Terugblik op het proces van Nürnberg

Het was op 1 oktober 1946 dat de voorzitter van het internationaal tribunaal van Nürnberg, de Engelse lord Lawrence, voorlezing gaf van de besluiten van het gerechtshof met betrekking tot eenentwintig nazi-kopstukken die terecht stonden. Hitler, Goebbels en Himmler ontbraken op het proces. Zij hadden al zelfmoord gepleegd. Martin Bormann, rechterhand van Mitler, ontbrak ook op het proces, hij was voortvluchtig.

De beschuldiging luidde : misdaad tegen de vrede, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid.

Deze laatste beschuldiging betekende dat een nieuwe notie zijn intrede deed in de rechtspraak. Het tribunaal van Nürenberg had organisaties als Gestapo, S.S., en de inlichtingendienst S.D. als criminele organisaties gebrandmerkt. Nochtans werd het in werking treden van de wet in verband met misdaden tegen de mensheid, slechts van toepassing vanaf 1 september 1939, de dag van de inval in Polen. Daarmee vielen de misdaden gepleegd voor die datum buiten vervolging, waardoor vooral de groot-industriëlen en financiers die de nazi’s aan de macht hadden geholpen, aan het gerecht konden ontsnappen. De duizenden Duitse anti-fascisten die voor die datum al in de concentratiekampen waren opgesloten of vermoord, konden zich dus op die wet niet beroepen om hun beulen ter verantwoording te roepen.

Die restrictie maakte het ook mogelijk dat Schacht, voorzitter van de Reichsbank die de Duitse oorlogsindustrie had gefinancierd, vrijgesproken werd. Ook von Papen werd vrijgesproken. Mocht men von Papen hebben veroordeeld zou men ook het Vati-caan getroffen hebben, dat al in 1933 het concordaat met nazi-Duitsland samen met von Papen ondertekende. Onverklaarbaar was dat ook Fritsche werd vrijgesproken. Hij was “maar assistent van Goebbels” geweest. Het protest van de Russische rechter, generaal Nikitchenko, tegen die vrijspraken mocht niet baten. De Fransman René Cassin, toenmalig lid van de Franse raad van state, kloeg al in 1946 deze inschikkelijkheid aan. Hij uitte zijn vrees dat ook de geleerden en industriëlen die de nazi-oorlogsmachine hadden helpen ontwikkelen, aan een veroordeling zouden ontsnappen. Wat ook gebeurde.

In zijn toespraak te Nürnberg verklaarde rechter Lord Lawrence tegenover al die misdadigers die hun onwetendheid over de gruwelen van de concentratiekampen volhielden : “Er waren duizenden Führers die bevelen uitdeelden, duizenden imitators van Goebbels, duizenden Schuracks die de jeugd de dood instuurden, duizenden Sanckels die de slaven deden werken, duizenden Kalsenbrumers die moordden en folterden, en u zou van niets geweten hebben.”

A. De Coninck