Mexico verklaart de oorlog (I)

Op 1 januari ’97 zal het niet alleen 38 jaar geleden geweest zijn dat de eerste socialistische revolutie in Latijns-Amerika triomfeerde, met de intocht van Fidel Castro in Havana. Het zal ook de derde verjaardag geweest zijn van misschien wel de laatste Latijns-Amerikaanse revolutie van dit millennium, die van Mexico.

Op 1 januari ’94 staan duizenden guerriller(o/a)s van het EZLN (Zapa-tisch Leger van Nationale Bevriijding) met een luid ‘Ya Basta !’ (’t is genoeg geweest!) op in Chiapas, met een oorlogsverklaring aan de Mexicaanse éénpartijstaat. Op 28 juni ’96 verschijnt het EPR (Revolutionair Volksleger) in Guerrero, opnieuw met een oorlogsverklaring. De regering voert ondertussen stilletjes een vuile oorlog en repressie (met o.a. Belgisch militair materiaal), una guerra de baja intensidad.

Op 3 jaar tijd is de Mexicaanse bevrijdingsbeweging in een stroomversnelling geraakt, waarvan we in dit artikel de belangrijkste stappen willen noteren.

Op 17 november ’96 wordt de 13de verjaardag van het EZLN gevierd, de guerrilla die de pasamontana als symbool van verzet zal vereeuwigen. Maar dat verzet heeft veel geleerd en geleden: de gewapende vrede duurt voort ondanks de ‘dialoog’ met de regering, de repressie (60.000 soldaten van het Mexicaanse leger in de staat Chiapas en nog eens 30.000 in de streken rond Guerrero, paramilitaire guardias blancas, een weldoordachte Low Intensity Warfare-strategie) doet de reeds verpauperde bevolking hard lijden.

De Zapatisten stappen niet af van hun oorlogsverklaring tegen de regering, ze behouden hun wapens (zullen die immers nooit inleveren, maar hoogstens ‘begraven’), voeren geen offensieve militaire acties uit, en onderhandelen over hun eisen met de regering. Aan de andere kant werken de Zapatisten hard aan frontvorming (om links en radicaal-democratisch te hergroeperen) en ijveren ze voor een nieuwe politieke cultuur.

Het EZLN heeft één grote verdienste: er is opnieuw hoop op verandering en het volksverzet radicaliseert zich. Op 28 juni ’96 verschijnt in de deelstaat Guerrero het Revolutionaire Volksleger (EPR), een guerrilla die het resultaat is van de eenmaking van een 14-tal revolutionaire organisaties met één politieke lijn. Het EPR is een antwoord op de ongeschreven oorlogsverklaring van de regering aan het Mexicaanse volk, dat lijdt onder een brutale staatsrepressie: ‘wij wensen geen oorlog en we verklaren ze niet, maar we kunnen evenmin met gekruiste armen staan kijken naar de misdaad en de straffeloosheid, de verdwijningen en de systematische martelingen als vorm van regeren'(La Jornada, 25 augustus’96). Bovendien is de armoede in Mexico -ondanks de aansluiting bij de Eerste Wereld sinds het Nafta-vrijhandels-akkoord van ’94 – schrijnend: volgens een studie van de Wereldbank leven 22 miljoen Mexicanen in extreme armoede, en nog eens 20 miljoen onder de armoedegrens (5 dollar per persoon per dag). Dat is de helft van de 91 miljoen Mexicanen, en dan nog gebaseerd op officiële cijfers! De reële lonen zijn sinds ’95 gedaald met maar liefst 30 % en er kwamen sinds toen 2 miljoen werklozen bij (De Standaard, 1 sept. ’96). Sinds december ’94 zou het salaris van president Zedillo bovendien met 328% toegenomen zijn (waarmee dat salaris -exclusief premies- gelijk is aan 109 keer het minimumloon). Na de V.S., Duitsland en Japan levert Mexico de meeste miljardairs (waarmee Mexico dus beter scoort dan Frankrijk, Zwitserland, Engeland!) op de Forbes-Iijst van de rijksten der wereld. In 1996 importeerde Mexico 33% van zijn voedsel (57% van de maïs, 74% van de bonen, 32% van het graan, 36,6% van de melk); het Nafta-akkoord bracht 80% van de Mexicaanse boeren in gevaar (La Jornada, 6 mei ’96) ! Er zijn redenen genoeg voor alle (legale zowel als illegale) vormen van volksverzet.

