Het Marshallplan – 50 jaar geleden. Wat nu ?

Terugblik

Op 5 juni jl. was het 50 jaar geleden dat generaal George Marshall, toen Amerikaans staatssecretaris en voornaamste raadgever van president Truman, tijdens een toespraak op de Harvard-universiteit de basis uitlegde van het “European Recovery Program”, dat algemeen gekend werd onder de naam van “Marshallplan”.

Wat de eigenlijke bedoeling van het Marshallplan was, viel al dadelijk op te maken uit de inleidende toespraak van president Truman: “Onze plicht bestaat er in de vrije volken te helpen aan hun eigen toekomst te werken, volgens eigen wegen. Ik geloof dat onze hulp in de eerste plaats economisch en financieel moet zijn wat essentieel is voor de economische stabiliteit en de politieke orde….”

Hier ook zat het venijn in de staart “de stabiliteit verzekeren van de politieke orde”. Generaal Marshall himself liet ook daarover geen twijfel bestaan als hij verklaarde : “Europa heropbouwen is een zekere vorm van beschaving verdedigen die ons gemeenschappelijk is….”

Waar het dus eigenlijk om ging was in de eerste plaats iedere sociale en politieke omwenteling in Europa en in de wereld de pas af te snijden. Het hulpprogramma zou ook de landen die van die hulp zouden genieten, stevig aan de U.S.A. binden.

Dit programma, dat voorgesteld werd als een soort van weldadigheidsproject, had ook nog andere objectieven. In de V.S. vreesde men dat met het beëindigen van de oorlog er een zware economische recessie op de U.S.A. afkwam. De U.S.A., die aan de vernietigingen van het oorlogsgeweld was ontsnapt, en wiens economisch potentieel door die oorlog in niets was geschaad, maar integendeel fors gestegen was, vreesde dat de enorme stocks die waren opgeslagen als element van economische recessie zouden gaan werken. Vandaar dat aan die grote voorraden een nieuwe bestemming moest gegeven worden.

Vanzelfsprekend speelden ook louter politieke motieven een grote rol. In een tv-uitzending van Arte, uitgezonden bij de gelegenheid van de herdenking van de Marshall-hulp, kwamen een aantal Amerikaanse propagandisten van die tijd aan het woord. Zij verklaarden onomwonden dat het er op aan kwam “de lokroep van het communisme doof te maken”. Precies daarom werden in Europa vooral vakbondsorganisaties en sociaal-democratische leiders voor de kar gespannen. Op een uitbreiding van de sociale voorzieningen werd niet gekeken. Zelfs de vroegere vijand (West-)Duitsland werd ruimschoots bedacht. Miljarden dollars vloeiden naar het land om het immuun te maken tegen ingrijpende veranderingen. West-Europa moest sterk gemaakt worden om weerstand te beiden tegen “de revolutionaire golf” die de conservatieve leiders in de U.S.A. hadden verwacht.

Dat het Marshallplan tot een vrij snelle heropleving van het economisch leven in Europa voerde, valt niette betwijfelen, en dat het het voorspel werd van de oprichting van de Navo evenmin.

Maar er wordt vandaag zorgvuldig gezwegen over een ander aspect van die hulp. Het Marshallplan was een project dat vooral gekenmerkt werd door een intense staatsinterventie in het economisch leven. Het Marshallplan was geen privé initiatief. Jacques Delors schreef in “Le Plan Marshall et le relèvement économique de l’Europe” :

“Het Marshallplan drukte de idee uit dat een economisch herstel uitsluitend gefundeerd op de markt gepaard moet gaan met een dispositief van hulp en bijstand teneinde de voornaamste structurele obstakels te overstijgen”.

Met andere woorden, het was een project waarin de interventie van de staten in het economisch leven een doorslaggevende rol moest spelen om de “voornaamste structurele obstakels te overstijgen”. Men kan het ook zo zeggen dat het ultra-liberalisme niet in staat was de moeilijkheden te overwinnen.

Sedertdien heeft het wereldkapitalisme de staatsinterventie in het economische leven afgeschreven. De nieuwe slogan is “laat maar gaan, laan maar betijen”. Globalisatie van de economische activiteiten noemt men dat.

We beleven er de resultaten van. Denk maar even aan Renault en de onmacht van de staat. Denk maar aan de toename van de armoede, niet enkel bij ons maar over de gehele wereld. Armoede die gepaard gaat met de verrijking van enkelen, net enkel bij ons.

Het is dan ook niet te verwonderen dat er vandaag door enkelen opnieuw gepleit wordt voor meer staatsinterventie in de economie. Er zijn er al die pleiten opdat de Europese Unie haar eigen “new deal”-programma zou uitwerken om de 20 miljoen werklozen en de miljoenen verarmden uit het moeras te halen. Dat wordt nog een strijd voor morgen.

A. De Coninck