“Onze journalisten zijn vermoord door doodseskaders”

Gesprek met Yurdusev Özsökmenler van deTurks-Koerdische krant Gündem

Er zijn weinig landen in de wereld waar het beroep van journalist zoveel risico’s met zich meebrengt als in Turkije. De pers heeft er te maken met anti-democratische wetten en ideologisch geïnspireerde aanslagen. Vooral de persorganen die de Koerdische kwestie nauw ter harte nemen vormen een doelwit. We hebben een gesprek met Yurdusev Özsökmenler, hoofdredactrice van de linkse krant Gündem.

In Turkije heerst er officieel persvrijheid. De werkelijkheid is anders. Turkije staat aan de top van landen waar de repressie tegen kranten en journalisten het hevigst is. In een poging komaf te maken met dit negatief beeld, spreken opeenvolgende regeringen van nieuwe maatregelen die een daadwerkelijke persvrijheid moeten garanderen. Tot vandaag is er weinig of niets veranderd. De artikels 6 en 8 van de zogenaamde ‘wet tegen het terrorisme’ maken de repressie mogelijk. Een herziening ervan heeft niet veel opgebracht. Volgens president Süleyman Demirei is het “normaal dat zij die mensen tegen elkaar opzetten en de eenheid van het land in gevaar brengen, worden veroordeeld”. Bovendien weigeren de Turkse autoriteiten te spreken van een inperking van de vrijheid van meningsuiting. Wanneer “de wetenschappers aan mijn universiteiten denken dat zij niet vrij zijn, dan zijn wij de staat, regering en parlement bereid daarin verandering te brengen. Wanneer zij zich niet vrij voelen, dan moeten zij dit openbaar maken”, aldus Demirei in een toespraak eind ’94 voor universiteitsdocenten. Op het moment van de toespraak zitten er 108 journalisten, schrijvers, politici, kunstenaars en universiteitsdocenten achter de tralies.

De jaren 1992 en 1993 behoren wellicht tot de donkerste periode voor de Turkse pers. Toen werden 22 journalisten vermoord terwijl verschillende anderen verdwenen. De meeste gevallen blijven onopgehelderd. Elk onderzoek wordt tegengewerkt. Eén van de kranten die het meest geviseerd wordt, is Gündem. Deze krant is eigenlijk de opvolger van Özgur Gündem en Ózgur Ülke. Özgur Gündem verschijnt voor het eerst op 30 mei 1992 en plaatst van meet af aan de Koerdische kwestie centraal. Het korte publicatieleven wordt gekenmerkt door voortdurende veroordelingen, bedreigingen en aanslagen. Dit heeft ook financiële gevolgen. Het bedrijf dat aanvankelijk de distributie in Turks-Koerdistan verzorgt houdt het al gauw voor bekeken. Een poging om zelf de verspreiding van de krant te verzorgen mislukt omwille van de fysieke bedreigingen en aanslagen op medewerkers. Na de publicatie van een interview met PKK-leider Abdullah Öcalan, laat het Hooggerechtshof de krant stuiten. Na 44 veroordelingen, voortdurende inbeslagnames van uitgaven’, 35 mensen achter de tralies en 6 vermoorde journalisten houdtde krant het voor bekeken. De opvolger Özgur Ülke, die vanaf 28 april 1994 start, kampt met dezelfde problemen. In de zomer van dit jaar start weer een nieuwe titel, Gündem. Özgur Ülke stopt en gaat mee op in de redactie ervan.

Yurdusev Özsökmenler is journaliste en lid van het directiecomité van Gündem. Haar beroep heeft haar meer dan eens in aanvaring gebracht met de Turkse autoriteiten. Net als vele van haar collega’s verbleef ze langere tijd in de gevangenis. Maar dat heeft haar enkel gesterkt in haar overtuiging: “Wij geloven in de waarheid. Wij willen in een land leven waar het volk niet langer meer onderdrukt wordt”.

Bomaanslag in opdracht van de regering?

In een interne circulaire van 30 november 1994. vooraf gegaan door een nota met het opschrift “geheim“, vroeg toenmalig eerste minister Tansu Ciller naar afdoende maatregelen tegen kritische persorganen. Hier volgt de tekst van de nota: “Activiteiten van bepaalde publicaties, in het bijzonder van Özgur Ülke – een publicatie die door de manier van schrijven oproept separatistische en ondermijnende organisaties te ondersteunen – zijn duidelijke aanvallen geworden tegen de duurzame en spirituele waarden van de staat. Deze publicaties misbruiken de grenzeloze tolerantie van Turkije, een democratisch en seculier land. tegenover de onafhankelijke pers. Zij negeren de Turkse wetten. Deze publicaties tonen zich als legale instituties, in werkelijkheid komen ze voort uit terroristische organisaties. De situatie heeft dergelijke afmetingen aangenomen dat het gezond verstand van onze patriottische onderdanen en de publieke opinie in het algemeen wordt verstoord. Omdat we een dergelijke bedreiging tegen de ondeelbare integriteit van onze staat en natie niet kunnen tolereren, vraag ik het ministerie van justitie om de bedoelde organen af te bakenen en te achtervolgen; uit te zoeken waarom tot nog toe geen legale acties zijn ondernomen ondanks verschillende officiële klachten: om de noodzakelijke maatregelen te nemen: onmiddellijk een studie te starten naar geschikte methodes voor een succesvolle strijd tegen dergelijke publicaties die duidelijk separatistische propaganda verspreiden met de bedoeling onze staat te vernietigen en het terrorisme te ondersteunen: om de methodes die men heeft gevonden als resultaat van de studie, op korte termijn toe te passen”.

