De Bijlmerramp: de politieke en wetenschappelijke fallout

De adviseur van  het    Nederlands ministerie van Defensie, van Baal, ontkende op 4 juni 1999 gedurende een hearing aan de universiteit van Eindhoven het gebruik van VU-wapens door de NAVO in Kosovo. Daarover was hem niets bekend. Het ministerie is van oordeel dat de Kfor niet moet getest worden op radioactiviteit. ‘Zo’n onderzoek brengt alleen maar onrust’. Een kamerlid antwoordde (SP) : ‘Onderzoek neemt onrust weg. Dat was de les van de | Bijlmerramp. De regering dreigt nu dezelfde fout te ■ maken’.     De stralingsbeschermingsdienst van  het Nederlandse leger is daarentegen wel degelijk op de hoogte van het recente gebruik en de gezondheidsrisico’s van VU in Kosovo.

Op 4 oktober stort een Boeing 747 van de vliegtuigmaatschappij EL AL neer op de Bijlmermeer in Amsterdam. Daarbij komen 43 mensen om het leven. In de jaren daarop rijzen een aantal vragen naar de oorzaak van de ramp, de gezondheidsproblemen van de inwonenden van de Bijlmermeer en de hulpverleners, de werkelijke inhoud van de lading, de aanwezigheid in de staart van het vliegtuig van verarmd uranium (VU) waarvan 152 kg niet meer worden teruggevonden. Op 22 april 1999 publiceert de parlementaire enquêtecommissie haar eindrapport. Zes jaar na de ramp moet men vaststellen dat de regering zich door het dossier van de Bijlmerramp heeft gewerkt met onjuistheden, onvolkomenheden, en zich nooit de moeite heeft getroost een strategie uit te werken om daadwerkelijk aan de vele vragen rond dit dossier tegemoet te komen. Gedurende meer dan zes jaar onthielden de Nederlandse regeringsverantwoordelijken de meest elementaire informatie over gezond-heidsrisio’s voor hulpverleners en inwonenden van de Bijlmermeer. De leden van de enquêtecommissie hebben degelijk werk verricht maar hun eindconclusies over VU getuigen van een ontstellende on-wetenheid inzake de laatste wetenschappelijke kennis over testen en opsporingstechnieken van VU en de gevaren voor mens en milieu. Eens te meer wordt de waarheid over VU aan de publieke opinie onthouden.

De politieke fallout

De dag na het neerstorten van het vliegtuig was het reeds duidelijk dat de neergestorte Boeiing 747 zeer waarschijnlijk VU als tegengewicht in de staart bevatte. Paul Löwenstein, directeur en vice-president van het Amerikaans bedrijf Nuclear Metals Inc. (Starmet)1 dat het VU aan Boeiing levert zegt in zijn rapport: ‘ Elke Boeiing 747 bevat VU als tegengewicht’. De KLM was na de ramp ook op de hoogte van mogelijke aanwezigheid van het uranium en verwittigde de Raad voor de Luchtvaart en de Milieuinspecties.

Uit het onderzoek van de commissie komt naar voor dat deze autoriteiten die reeds op de hoogte waren van de aanwezigheid van het VU dat niet hebben gemeld aan de verantwoordelijke ministeries. De inspectie voor Milieu en Gezondheid lichtte haar eigen minister maar in een jaar na de feiten. Hulpverleners, brandweerlui, politie en inwonenden vernamen dit pas een jaar later via de pers. De parlementaire enquêtecommissie statueert dan ook in het eindrapport dat de risico’s van verspreiding van VU onvoldoende werden ingeschat. Zij levert scherpe kritiek op de lakse houding van de overheid die gedurende zes jaar geen enkele stap ondernam om op vragen van inwonenden, hulpverleners en de vele vragen in de kamer een antwoord te geven. Het finale debat van de paarse kamermeerderheid over het eindrapport herleidde zich echter alleen tot de uitspraak dat de aanpak beter had gekund. Een lid van de enquêtecommissie, de heer Oudkerk, was diep ontgoocheld:

‘Het belangrijke Bijlmerdebat kreeg het karakter van een politieke strijd tussen oppositie en coalitie waarin inhoudelijke argumenten uiteindelijk een ondergeschikte rol leken te spelen. …Het schaadt ook het zwaarste wapen van de Kamer: het enquêterecht.’2

De wetenschappelijke fallout

In oktober 1993, een jaar na de ramp werd een deskundige inzake stralingsenergie, de heer Keverling Buisman gebeld door de deelgemeente Amsterdam Zuid-Oost waar men pas op de hoogte was gesteld van het feit dat er uranium in de staart van het vliegtuig zat. De deelgemeente wilde dezelfde week nog een rapport uitbrengen over de milieugevolgen van de ramp maar er bleek niets over uranium in dat rapport te staan. Voordat ze het rapport openbaar gingen maken wilden ze graag iets meer informatie over uranium, omdat het duidelijk een tekortkoming was in het rapport

De expert tijdens zijn verhoor in de enquêtecommissie: …het was allemaal nogal haast-werk, omdat het rapport snel openbaar gemaakt zou worden…… Ik wist daar wel iets van (over uranium) omdat ik niet lang daarvoor bezoek had gehad van mensen die zich bezighielden met het uranium dat in de Golfoorlog was gebruikt voor het schieten op tanks. Dit is natuurlijk een heel ander gebruik maar je vertrekt wel van dezelfde grondstof…3

