Reizen en ontwikkelingshulp

Opvoeden tot Vrede

We hebben het hier vroeger al een paar maal gehad over het toerisme, nl. hoe dit kan bijdragen tot mondiale verstandhouding en de ontwikkeling van de Derdewereldlanden. De problematiek blijft echter brandend actueel. Bijna dagelijks worden we met de neus op nieuwe, onverkwikkelijke feiten en toestanden geduwd. Daarom maar weer een artikel.

Het toerisme heeft vandaag vele vormen aangenomen. Er is het “klassiek” toerisme, als ontspanning en/of verkenning van een vreemd land, zijn volk, zijn natuur en cultuur. Wie zijn strand-of stadshotel verlaat, op verkenning durft gaan en zich daarbij als mens gedraagt, niet als “toerist”, leert ookdie vreemde evenmens beter kennen en begrijpen. Dat toerisme is ongetwijfeld positief. De laatste jaren is ook het zgn. “actief toerisme” meer en meer “in” geworden. Het gaat hier om het toerisme als kick, als belevenis en zelfbevestiging: parachute- en elastiek-springen, deltavliegen, diepzeeduiken, met de jeep door de woestijn of de jungle, met de kano door stroomversnellingen…

Maar welk toerisme het ook is, het vraagt altijd een bepaalde infrastructuur en daardoor ook een bepaalde inspanning, die des te zwaarder zal doorwegen naarmate het bewuste land armer en minder ontwikkeld is. Met het toerisme is de economie dan ook nooit ver uit de buurt. Maar dan wel een vorm van economie die totaal verschilt van de droge cijfers en statistie-

ken die wereldorganisaties als het IMF en de Wereldbank ons voorhouden. Zo is er de geschiedenis van het Rwandese Akagera-park. Met zijn zalig klimaat, zijn relatief goede wegen en zijn gigantische natuurparken heeft Rwanda alles wat nodig is om toeristen aan te lokken. Er werd gedacht dat het toerisme de Rwandese economie nieuw leven zou kunnen inblazen. En zo dacht ook het ABOS, het Algemeen Bestuur van Ontwikkelingssamenwerking. Op het einde van de jaren 70 investeerde het ruim een half miljard in de bouwvan drie superhotels in en rond het Akagera-park. Het project duwde het land echter nog dieper in de ellende. De hotels bleken veel te duur en te elitair om het massatoerisme aan te trekken. Ze bleven onderbezet en dus verlieslijdend. Daarenboven werkt het project de export van deviezen – en dus de verarming van de Rwandese staat – in de hand. Door de behoefte namelijk aan westerse consumptiegoederen – de westerse toeristen, voornamelijk Belgen, willen ’s avonds immers een comfortabel bed, een bad, tv en biefstuk met frieten – elektrische apparaten, uitrustings- en reserveonderdelen. Die moesten allemaal worden gekocht in België. Met het gevolg dat er beduidend meer Belgische franken zijn buitengegaan dan binnengekomen. Voor het uitvoeren van de werken werd voor nog geen 10 % een beroep gedaan op lokale bedrijven. Zo was het de Compagnie Internationale de Gestion, een dochtermaatschappij van SABENA, die met de decoratie van de hotels werd belast. Alleen al voor erelonen van binnenhuisarchitecten rekende die 10 % op alle kosten aan. Het meest recente voorbeeld van “ramptoerisme” vinden we in Birma. Dit land had 1996 uitgeroepen tot het jaar van het toerisme. Het hoopte dit jaar 500.000 bezoekers te trekken. Om dit te bereiken heeft de militaire junta tienduizenden mensen verplicht dwangarbeid te verrichten om daardoor toeristische projecten te bevorderen. “Het land is te vergelijken met één groot slavenkamp”, zowordtineenTV-docu-mentaire van de BBC gezegd. Omringende dorpen moeten, op straffe van zware represailles, per gezin één werkkracht leveren. Hun betaling bestaat uit één maaltijd per dag. In de documentaire is te zien hoe mensen uit hun huizen worden gezet, dorpen worden platgebrand en hoe lichamen van doodgeslagen mensen de rivier afdrijven. Die onmenselijke praktijken worden door mensenrechtenorganisaties aangeklaagd. Met een zeker succes. In Groot-Brittannië hebben een tweetal reisagentschappen Birma als bestemming geschrapt. In ons land zijn de meeste reisagenten van mening dat de reiziger daarover zelf moet kunnen beslissen, net zoals hij moet kunnen beslissen of hij naar het ondemocratische Turkije gaat, waar Koerden en tegenstanders van het regime zonder genade worden vervolgd. Een gewetenskwestie…

Jan Van Calsteren