Turkije en Griekenland

De beslissing van de Grieks-Cypriotische regering om zich Russische raketten van het type S-300 aan te schaffen heeft de Grieks-Turkse relatie opnieuw op het scherp van de snee geplaatst. Ook de kwestie van de Egeïsche zee blijft onopgelost. Griekenland plaatst intussen een domper op de Turkse aspiraties voor toetreding tot de Europese Unie. Turkije dreigt op zijn beurt met een veto tegen de uitbreiding van de NAVO naar het oosten als het Turkse lidmaatschap van de EU niet op de agenda wordt gezet. Ingrediënten die van het Turks-Griekse dispuut meer dan zo maar een regionaal conflict maken.

Griekenland en Turkije liggen met elkaar overhoop rond alles en nog wat. Het wederzijds wantrouwen is duidelijk zichtbaar op het eiland Cyprus. Het eiland maakt tot 1878 deel uit van het Ottomaanse Rijk, waarna het in handen valt van de Britten. In 1960 verwerft Cyprus zijn onafhankelijkheid. De manier waarop de grondwet tot stand komt maakt meteen duidelijk waar de gevoeligheden liggen. Groot-Brittannië, Griekenland en Turkije tekenen die gezamenlijk uit. Zij zijn de zogenaamde ‘garantiemachten’ die in de geest van de Zürich-Londen akkoorden van 1959 borg zouden staan voor een normale toekomst voor het eiland. Maar dit kan niet verhinderen dat het drie jaar later al escaleert. In december 1963 bombardeert de Turkse luchtmacht Grieks-Cypriotische dorpen met napalm. Enkele maanden later volgt een eerste VN-resolutie. Het zou de eerste zijn in een eindeloze reeks van bijna negentig resoluties.

Sinds 1974, als Turkse troepen het noordelijke deel van het eiland veroveren en bezet houden, is het eiland voorwerp van een immense militaire opbouw die tot op vandaag voortduurt. Cyprus besteedt in 1994 5,6 procent van zijn Bruto Binnenlands Product aan militaire uitgaven. In 1993 was dat ‘slechts’ 3,6 procent en in 1992 1 procent. De vele VN-resoluties hebben nog niet verhinderd dat wapens er ongehinderd hun weg vinden. De Russen bijvoorbeeld zijn maar al te blij dat ze in een wereldwijd slinkende wapenmarkt hier en daar hun wapens aan de man kunnen brengen. In het recente verleden verkochten zij een veertigtal T-80 tanks aan de Griekscyprioten. Daar zouden nu de S-300 grond-luchtdoel-raketten bijkomen met een reikwijdte van 150 kilometer. Wapenkenners beweren dat ze een grotere trefzekerheid hebben dan de Amerikaanse Patriot-raketten algemeen gekend als de ‘Scud-killers’ van de laatste Golfoorlog tegen Irak. De Amerikaanse kritiek op het raketten-besluit wordt door de Russen weggewimpeld als jaloezie. Maar er is uiteraard veel meer aan de hand. Turken en Russen zijn al lang geen beste maatjes meer. Daar zitten de Turkse ambities in de Kaukasus voor iets tussen, een gebied dat tot de voormalige Sovjetunie behoorde, maar bevolkt wordt door Turks verwante moslimvolken. Rusland en Griekenland zijn daarmee een soort bondgenoten geworden. Maar de Amerikaanse kritiek op het voornemen om de S-300 raketten aan te schaffen heeft de Cyprioten wat terughoudender gemaakt en doet hen voorlopig afzien van de aankoop. De Amerikanen hebben geen seconde geaarzeld en meteen een speciale afgezant naar het gebied gestuurd die moet bemiddelen tussen beide partijen. De VS zijn als de dood voor een conflict in de NAVO-achtertuin. Zeker nu het militair bondgenootschap voor cruciale beslissingen staat.

Zowel Griekenland als Turkije zijn lid van de NAVO. Daarenboven is Griekenland ook lid van de Europese Unie. Turkije wil dolgraag lid worden van de Europese Unie, maar stuit op een veto van Griekenland. Een impasse waar voorlopig geen uitweg voor is en de NAVO-leden van de EU al slapeloze nachten heeft bezorgd. Het lidmaatschap van de EU is voor Ankara bijzonder belangrijk. Ongeveer 46 procent van de Turkse export gaat naar de EU terwijl er voor 44 procent uit wordt geïmporteerd. Maar het lidmaatschap is behalve het Griekse veto ook politiek niet haalbaar omwille van de oorlog tegen de Koerden en de massale schendingen van de mensenrechten. Nochtans zouden de Europese Commissie en heel wat regeringsleiders niet liever willen. België bijvoorbeeld voerde voor 32 miljard BEF naar Turkije uit en kocht voor 11 miljard BEF in. Voor heel wat Europese landen is Turkije economisch belangrijk. Bovendien is er behalve dit rechtstreekse handelsbelang ook de capaciteit van Turkije om toegang te verschaffen naar derde landen, zoals de jonge Kaukasische republieken en het Midden-Oosten. Het Europees parlement stond dus onder zware druk om in te stemmen met een douane-unie. Maar het Europees parlement hield een stok achter de deur. De Europarlementairen zouden kort daarop kredieten blokkeren die voorzien waren in het kader van de douaneunie omdat geen vooruitgang werd geboekt in de kwestie van de mensenrechten.

