Zuid-Afrika in de wereld. De strijd duurt voort, maar het laat ons koud(?)

De positie van Zuid-Afrika is al altijd bijzonder geweest. De omvang van het land, de status van regionale macht, of (potentiële) motor voor het subcontinent; de ligging en -niet te verwaarlozen- de ondergrond, maken van het land een belangrijke schakel in eender welke wereldorde. Ook moreel stond/staat Zuid-Afrika in het brandpunt. We willen in dit artikel eens bekijken hoe Zuid-Afrika heeft gereageerd op een aantal recente gebeurtenissen en hoe die reacties ontvangen werden door de rest van de wereld. Kan Zuid-Afrika -sinds de verkiezingen van 1994: het ‘nieuwe’ en democratische Zuid-Afrika- de verwachtingen waar maken?

Volgens de Verenigde Naties was Apartheid een misdaad tegen de mensheid, en dus vergelijkbaar met het nazi-regime. De onmenselijkheid van het systeem was dus exemplarisch. De strijd tegen de Apartheid was dat dus ook. Het was niet alleen een strijd van een volk tegen zijn overheersers en onderdrukkers. Het was ook de strijd van de mensheid, van alle mensen tegen de barbarij. Dit is gegrond op het idee dat niemand vrij is als niet iedereen vrij is (omdat, als er een voorbeeld bestaat waarbij het mens-zijn niet voldoende geacht wordt om het recht op een menselijk bestaan te kunnen claimen, kan het mens-zijn (ook ons eigen mens-zijn) niet als voldoende grond gebruikt worden om de claim op een menselijk bestaan te rechtvaardigen. De overtreding van het principe haalt het principe zelf, er onderuit). De overwinning van het Zuid-Afrikaanse volk (met steun van op z’n minst delen van de bevolking van de rest van de wereld) op deze misdaad tegen de mensheid, is zo dan ook te interpreteren als een overwinning van/voor de mensheid als geheel. Het regime dat de erfgenaam is van deze overwinning, de huidige regering van Mandela (een coalitie-regering met als sterkste pijler de ANC-alliantie tussen het ANC, de SACP (communistische partij) en de vakbondskoepel Cosatu) beheert in deze zin dan ook een verworvenheid die verder reikt dan de concrete situatie. Op basis van de overwinning op een misdaad tegen de mensheid is het Zuid-Afrikaans bewind niet alleen behoeder van de belangen van de mensen die voor haar gestemd hebben, maar ook van de principiële belangen van de mensheid. De progressieve, democratische krachten van over de gehele wereld kijken dan ook op die manier naar de regering Mandela; als naar een symbool.

Maar de regering Mandela blijft natuurlijk ook gewoon de wettige regering van een bepaald land, van een specifieke bevolking en moet dus ook waken over de specifieke, concrete belangen van dat volk of land. Dat mag en moet verlangd worden van een regering. Maar het betekent wel dat er spanningen (kunnen) zijn tussen deze twee belangen. Sommigen menen die spanning te moeten betreuren en vinden het jammer dat de regering Mandela zich niet als een heilige regering kan gedragen of gedraagt. De heiligheid is echter het opgeven van het concrete leven omwille van het eeuwige leven en dat betekent de dood. Algemene, abstracte waarden worden steeds in het bijzonder, het concrete waargemaakt, of ze zijn niets waard (of zelfs niet bestaand). Het komt er dus niet op aan die spanning op te heffen, maar werkzaam te maken. Als we uitgaan van de goede, oprechte bedoelingen van de regering Mandela, dan kunnen een aantal van hun reacties geïnterpreteerd worden als een poging met die spanningen, de (belangenconflicten om te gaan op een zinnige manier. Het is wikken en wegen; het is een voortdurende strijd: The Struggle Goes On!

Toen het Nigeriaanse conflict openlijk werd gemaakt met de terechtstelling van de milieu-enmensenrechtenstrijder Ken Saro Wiwa en een aantal van zijn medestanders, nam de internationale publieke opinie het niet dat Mandela en zijn regering afzijdig wilden blijven. Men wilde dat Mandela stelling nam tegen dergelijk grove inbreuken op de mensenrechten. Mandela wilde zich eerst wellicht niet moeien omdat hij ruim voldoende katten te geselen heeft in eigen land (de erfenis van de Apartheid wegwerken en een -ook economisch- waardig bestaan geven aan alle Zuid-Afrikanen). Het conflict tussen het algemene, het abstracte, en de principes aan de ene kant, en het bijzondere en concrete aan de andere kant, is een conflict van prioriteiten en het verdelen van aandacht, energie en middelen.