Maar laat ons eerst de belangrijkste stappen in de verzetsbeweging overlopen. Kwestie van de bomen te zien door het Mexicaanse bos.

Het Zapatistisch Front van Nationale Bevrijding (FZLN)

De oprichting van het FZLN (in de Vierde Verklaring van het Lacandona-oerwoud van het EZLN op 1 jan. ’96), was een antwoord op de volksraadpleging van augustus ’95, om een onafhankelijke politieke beweging te vormen, die niet de bedoeling heeft de macht te veroveren, maar wel om een andere manier van politiek te voeren. Dit front wordt vanaf 1 januari ’96 in werking gesteld, maar vooral voorbereid, door in alle deelstaten Comités Civiles para el Dialogo (Burgercomités van de Dialoog) op te richten. Het FZLN wordt géén politieke partij. Het FZLN moet het (nog steeds) gewapende en clandestiene EZLN in staat stellen allianties aan te gaan met de burgergemeenschap, zodat vanuit haar eigen ervaringen en ideeën een verzet kan opgebouwd worden tegen het gecorrumpeerde regime van de staatspartij.

Het FZLN zal deel moeten uitmaken van de nog op te richten brede oppositiebeweging, de Movimiento de Liberación Nacional (MLN). Tot de vorming van een MLN werd door de Zapatisten opgeroepen in de Derde Verklaring van het Lacandona-oerwoud, jan.’95.

Breed Front voor de Vorming van de Beweging voor Nationale Bevrijding (FAC-MLN)

Deze brede beweging wordt op 28 en 29 januari ’96 in Acapulco (Guerrero) officieel opgericht als voorloper van de Beweging van Nationale Bevrijding MLN door ruim 1620 afgevaardigden van 269 onafhankelijke basisorganisaties. Daarmee wordt ingegaan op de oproep van het EZLN van jan.’95. Begin maart hebben sommige lokale afdelingen van het FZLN zich echter gedistantieerd van het FAC-MLN, omdat dit front zich ideologisch teveel op het marxisme-leninisme-stalinisme zou baseren.

Het front is echter zeer open, maar spreekt klare taal als ze aangeeft dat het proletariaat, de boeren en alle onderdrukte klassen de ruggegraatzijn. Dit front is echter de tot op vandaag de belangrijkste stap in de eenmaking van de oppositie tegen het Mexicaanse regime. Bovendien heeft het FAC-MLN een radicaal politiek-economisch programma: een nieuwe politieke macht, een nieuwe regering, een nieuwe grondwet, en een nieuwe rechtvaardige economische orde (met o.a. de volgende programma-punten: niet meer afbetalen van buitenlandse schuld, opzeggen van alle verdragen met het imperialisme (waaronder Nafta), stijging van de minimumlonen en landbouwprijzen, socialisering en onteigening van de strategische bedrijven van de nationale economie).

Nationaal Indianenforum

Van 3 tot 9 januari ’96 vindt het Foro Nacional Indigena plaats, met 300 vertegenwoordigers van 32 indianenvolkeren uit heel Mexico, waarop het EZLN het eisenpakket van de onder-handelingstafel’Rechten en cultuur van de Indianen’ aan de Indiaanse bevolking voorlegt.

In het slotdocument worden de eisen van het EZLN alsook de Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie (dat de rechten van inheemse volkeren en stammen moet beschermen) – in ’90 geratificeerd door Mexico – als resoluties herhaald: recht op zelfbestuur, een eigen rechtssysteem, eigen geldbeheer voor onderwijs en gezondheidszorg, herverdeling van grond en hervorming van art. 27 (het gemeenschappelijk land mag niet verpandbaar, verkoopbaar of overdraagbaar zijn), politieke vertegenwoordiging, gelijkberechtiging  van vrouwen  een halt aan de repressie tegen volksbewegingen en de vuile oorlog, de terugtrekking van het federale leger uit de gemeenschappen. Het Foro zal opnieuw plaatsvinden op 22-23-24 juli in Oventic, om de akkoorden van San Andrés (zie verder) te verdedigen en op te volgen. Op 8 tot 12 oktober heeft in Mexico-Stad het Nationaal Indiaans Congres plaats, met meer dan 500 vertegenwoordigers. Ook comandante Ramona als vertegenwoordigster van het EZLN zal het Congres komen vervoegen, na lang onderhandelen over de veiligheid van haar reis en aanwezigheid. Het Congres roept in haar slottekst een nieuwe grondwet uit en eist de toepassing van de akkoorden van San Andrés.