Erger nog voor Turkije is dat het geen uitzicht krijgt op toetreding tot de EU. Het stemt de Turken bijzonder furieus dat ze zelfs niet op de wachtlijst van kandidaat-leden voorkomen. Te meer omdat aan Cyprus zelf wel een toetredingsperspectief is geboden. Ankara speelt het spel bijzonder hard en het dreigt nu met een veto tegen de geplande uitbreiding van de NAVO. Het lidmaatschap van Polen, Tsjechië en Hongarije staat op de agenda van de eerstkomende NAVO-top te Madrid in juli van dit jaar. Het dreigement van Tansu Ciller, de Turkse minister van buitenlandse zaken, laat aan duidelijkheid niet te wensen over: “Hoe denkt U de NAVO uit te breiden zonder toestemming van Turkije?” Ankara wil de uitbreiding van de NAVO gebruiken als pasmunt voor de Turkse toetreding tot de Europese Unie. De Verenigde Staten zijn als de dood voor een scenario die de NAVO-uitbreidingsplannen kan dwarsbomen. Voor Washington staat de NAVO-uitbreiding hoog op de politieke agenda. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, MadeleineAlbright kaartte deze kwestie aan bij haar Nederlandse ambtgenoot Van Mierlo, wiens land momenteel voorzitter is van de EU en EU-commissaris Leon Brittan. “De VS zijn geen voorstander van kunstmatige of nieuwe voorwaarden die Turkije zouden kunnen verhinderen voluit een rol te spelen in Europa” , zo klonk het bij monde van een woordvoerder van het State Department. Tansu Ciller is, getuige de hartelijke begroeting die ze voor Albright op de

laatste NAVO-bijeenkomst in petto had, duidelijk in haar sas met de Amerikaanse steun. De VS doen er alles aan om de banden met Ankara stevig aan te halen, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Premier Erbakan blaast immers warm en koud tegelijk. Hoewel het vorig jaar ondertekende defensieakkoord met Israël moet getuigen van de pro-westerse koers die het land lijkt te varen, wordt de Turkse buitenlandse politiek door de VS argwanend in het oog gehouden. Het aardgascontract met Iran en de diplomatieke initiatieven in de richting van een land als Libië hebben al tot gevoelige discussies geleid tussen Clinton en de republikeinen. Deze laatste beschuldigen de Amerikaanse president van “indifferentie”  m.b.t. de Turkse politiek.

Amerikaanse miltaire steun

Tijdens de koude oorlog was Turkije een puzzelstuk van de defensiegordel aan de zuidflank van de Sovjetunie. De Verenigde Staten spaarden toen reeds kosten, noch moeite om Turkije als NAVO-bondgenoot in de watten te leggen. Turkije werd bovendien de letterlijke springplank naar het oliegebied in het Midden-Oosten. Het land toonde zich uitermate behulpzaam bij de militaire operaties tegen Irak na de inval in Koeweit. Nu is daar de olie in de Kaukasus bijgekomen. Hoewel de goede bilaterale verstandhouding soms wel eens durfde uitmonden in kortstondige crisissen, zoals na de inval van Turkije in Cyprus, hebben de Verenigde Staten daarom steeds een groot belang gehecht aan de militaire samenwerking met Turkije. Zo tekenden de VS op 30 maart 1980 een defensie-overeenkomst met Turkije. In dat verdrag werd bepaald dat de VS de controle kregen over twaalf bases, twee luisterposten aan de Zwarte Zee en andere faciliteiten. De staatsgreep een paar maanden later had nauwelijks enige invloed op de militaire relaties, integendeel. Beide landen leverden inspanningen om het militaire overleg te verbeteren en kwamen tot een grotere samenwerking bij de wapenproductie. Onder Reagan vergrootte de financiële steun nog en werd een heel programma opgezet om het Turkse leger te moderniseren.

