Diana, Teresa en Johannes-Paulus

Uitkijk

Drie namen op een rij : Lady Diana, Moeder Teresa, Johannes-Paulus II. Wat hebben ze met elkaar gemeen? Alledrie zijn ze door de media gemaakt tot wat ze zijn (of waren). Er zijn natuurlijk ook verschillen. Twee van hen zijn dood en werden al door de publieke opinie tot heiligen uitgeroepen. Twee van hen hebben de media met succes zelf bespeeld, en één van hen is van dat succes het slachtoffer geworden. Maar de aandacht die de media aan deze figuren besteden of besteed hebben, valt natuurlijk niet uit de lucht. Zij doen dat toch alleen maar omdat er bij de publieke opinie een potentieel van belangstelling gaande tot hysterie, aanwezig is.

Een eerste vraag die men daarbij kan stellen is deze: is er aan deze figuren iets opmerkelijks waardoor deze belangstelling ook een andere inhoud heeft dan een louter sentimentele of emotionele?

Eens kijken.

Als Lady Diana geen prinses was geweest maar gewoon een meisje dat nogal aantrekkelijk oogt, zou, buiten haar eigen familie- en vriendenkring, nooit iemand van haar gehoord hebben. En als ze geen knappe prinses was geweest die, naar men meent, iets uitstraalde, zou men haar wel gekend hebben, maar zou ze niet het voorwerp zijn geweest van het spektakel dat we hebben meegemaakt. (Vermoedelijk zou ze dan ook nog in leven zijn.) Men mag aannemen dat haar aandacht voor aidspatiënten en haar campagne tegen de landmijnen oprechte uitingen van bezorgdheid waren, maar als ze iemand anders was geweest dan de Lady Diana van het mediaspektakel zou er nauwelijks een haan naar gekraaid hebben.

Nu Moeder Teresa, een bekrompen oude vrouw die de naastenliefde beoefende als een vorm van geestelijke zelfbevrediging, die uit de hele wereld stromen geld ontving maar de armen die ze op straat opraapte in de allerprimitiefste en onhygiënische omstandigheden onderdak verleende en hen de troostrijke wijsheid voorhield dat armoede een gave van God is en dat ze hun pijnen maar moesten opdragen aan Onze Lieve Heer. (Toen ze zelf ziek was, werd ze door haar liefdevolle omgeving omringd met alle zorgen van de moderne geneeskunde waarvan haar beschermelingen niet konden genieten.) Naastenliefde is ongetwijfeld een grote, universele deugd, maar zieken en stervenden die door pijn gefolterd worden, geven wellicht de voorkeur aan een pijnstillend middel. De geleerde die een doeltreffend middel vindt tegen kanker of aids zal wellicht een Nobelprijs krijgen, maar hij zal niet heilig worden verklaard, noch door een paus, noch door de publieke opinie.

En dan paus Johannes-Paulus II. Een paus staat natuurlijk alleen al door zijn gezagspositie in de katholieke kerk in de belangstelling. Maar déze paus heeft door zijn talloze reizen en publieke optredens (waar ook de armste landen honderden miljoenen aan hebben besteed) een populariteit verworven die geen van zijn voorgangers tijdens hun leven of erna hebben genoten. Zijn enige verdienste die hem onderscheidt van andere pausen uit de voorbije decennia is, dat hij een bijdrage heeft geleverd tot de omwenteling in communistisch Polen; maar dat was een politieke “verdienste”, geen spirituele. Dat hij, ondanks een aantal reactionaire standpunten en denkwijzen (aanhanger en beschermer van Opus Dei en anti-condoom propagandist in het door aids geteisterde Afrika), toch een miljoen jonge mensen in Parijs bij elkaar heeft gekregen voor een “jeugddag” maakt hem tot een populariteits-fenomeen op dezelfde voet als Lady Diana en Moeder Teresa, ondanks een aantal verschillen.

Het is een beetje gemakkelijk, deze drie genoemde voorbeelden te verklaren en weg te wuiven ais louter en alleen door de media opgefokte verschijnselen. Het feit dat de bevolking van zowat de hele wereld massaal positief reageert op het commerciële media-gebeuren moet andere oorzaken hebben. Die oorzaken zijn vermoedelijk te complex om ze te vatten in een bondige formule. Eén element daarvan lijkt me echter vast te staan : het is de reactie van eeen bevolking die zekerheden zoekt in een maatschappij in crisis, een maatschappij die geen antwoorden meer lijkt te hebben op de prangende problemen van deze tijd: de duizelingwekkende ontwikkelingen in de (kapitalistische) economie, de massale werkloosheid die daarvan het gevolg is, de toenemende armoede in hele landen van de Derde Wereld en in hele bevolkingsgroepen in de westerse wereld, de ogenschijnlijke verdwijning van de “grote verhalen” die in het verleden mensen hoop gaven op een betere toekomst, het uiteenvallen van de sociale netwerken waar mensen eertijds bescherming zochten en vonden, de vervaging van maatschappelijke normen (of noem het “ethische waarden”) van hoog tot laag, het verlies van vertrouwen in leidende instanties, politieke, gerechtelijke en andere….

Het is de reactie van een bevolking die zekerheden zoekt in een maatschappij in crisis, een maatschappij die geen antwoorden meer lijkt te hebben op de prangende problemen van deze tijd.

In die omstandigheden zoeken mensen, die geen rationaliteit meer ontwaren in de bestaande toestand, steun in illusoire fenomenen. Dat verklaart ook het succes van pseudo-religieuze fundamentalistische bewegingen (die meestal niets anders zijn dan gecamoufleerde geld-concerns op internationale schaal), in occultisme en waarzeggerij. En het verklaart de verheerlijking van tot mythes opgetilde figuren op wie men denkt nieuwe hoop, nieuwe verwachtingen te kunnen bouwen. Het betekent dus tegelijk een depolitisering van de geesten, een zich neerleggen bij de machteloosheid van het individu, het delegeren van het eigen denken aan mythische halfgoden van wie verwacht wordt dat zij het magische toverwoord hebben waardoor alles weer goed zou worden. Het is een nieuwe triomf van het irrationalisme waarop de machtshebbers van vandaag geen rationele antwoorden meer lijken te vinden. Onzekerheid en gebrek aan hoop vindt altijd wel zijn eigen antwoord, en dat antwoord is altijd het verkeerde.

W. Courteaux