Een dag later zullen overal in Mexico manifestaties gehouden worden om de 504de ‘verjaardag’ van de Spaanse bezetting en onderdrukking te herdenken. Een bewijs dat het niet gedaan was met de Indiaanse opstand bij de executie van de laatste Azteekse keizer Cuauthemoc in 1521.

De Dialoog van San Andrés van de Witte Grotten der Armen, een eerste deel-akkoord

In september ’95 komen EZLN en regeringsdelegatie overeen over de procedure-regels voor de Dialoog van San Andrés Sacamch’en de los pobres (de vredesbesprekingen), die 4 onderhandelingstafels voorziet: ‘Rechten en Cultuur van de Indianen’, ‘Democratie en Gerechtigheid’, ‘Sociaal Welzijn en Ontwikkeling’ en ‘Rechten van de Vrouw’.

Nadat het EZLN het voorlopige slotdocumentvan de onderhandelingstafel ‘Rechten en Cultuur van de Indianen’ aan de gemeenschappen heeft voorgelegd, maakt het op 13 februari ’96 bekend dat 96 % van de EZLN-basis het licht op groen zet voor het ondertekenen van het eerste akkoord. Maar de gemeenschappen veroordelen de regering omdat deze totaal niet tegemoet komt aan 3 belangrijke eisen van het EZLN: de herziening van het door Salinas hervormde grondwetsartikel 27 (dat het gemeenschappelijk grondbezit op papier beschermde, tot dat het NAFTA-vrijhandelsakkoord er aan kwam!), de toekenning van territoriale autonomie aan de Indiaanse volkeren, het recht op een pluralistisch juridisch systeem met ruimte voor het eigen Indiaans rechtspraakstelsel. Op 16 februari ’96 wordt het eerste deel-akkoord tussen EZLN en regering dan toch ondertekend. De afspraak wordt gemaakt om een controlecommissie in te stellen.

Bij de voorbereidingen voor de tweede onderhandelingstafel blijkt onenigheid te bestaan over deze commissie. Bovendien weigert de regering in de tafel ‘Democratie en Gerechtigheid’ over democratisering op nationaal niveau te spreken, opdat alle problemen tot die van Chiapas gereduceerd zouden worden.

Ook tijdens deze tafel is de regering uiterst ongeïnteresseerd en arrogant, terwijl de 28 vertegenwoordigers van het EZLN en hun 200-tal adviseurs uit heel Mexico met zeer veel voorstellen over de brug komen. De nieuwe regeringstactiek is die van niet-spreken.  Als protest hebben sommige adviseurs van het EZLN kartonnen figuren uitgesneden om tegen te praten, spreekt de muzikant Guillermo Briceo in de vorm van een rap en neemt de actrice Jesusa Rodriguez aan het ‘gesprek’ deel in gebarentaal.

De bom barst als de politie bij de ontruiming van bezette stukken grond in de Chiapaneekse gemeenten Pichu-calco, Nicola Ruiz en Venustiano Caranza op 19 en 20 maart 5 boeren doodt en 4 anderen doet verdwijnen. Op 19 maart werden immers in Mexico-stad de ‘Agrarische Akkoorden van Chiapas’ ondertekend tussen deelstaat-en federale regering en 70 boeren-organisaties over landbouwgrond, zodat volgens Zedillo een definitief einde gekomen is aan de agrarische strijd in Chiapas (lees: die boeren-organisaties moeten stoppen met gronden bezetten in ruil voor presentjes van de regering).

Het merendeel van die organisaties zijn gelieerd aan de regering, maar radicale onafhankelijke organisaties zoals Organizacion Campesina Emiliano Zapata (OCEZ) hebben zich tegen dit akkoord verzet, en laten zich niet zomaar ontruimen.