Turkije is voor de VS geo-strategisch duidelijk veel belangrijker dan Griekenland. Op 26 mei 1995 bijvoorbeeld citeert de Turkse krant Hurriyet een woordvoerder van het State Department: “We blijven bij ons standpunt dat we een zeer stevige relatie hebben met Turkije en dat Turkije een strategische bondgenoot is. We zijn niet van plan om iets te veranderen aan deze fundamentele natuur van onze relatie met Turkije”. Dit verklaart dat dezelfde terughoudendheid inzake wapenleveranties aan Cyprus niet wordt doorgetrokken naar Turkije (zie kader).

Ludo De Brabander

Volgens het jaarboek van SIPRI is Turkije de op twee na belangrijkste importeur van conventionele wapens op de wereldranglijst voor de gecumuleerde periode van 1990 tot en met 1994 (totaal 7,714 miljard dollar) met een duidelijke stijgende trend. Van de belangrijkste wapenleveranciers in de periode 1992 tot en met 1994 zijn er vijf lid van de Europese Unie: Duitsland, Italië, Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland. Nog nooit was het budget voor militaire uitgaven zo hoog: 5% van het BNP in 1994 (in 1988 nog 3,8%). Indien we bovendien rekening houden met de contra-guerrilla maatregelen van het hele veiligheidsapparaat en er de kosten van de speciale politie-eenheden en de installatie van de uitzonderlijke rechtbanken bijtellen, spreken sommige bronnen zelfs van 17 procent van de totale overheidsuitgaven.

De regering van de VS zelf meent dat 80 procent van de militaire uitrusting van Turkije daarbij afkomstig is van de VS, Het verdrag op conventionele wapens (1990) zorgde dat de wapenreducties in Oost-Europa getransfereerd werden naar Turkije (tegen lage kostprijs) omdat de zuidflank van de NAVO buiten de verdragszone valt Er lopen nu verschillende programma’s. Het Foreign Military Financing Program (FMF) biedt de mogelijkheid om miltaire uitrusting te verwerven d.m.v. leningen en giften. Turkije hoort daarbij. Het Excess Defense Articles (EDA) programma is eveneens van toepassing op Turkije, wat de mogelijkheid biedt om wapens te ontvangen die de Verenigde Staten niet langer meer nodig heeft, aan lagetarieven. Het CFE-cascading Program, zorgt er voor dat, zoalsgezegd, wapens uit de verdragzone kunnen verhuizen buiten de verdragzone, i.c. Turkije. Het in 1991 opgestarte Gulf War Defense Fund (VS, Turkije, Saoedi-Arabië, Koeweit en de VEA) zorgt er voor dat Turkije nogmaals 3,5 miljard $ ontvangt over vijfjaar als dank voor de steun tijdens de Golfoorlog. Vooral dit laatste zorgt er voor dat de militaire handelsrelaties een argument op zich worden. Voor de militaire industrie in de VS leggen de hulpprogramma ’s uiteraard geen windeieren. Bijvoorbeeld: 45 Sikorsky-gevechtshelikopters in rechtstreekse bestelling in de VS en 14 in coproductie in Turkije. Daarnaast zijn er contracten voor meer dan 200 Cobra-helicopters. Het Peace-Onyx programma voorziet in de bouw van 240 F-16 vliegtuigen en is wellicht een van de contracten van de eeuw met een waarde van 7,6 miljard dollar. Van al dit wapentuig is bewezen dat het werd ingezet door Turkije in de oorlog tegen de Koerden.

Duitsland is de tweede belangrijkste leverancier op rij. Hoewel de Duitse regering stipuleerde dat de wapens afkomstig uit Duitsland niet mogen worden gebruikt in de strijd tegen de PKK, zijn er tal van getuigenissen die het tegendeel aantonen. De leveringen van Duitsland gaan zowel naar het leger (85 Leopard-Tanks, 187 gevechtsvliegtuigen in 1993) als naar politiediensten. Bovendien trainen Duitse functionarissen speciale politiegroepen in “contra-terrorisme”.

Duitsland is wat wispelturigerwatbetreft de wapenprogramma’s. Regelmatig werden die opgeschort, zoals na de inval in Irak in maart vorig jaar, maar telkens werd nadien weer de draad opgenomen. In maart 1995 werd de steun weer hervat voor de bouw van twee militaire fregatten van de Turkse Zeemacht ter waarde van 110 miljoen $.

Denemarken en Nederland werden op de ‘rode lijst’ geplaatst, d.w.z. dat er geen militaire contracten worden aangegaan. Deze laatste omwille van de installatie van het Koerdische parlement in Den Haag.

Zwitserland is een van de weinige landen die effectief een wapenembargo ten aanzien van Turkije handhaaft omwille van de schendingen van mensenrechten.

(zie ook dossier “België in de wereld”)