vijf jaar mogen geen wapens meer worden verkocht aan het buitenland. Daar lachen ze een keer mee. Vandaar, het is duidelijk een strategisch geïnspireerd wetsvoorstel. Ik pak ze op hun woorden. Ze zeggen dat ze die wet respecteren. Wel, dan zeg ik dat het alleen maar een technische verfijning is van wat zij al pretenderen te doen. Wat kan daar dan op tegen zijn? Ik heb ondertussen een argument bij ingediend dat nog niet openbaar is gemaakt, namelijk dat exportlicenties maar een jaar geldig mogen zijn. Dit, omdat ik vaststel, dat er voor meer dan 30 miljard aan toegestane vergunningen liggen te wachten voor export wat veel hoger is dan wat effectief wordt uitgevoerd. Dus sinds die wet bestaat krijgen bedrijven maar exportlicenties. Ze houden er rekening mee dat de situatie in een bepaald land vandaag nog aanvaardbaar is, maar morgen niet meer, maar dan hebben ze die licentie reeds op zak. Begrijp je? Kijk ook naar wat Maystadt zegt over de uitvoer naar Kenia: we kunnen dat niet meer tegenhouden, tenzij als we bereid zijn om schadevergoeding te betalen, omdat de overheid via Delcredere financieel garant staat voor de uitvoering van het contract.

Maar toch zijn een aantal belangrijke elementen, zoals de verzekering door Delcredere en de aansprakelijkheid van wapenproducenten m.b.t. de eindbestemmings-certificaten, niet mee opgenomen in het wetsvoorstel.

“Ik heb daar een aantal vragen over gesteld. Uit een aantal dossiers blijkt dat het eindbestemmings-certificaat waardeloos is. De Minister stelt dat er geen inbreuken zijn vastgesteld. De regering vindt dat het allemaal prima gaat, hoewel je die wapens op allerlei plaatsen terugvindt. Men is tevreden als blijkt dat de wapens inderdaad op de plaats van bestemming zijn toegekomen. Maar wat gebeurt er? Ze laten die gewoon een jaartje liggen, waarna de boel gewoon wordt doorverkocht. De bedrijven gaan hier natuurlijk hun verantwoordelijkheid weigeren. Dus de overheid moet dat op de een of andere manier opleggen. Maar dat is iets wat de Belgische overheid niet alleen aankan, en op een ander niveau moet

opgelost worden. Het niveau van de VN bijvoorbeeld. Verdragen die bijvoorbeeld stellen dat de nationale soevereiniteit niet geldt voor overtredingen in verband met mensenrechten en bewapening. België zou hier een duidelijk standpunt kunnen innemen. Maar een resolutie in die zin maakt weinig kans. Met alle respect voor de sociaaldemocraten, maarditzal nietgebeuren in deze conservatieve regering.”

Is een verbod op de wapenproductie en wapenhandel echt zo utopisch? Dat zou toch het beste antwoord zijn voor alle genoemde problemen?

“Om tot een verbod op wapenfabricage en wapenhandel te komen moetje goed weten wat de drijfveren zijn van een land om aan wapenhandel te doen. Ik maak onderscheid tussen de vijf grote landen, VS, Rusland, China, Groot-Brittannië en Frankrijk en alle andere. Voor de grote landen is wapenhandel een middel in de internationale politiek en een essentieel onderdeel van hun economie. De economie in de VS drijft vooral op investeringen door de overheid in de defensie-industrie. Een goed voorbeeld uit het verleden zijn de moderne straalvliegtuigen voor passagiers, de Boeings, dieontworpen zijn met geld van de overheid om snelle en grote transportvliegtuigen voor troepen te ontwikkelen. Zonder die steun, zou de luchtvaart bijlange niet zo ver staan als vandaag.

Bij de kleinere producenten speelt uiteraard ook het rechtstreekse economische belang mee. Maar dat is meestal niet de eigenlijke reden voor de wapenhandel van die landen. De echte reden is voet aan de grond krijgen in de derdewereld. Een concreet voorbeeld: een gewone Belgische handelsmissie naar Indonesië die onderhandelt over de verkoop van machines, tramstellen, meststoffen enz. Plots zegt daar iemand: jullie hebben ook wapenfabrieken, wij zouden daar graag een bestelling plaatsen. Beeld je dan in dat onze delegatie zegt: stop, jullie zijn een dictatuur, zoiets verkopen we niet. Dan zullen zij de boeken toedoen en zeggen: stap het maar af. Wapenhandel is dus een soort visitekaartje, terwijl het op zich verwaarloosbaar is voor de eigen economie en voor het BNP. Je moet trouwens eens goed kijken waar België het hardst van de toren blaast over mensenrechten. Dat is meestal in die regio’s waar we economisch niet sterk staan, zoals Latijns-Amerika. Mensenrechten worden dikwijls beschouwd als een instrument in de internationale politiek, dus als middel en niet als doel.”

Ludo De Brabander