Gündem is niet zomaar een krant, zo vertelt Özsökmenler: “Gündem is een linkse onafhankelijke krant die vooral aandacht heeft voor de onderdrukten, zoals Koerden, vrouwen, arbeiders en minderheden in het algemeen”. Özsökmenler onderbreekt even en haalt een lijst te voorschijn: “Dit is een lijst van correspondenten uit onze kringen die vermoord of verdwenen zijn”. Op de lijst staan een 15-tal namen, onder wie Musa Anter, de journalist naar wie het vredeskonvooi naar Diayarbakir deze zomer is genoemd. “Zij zijn nagenoeg allen vermoord door doodseskaders, dikwijls in opdracht van de autoriteiten”.

“Voor een oppositiekrant, zeker van linkse signatuur, is het heel moeilijk werken. Schrijven over de Koerdische zaak en meer algemeen over vrede is gevaarlijk, omdat schrijven over en voor vrede gevaarlijk is voor de regering. In de toekomst verwachten wij dan ook verder grote moeilijkheden. Met Gündem proberen we de waarheid te brengen over Turkije en de Koerdische regio. Zo publiceren wij regelmatig over de misdaden die de zogenaamde dorpswachters (1) begaan. Ook proberen we de waarheid te achterhalen over de doodseskaders. Het zijn berichten die je elders niet gemakkelijk leest. Voor de regering is de waarheid een doorn in het oog. Wij vrezen dat ze opnieuw alles in het werk zal stellen om onze publicatie definitief het zwijgen op te leggen.”

“Ben je op de hoogte van het Susurluk-ongeval? (2). Al lang voordien berichtte de progressieve pers over duistere ban-den tussen misdaadorganisaties, politiekringen en bepaalde politici. De regering zei telkens dat we leugens verspreidden. Nadat de krant Özgür Ülke over de maffiabanden berichtte, werd op 3 december 1994 een bomaanslag op de redactielokalen gepleegd. Kort nadien publiceerde de redactie een officieel document waaruit bleek dat de regering Özgür Ülke speciaal viseerde. De toenmalige eerste minister, Tansu Ciller, pleitte onomwonden voor het stopzetten van de titel (zie kader).

Door Susurluk werd de regering in haar hemd gezet. Voor het eerst kon het publiek zien dat wat deze kranten publiceren geen prietpraat is, maar de waarheid. De feiten die na het fameuze ongeval het daglicht zagen, stonden driejaar daarvoor reeds in Özgür Ülke.”

Is de houding van de pers na Susurluk veranderd? “Neen, er is niets veranderd. De doorsnee pers heeft misschien een aantal figuren in opspraak gebracht en geschreven over hun banden met de maffia. Echt de waarheid vertellen doen ze evenwel niet. Dat komt omdat een aantal journalisten van kranten als Cumhürriyet, Milliyet en de uitgevers-groep Sabah betaald worden door de regering. De regering geeft die kranten elk jaar financiële steun. Wij weten dat de directies van die kranten regelmatig bij functionarissen van het leger worden geroepen waar hen verteld wordt wat ze moeten schrijven.” Dit geldt zeker voor de berichtgeving over de oorlog in Koerdistan. Özsökmenler: “Journalisten die regeringsgezind schrijven over de Koerdische kwestie worden geholpen. Desnoods krijgen ze zelfs een helikopter van het leger ter beschikking. Zo is een journalist van Sabah, Hassan Jemal, naar Koerdistan gegaan. Hij verbleef er in comfortabele huizen van politie- en regeringsfunctionarissen. Na terugkomst ging hij zover te beweren dat er geen oorlog is in Koerdistan. Hij sprak over een paradijs op aarde”. “Journalisten die als kritisch bekend staan kunnen niet zomaar naar Koerdistan. Gaan ze toch, dan staan hen een heleboel narigheden te wachten, zoals gearresteerd of zelfs vermoord worden. Onze mensen hebben gelukkig een goede relatie met de Koerden. Daardoor krijgen we heel wat nieuws via hen aangereikt. Dikwijls is er geen andere mogelijkheid. De correspondenten van Gündem zijn oorlogscorrespondenten. Als zij willen werken op Koerdisch gebied dan moeten zij vrezen voor hun leven. Velen zijn reeds gedood of gevangengezet.”

Kunnen we binnenkort spreken over vrede? “Ik ben hoopvoller vandaag dan vroeger. Steeds meer mensen zien dat er oorlog is. Ook in andere landen. Het moet veranderen.”

Ludo De Brabander

  1. Aangesteld door de autoriteiten om te ‘waken’ over de Koerdische dorpen. De recrutering gebeurt onder dwang of onder hoge beloning. Heel wat van de dorpswachters komen uit extreemrechtse kringen. Het zijn zij die een ware terreur ontketenen onder de dorpsbevolking. Hun aantal vandaag wordt geschat op 90.000.
  2. Op 3 november 1996 botste een Mercedes frontaal met een vrachtwagen. In de Mercedes zaten Abdullah Catli, een internationaal gezochte leider en moordenaar van de Grijze Wolven (extreem-rechts), H. Kocadag, een hoge politie-officier en Sedat Bucak, parlementslid van DYP (partij van toenmalig vice-premier Tansu Ciller) broederlijk naast mekaar. Enkel Sedat Bucak overleefde het ongeluk. De toenmalige minister van binnenlandse zaken Mehmet Agar kwam in opspraak toen bleek dat Catli allerlei papieren uit zijn het ministerie op zak had.