Dergelijke afwegingen speelden waarschijnlijk ook mee bij de beslissing om deel te nemen aan de internationale macht die gepland was om het conflict in Oost-Zaïre te helpen oplossen (maar die niet doorging omdat de terugkeer naar Rwanda van tienduizenden vluchtelingen, de situatie op het terrein zou hebben veranderd). En nu zou Zuid-Afrika proberen om via diplomatieke weg te bemiddelen tussen de protagonisten van die strijd. Zuid-Afrika gooit zich niet op elk conflict. Het land probeert niet de brandweer of politieagentvan het continentte spelen, maar probeert toch te doen wat van haar verlangd wordt. Het land toont zich daarbij alles behalve doof voor het morele appèl dat de wereldopinie op haar doet.

De spanning tussen de principes en het concrete wordt echter ook beslecht in termen van mogelijkheden. Er moeten middelen zijn. En dat is blijkbaar het grootste probleem van Zuid-Afrika. De verwachtingen zijn bijzonder groot tegenover de middelen. Deze tegenstelling is absoluut; goede bedoelingen alleen kunnen daar niet aan verhelpen. Na de overwinning op de Apartheid was de hoop groot dat de rest van de wereld over de brug zou komen met hulp en vooral met investeringen in het land. Maar alles bij elkaar genomen is daar weinig van in huis gekomen. Particuliere investeerders, maar ook regeringen (en dus de volkeren die ze vertegenwoordigen) vinden altijd wel redenen om te rechtvaardigen waarom ze niet overgaan tot massale economische hulp of investeringen. In het kort komen ze daar op neer dat men slechts tot de actie wil over gaan als de risico’s binnen de perken blijven. Maar zolang er geen voldoende investeringen komen, daalt de werkloosheid en de misdaad niet, de (relatieve) onstabiliteit verdwijnt niet en dus investeert men niet: het is een immorele vicieuze cirkel. Het dwingt Zuid-Afrika om terug te plooien op zich zelf. Nu heeft het altijd in de bedoelingen van het nieuwe Zuid-Afrika gelegen om zich het hoofd niet op hol te laten brengen en weerstand te bieden aan de al te hoge, principiële verwachtingen die de wereldopinie in haar stelde. Men begreep dat men zich in de eerste plaats op de concrete situatie van de gemiddelde Zuid-Afrikaan moest concentreren, al was het maar omdat zonder een verbetering van die situatie, de morele integriteit snel verloopt. Maar ook dat is nauwelijks te doen zonder die investeringen.

Ondanks de overwinning op een misdaad tegen de mensheid, komen de ‘economische vertegenwoordigers van die mensheid’ het land niet effectief (genoeg) tegemoet. Een zelfde lot blijkt het Palestijnse volk te zullen worden beschoren… Alleen het Joodse volk lijkt een dergelijk lot bespaard te zijn gebleven na de Holocaust, al kan je twijfels hebben over hoe bepaalde sectoren (het Zionisme en de staat Israël) hun ‘morele claims’ hebben uitgespeeld.

We zouden ons zorgen moeten maken over deze gang van zaken. Het is niet denkbeeldig dat Zuid-Afrika het zonder hulp zal proberen waar te maken met die mogelijkheden die wel ter beschikking staan… Misschien niet meteen, maar wellicht op termijn; misschien niet zonder wroeging, maar wellicht dan wel met de dood in het hart; en misschien niet meteen deze regering, maar wellicht dan een volgende,… We zullen er ons niet moeten over verwonderen dat Zuid-Afrika die mogelijkheden uitspeelt die het meest kans op succes (geld) hebben: de wapenindustrie. Het is ironisch, maar de wapenindustrie  in  Zuid-Afrika  is concurrentieel omdat het apartheids-regime het heeft opgebouwd om overeind te blijven ondanks een internationale wapenboycot. We hebben in een eerder nummer al gewaarschuwd voor dit gegeven, maar blijkbaar dringt het niet door dat wij een verantwoordelijkheid te dragen hebben. De progressieve, democratische krachten stellen wel hoge morele verwachtingen in het nieuwe Zuid-Afrika, maar dat ze de middelen niet krijgen om die ook waar te maken, laat ook hen (!) blijkbaar koud… Of is dat te pessimistisch gesteld?

Jaak Perquy, 24.02.97