Wapenleveringen

Het is niet zo eenvoudig om in concrete dossiers wapenhandel aan te wijzen. De markt in wapens is met bijzonder veel geheimzinnigheid omgeven. Dit geldt des te meer als het gaat om overtredingen op bepaalde internationale afspraken. Algemeen gesteld is allereerst noodzakelijk om de controle te vergroten en dus is meer doorzichtigheid, transparantie nodig bij de producerende ondernemingen. In verband met de wapenleveringen aan het voormalige Rwandese (Hutu-)leger en de milities in de Zaïrese vluchtelingenkampen weten we nu een aantal zaken met betrekkelijke zekerheid. In de snelle ontruiming van de kampen bleven namelijk een reeks documenten achter die nu de medeplichtigheid (of het verzuim van controle) van vele noordelijke landen aantoont die maar al te graag een “humanitaire” interventiemacht wilden opzetten. Een overzichtje, in telegramstijl.

Beginnen we met een VN-onderzoek dat zegt dat firma’s uit 18 landen het VN-wapenembargo tegen de Hutu-regering en -milities hebben geschonden: België, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Malta, Cyprus, Zwitserland, Bulgarije, Tsjechië, Kameroen, Egypte, Kenia, de Sechellen.Zuid-Afrika, Zaïre en Zambia. (FET) De Britse televisie heeft documenten gevonden in de vluchtelingenkampen die bewijzen dat Frankrijk wapens heeft geleverd aan de genocideurs ondanks het embargo van 17 mei ’94. Frankrijk ontkent maar zegt dat ze in de eerste maanden van ’94 wel nog had geleverd: mortierobussen, antitankgeschut, granaten, kogels. In deze documenten worden voor verschillende leveringen namen van de luchtvaartmaatschappijen genoemd die voor het transport instonden : Aeroflot, Lufthansa, Sabena. (Sabena ontkent).

De Britse wapenonderneming Mil-Tec (eiland Man) zou eveneens voor leveringen gezorgd hebben, via Kenia. Hier is er sprake van 170 miljoen frank. In Nairobi, Kenia, ligt het coördinatiepunt van de Hutu-fondsenwervers en plannenmakers.

Zuid-Afrikaanse zakenlui bewapenden via Zaïre op  illegale wijze de  interahamwe-milities in de kampen (minstens 1 maal ook via de Seychellen).

Wapens werden geleverd vanuit Israël, Albanië, Zambië, Oekraine en Spanje. Men heeft documenten die staven dat in 1996 nog 150 ton wapens Zaïre waren binnengekomen vanuit Zambia, en 60 ton aan boord van twee Oekraïense vliegtuigen

(The Independent 23.11.96, The Economist 23.11.96)

België

FN-Herstal en het Franse moederhuis Giat sloten een contract in 1995 met Saoedi-Arabië. Maar de leveringen zouden naar de Hutu-vluchtelingen zijn gegaan, met een omweg naar Joegoslavië, na geknoei met eindbestemmingscertificaten. De FN-munitiefabriek in Kenia (met Belgische Delcredereverzekering) zou de proefproductie hebben doorverkocht aan de Hutu-milities. (De Morgen)

The International Herald Tribune

Bovendien zijn er geruchten over de betrokkenheid van een firma die opereert vanuit de luchthaven van Oostende bij wapentransporten die vanuit Bulgarije naar Goma zouden zijn gevlogen. De Oostendse luchthaven ontkent daar ook maar iets mee te maken te hebben. (Belgische kranten)

Hutu-vrienden

In een rapport van het V.S.-agentschap voor Wapencontrole en Ontwapening spreekt men van leveringen aan de regio vanuit Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika, Egypte, België, Rusland en enkele Oost-Europese landen. In 1993, onder de toenmalige president Juvenal Habyarimana, bedroeg het Rwandees legerbudget 24% van de totale uitgaven van de centrale overheid. Per hoofd is dat 14 dollar per jaar tegenover een inkomen van 176 dollar. Dat jaar was goed voor circa 5 miljoen dollar wapenaankopen. Na Opération Turquoise begon men in de kampen met de uitbouw van een leger dat ooit de macht in Kigali moest heroveren. Een van de centrale figuren in de wapenaankopen is kolonel Theoneste Bagasora van het voormalige Rwandese leger, met o.m. een standplaats in Nairobi. De Hutu-milities financieren de wapens met de opbrengst van gestolen hulpgoederen. Een ander inkomstenbron vond men door maandelijks elke vluchtelinggezin in de Oost-Zaïrese kampen voor 10 dollar voedselrantsoen af te persen. (FET)

Tutsi’s

Aan de andere kant hadden de Banyamulenge misschien moeilijk hun militaire rebellie kunnen doen slagen mochten ze niet hebben kunnen rekenen op de terugkeer en de wapens van ontslagen Banyamulenge-soldaten uit het huidige Rwandese leger, dat werd ingekrompen om aan blijvende kritiek tegemoet te komen dat dit APR-leger bovenmaats groot bleef. Hier blijven er ook berichten komen over wapenleveringen vanuit Uganda en Rwanda. Wapens voor de Banyamulenge-rebel-len zouden ze betrekken uit Zuid-Afrika via een Angolese firma, CMC. (Ook Savimbi zou via deze weg worden bevoorraad.) (FET-Independent)