Silicon Valley in het Midden-Oosten

In het Zwitserse Davos is het niet alleen goed skiën, elk jaar is dit stadje in hartje Graubünden het trefpunt voor het World Economie Forum, waar regeringsleiders en een select kransje uit de multinationale financiers- en zakenwereld van gedachten wisselen over de echt belangrijke dingen van het leven: business en politiek, in die volgorde. In Davos verschenen ook de Palestijnse leider Yasser Arafat en de Israëlische premier Benyamin Netanyahu op het spreekgestoelte. Beiden hadden het over het vredesdividend, drie jaar na de ondertekening van de akkoorden van Oslo.

Twee jaar geleden hadden Yasser Arafat en Shimon Peres in Davos de show gestolen. Ze stapten beiden op het podium, schudden elkaar minuten lang de hand. De beelden en foto’s gingen de wereld rond. Op 2 februari van dit jaar was het optreden van Arafat en Netanyahu in Davos heel wat minder showgevoelig, maar het was wel een perfecte weerspiegeling van de krachtsverhoudingen in het Midden-Oosten. Netanyahu weigerde om samen met Arafat voor de fotografen te poseren. In zijn toespraak jammerde Arafat over de hoge prijs die de Palestijnen hebben betaald voor de akkoorden, die ze met hun bezetters hebben afgesloten. En Benyamin Netanyahu van zijn kant gaf een lesje in public relations: hoe verkoop ik “Israël Inc.” aan het kruim van de internationale businesswereld?

Want zo veel werd duidelijk in Davos: alleen Israël strijkt het vredesdividend op, terwijl de Palestijnen nog lang geduld zullen mogen oefenen. Arafat wees op de vernietigende gevolgen van de voortdurende vergrendeling van de Palestijnse gebieden door het Israëlische leger. “Telkens als de Israëli’s de grenzen sluiten, incasseert de Palestijnse economie dagelijks een verlies van 7 miljoen dollar”, verklaarde Arafat tegenover de tweeduizend aanwezige zakenlui en politici. “Deze embargopolitiek heeft ernstige economische problemen veroorzaakt. Vandaag leeft 65% van de Palestijnse gezinnen onder de armoedegrens.” (1) De Palestijnse leider had het verder over de “illegale nederzettingen, die in strijd zijn met de resoluties van de Verenigde Naties en de garanties, die aan de Palestijnen waren geboden tijdens de conferentie van Madrid in 1991. Deze nederzettingen zorgen op hun beurt voor een toename van de werkloosheid onder de Palestijnen en een verdere aftakeling van het levensniveau. In vergelijking met 1995 is het Palestijnse nationale inkomen gedaald met 35% en de privé-investeringen daalden van 700 miljoen dollar tot 250 miljoen dollar”. En Arafat stelde de retorische vraag: “Is dit een rechtvaardige vrede?” “Wij zijn de enige natie die een prijs – een zeer hoge prijs – betaalt voor de vrede.”

Na Arafat was Netanyahu aan de beurt. De Israëlische premier deed alsof de grieven van Arafat lucht waren. “Israël heeft het aantal werkvergunningen voor de Palestijnen verhoogd tot 55.000”, zei de Israëlische premier zonder verpinken. “En er zijn nog steeds meer werkaanbiedingen dan Palestijnse kandidaten. Israël verkiest de Palestijnen boven andere buitenlandse arbeiders, omdat het de economie in de regio wil aanzwengelen en de vrede in het Midden-Oosten wil bevorderen.” (1) Netanyahu zei er echter niet bij dat bij het begin van de jaren ’90 nog meer dan 120.000 Palestijnen -voornamelijk dagloners – hun schraal inkomen bij Israëlische bouwbedrijven, land- en tuinbouwondernemingen  en  in  de horecasector verdienden. De voorbije jaren hebben de Israëli’s tienduizenden slechtbetaalde loonslaven uit het voormalige Oostblok, de Filipijnen en zelfs de Chinese Volksrepubliek laten aanrukken.

Netanyahu schetste een bijzonder rooskleurig beeld van de Israëlische economie, die er nog sneller zal op vooruitgaan naarmate “het vredesproces vordert, het terrorisme wordt bestredenen reciprociteit en veiligheid in acht worden gehouden”. “Israël maakt een ware economische revolutie door”, aldus Netanyahu, “en behoort tot een van de drie of vier economieën in de wereld die razendsnel in de toekomst van de high-tech worden gecatapulteerd. Israël wordt de Silicon Valley van het Midden-Oosten,” voorspelde hij. Een bewering die door de Arabische gasten met enig tandengeknars werd aanhoord, zeker nadat Netanyahu plannen aankondigde om de Israëlische industriële productie zoveel mogelijk te “delocaliseren naar de buurlanden om zich toe te leggen op high technology”. (2) De snelle economische successen zijn volgens Netanyahu “vooreen groot deel te danken aan de komst van joodse immigranten uit de voormalige Sovjetunie”. “Een miljoen immigranten is reeds uit de voormalige Sovjetunie gekomen, een ander miljoen is welkom”, aldus Netanyahu.

De buitenlandse investeerders staan aan te schuiven in Israël, zoals bijvoorbeeld de Japanners, die de eerstkomende twee jaar 4 miljard dollar zullen inbrengen. Een tevreden Netanyahu kondigde in Davos aan dat de economie van zijn land – goed voor 100 miljard dollar jaarlijks – in de eerstkomende jaren op een verdubbeling mag rekenen. “Franse en Britse joden zullen voortaan naar Israël uitwijken om hun levensstandaard te verbeteren”, kondigde de Israëlische premier vol zelfvertrouwen aan, om maar even aan te tonen dat het “vredesproces” met twee snelheden vooruitgaat en verliezers en winnaars heeft.

Wim De Neuter

Noten:

(1) The World Economie Forum Press Release, 2

februari 1997.

(2) Liberation, 3 februari 1997.

Confrontatie regering en tv

Het begon allemaal op woensdag 22 januari. Tijdens het avondnieuws om 20 uur op de staatszender tv-1, verklaarde de jonge journaliste Ayala Hasson het volgende: “Wij kunnen bevestigen, de bewijzen in de hand, dat een drieledig akkoord werd afgesloten waarbij de regering Netanyahu de steun gekregen heeft van de religieuze Shass-partij voor de akkoorden met de Palestijnen over Hebron in ruil voor de benoeming van Roni Bar-on als juridisch adviseur van de regering, Bar-on moest dan, eens benoemd, van het gerecht bekomen dat ze de spons veegt over de beschuldigingen van corruptie tegen Arié Deri, de politieke nr. 1 van de Shass-partij”. Deze verklaring sloeg in als een bom in Israël en verwekte een storm in de politieke wereld gezien premier Netanyahu rechtstreeks van medeplichtigheid bij corruptie beschuldigd werd.

En er zijn nog gelijkaardige praktijken waarin dezelfde leider van de Shass-partij betrokken is. In augustus 1996 moest de toenmalige minister van justitie, Yaakov eveneens onder beschuldiging van corruptie aftreden. Hij zou valse verklaringen hebben afgelegd met de bedoeling Arié Deri, de leider van de Shass-partij te beschermen. Gans Israël kijkt nu naar de confrontatie tussen Netanyahu en de openbare zender tv-1.

De regering heeft ondertussen reeds gedreigd tv-1 te zullen privatiseren maar, gezien bij de privatisering van tv-2 aan deze zender het alleenrecht werd toegestaan om publiciteit uit te zenden staat ze hier wei voor een probleem, (ads)