Onderhandelen en in de rug geschoten worden

Deze feiten zeggen genoeg over de ware houding van de regeringsvertegenwoordigers in deze dialoog, op dat moment door comandante Tacho ‘doofstomme dienaren van een regering van criminelen en moordenaars’ genoemd. De dialoog is een onderdeel van de Low Intensity Warfare-strategie van de regering. Door het onderhandelingsproces te verlangzamen en te bemoeilijken, rekent de regering erop dat de basisgemeenschappen van het EZLN vermoeid zullen geraken en minder radicale eisen gaan stellen. Maar volgens de leiding van het EZLN zou de basis zich integendeel radicaliseren, door te eisen dat het EZLN zich maar moet terugtrekken uit de dialoog.

De regering heeft volgens Subcommandante Marcos ook voorgesteld dat het EZLN onder de nieuwe juridische formule ‘politieke associatie’ (niet als partij) zou kunnen deelnemen aan de wetgevende vergadering. Nadat de regeringsdelegatie in april aan het EZLN vraagt om geen radicale posities in te nemen, “omdat de regering graduele veranderingen wil”, eindigt de onderhandelingstafel over ‘Democratie en Gerechtigheid’ voorlopig zonder akkoord, maar met een afspraak tussen EZLN en COCOPA (de Comisión de Concordia y Pacificación, de bemiddelingscommissie (sinds maart ’95 bestaande uit de politieke , vertegenwoordigers van de verschillende-partijen) om een forum te organiseren over de hervorming van de staat Begin mei wordt het EZLN in panaame o gebracht als Comandante ütwiti hei ‘rood alarm’ slaat, omdat de vermeende Zapatische leiders Jorge Javier Elor-riaga (journalist) en Sebastian Entzin (een 20-jarige tzeltal-lndiaan) tot respectievelijk 13 en 7 jaar gevangenisstraf veroordeeld worden, op beschuldiging van samenzwering, rebellie en terrorisme. Na een golf van betogingen, hongerstakingen en onderhandelen, worden de veroordeelden op 7 juni vrijgelaten, en wordt het onderhandelingsproces verdergezet.

In augustus spreekt Subcomandante Marcos opnieuw duidelijk: wat doen we aan de onderhandelingstafel als men enkel doet alsof, terwijl de regering ondertussen een gewelddadige oplossing voorbereidt!? Volgens Marcos zou er een nieuw offensief tegen de leiding … het EZLN voorbereid worden, was dat hij o.a een snelle hoog-technologisch bewapende interventiemacht van 4000 parachutist-commandantenvermeldt. Op 29 augustus verschijnt een communiqué van het El om de terugtrekking uit de dialoog te verantwoorden. Daarin worden ook 5 voorwaarden uitgesproken om de dialoog te hernemen: vrijlating van de politieke gevangenen, instelling van de opvolgingscommissie, beëindiging van de repressie en ontmanteling van de paramilitaire witte gardes, de herziening van de regeringsdelegatie, serieuze en concrete voorstellen door de regering op de onderhandelingstafel ‘Democratie en Gerechtigheid’.

Op 8 november wordt in San Cristobal (Chiapas) uiteindelijk de controlecommissie COSEVE (Commissie van Opvolging en Verificatie van de Akkoorden) opgericht, zoals voorzien in de Amnestiewet van maart ’95 en bij de ondertekening van het eerste deelakkoord: deze commissie moet waken over de toepassing van de (vredes)-akkoorden tussen EZLN en de regering, en moet voorkomen dat de documenten dode letters worden in musea. Hiermee is de regering toegekomen aan één van de eisen van de Zapatisten om de dialoog te hervatten (zie boven). Maar die dialoog tussen EZLN en regering gebeurt tegen een achtergrond van vuile oorlog, agressie en provocatie. Op 10 november zet de regering politie en helikopters in tegen een protestblokkade van duizenden maïsboeren in Chiapas tegen de lage maïspriijs. Balans: 3 doden en tal van gekwetsten. Méér dan 50.000 boeren (zowel onafhankelijke organisaties als PRI-aanhangers) hadden zich georganiseerd om de verdubbeling van de maïsprijs te eisen.

Gretel Pardon en Koen Weyers

(volgend nummer deel II)