De stralingsdeskundige schrijft dan in 1993 op basis van deze kennis een notitie die ‘…anderhalf A-viertje besloeg…4‘, waarin hij zonder actuele informatie over het ongeval en de intensiteit van de brand, (‘…Ik heb dus geen onderzoek gedaan. Ik had ook eigenlijk geen specifieke informatie over de ramp zelf, anders dan uit de krant. ‘5) tot het volgende besluit komt:

‘….Ik weet dat uranium bij ruim 1 100 graden zal smelten….. Met de wetenschap die ik toen had, die niet zo geweldig groot was, heb ik toen gedacht dat het (de intensiteit van de brand na de crash) nooit 1 200 graden was en dat het verhaal over verdampen kon weggelaten worden.6 De conclusie van de stralingsdeskundige voedde dus de thesis dat tijdens het ongeval en de brand nadien geen uraniumgas was vrijgekomen. Zodoende concludeerde hij dat bij de Bijlmerramp weinig of geen stralingsrisico bestond. Uit deze notitie van ‘anderhalf A-viertje’ werd jarenlang door officiële instanties uitgebreid geciteerd om geen verder onderzoek in te stellen naar gezondheidsklachten van omwonenden en hulpverleners. Op 31 augustus 1994 en in 1996 concluderen de rapporten van de Gemeentelijke Geneeskundige Diensten dat

‘…de mensen hebben inderdaad serieuze klachten en wij proberen goed voor hen te zorgen, maar wij zien geen enkele “Bijlmerziekte” uit het klachtenpatroon naar voor komen. ‘7

Ten aanzien van het uranium werden steeds de conclusies uit de notities van de stralingsdeskundige uit 1993 geciteerd.

In september 1998 geeft de parlementaire enquêtecommissie aan ECN 8 de opdracht een diepgaand onderzoek op te zetten naar het gedrag van uranium tijdens het ongeval. LAKA9 wordt hierbij gevraagd als adviseur. Het resultaat van het rapport is vooral gebaseerd op Amerikaans militair onderzoek en bevestigt dat uranium reeds verbrandt op lagere temperaturen. Tussen 350 en 600graden Celsius zal het VU oxideren. Uitgebreide tests van de Amerikaanse Navy en de NASA tonen aan dat de temperatuur van de vuurbal in een vliegtuigcrash tot 1200 graden Celsius kan stijgen.

Bij zulke temperaturen zal VU ontbranden en ontstaat urani-umoxide dat radioactief en hoog toxisch is. Vermits na de Bijlmerramp 152 kg VU nooit meer zijn teruggevonden kan men er alleen vanuit gaan dat deze volledig zijn verbrand en in de omgeving terechtgekomen waar ze door mensen werden ingeademd of ingeslikt. Zulke stofpartikels kunnen kilometers ver door de lucht worden verspreid. In haar eindconclusie erkent de parlementaire enquêtecommissie de link tussen uraniumoxide en de ziektesymp-tomen (auto-ummuunziekten) maar laat de discussie over de verbrandingstemperatuur van VU en de verspreiding van het uraniumoxide aan de kant. Zij gaat er dus vanuit dat er zich geen uraniumoxide heeft verspreid en trekt bijgevolg de eindconclusie :

‘...het is onwaarschijnlijk dat omstaanders en hulpverleners zijn blootgesteld aan significante stralingsrisico’s door verarmd uranium. ‘10. De commissie zit hier op één en dezelfde lijn als het Brits ministerie van defensie (MOD)11 en het Pentagon12 inzake VU. Tot op heden verzwijgen deze instanties de gevaren van VU voor mens en milieu en houden zij de resultaten van Amerikaanse studies13 die sinds 20 jaar over VU worden gepubliceerd achterwege. De Bijlmercommissie negeert hier in één pennentrek de uitermate belangrijke maatschappelijke discussie rond het gebruik en de gevaren van VU voor mens en omgeving. De politiek en de wetenschap hebben zowel in de Golfoorlog als in het Bijlmerdebat gefaald om elkaar te ontmoeten. Het zelfde scenario doet zich anno 1999 weer voor in Kosovo.

Al 20 jaar onderzoek naar VU en toch doodgezwegen

In 1979 ontdekte Leonard Dietz, toen wetenschappelijk medewerker bij het Knolls Atomic Power Laboratory in Schenectady (New York), VU dampen in luchtpollutie con-trolefilters op 40 km afstand van het laboratorium. Het VU was afkomstig van het National Lead Industries Plant (NL) dat 16 km verderop lag. NL produceerde verarmd uranium voor obussen en tegengewichten in vliegtuigstaarten. In 1980 gelastte de staat New York de sluiting van NL omdat ze de toegelaten dosis radio-actief materiaal in het milieu overschreed:

‘…4 van de 26 stalen bevatten de limietdosis inhaleerbaar VU. Inhaleerbaar betekent dat de deeltjes via de luchtwegen in de longen terechtkomen. Daar vormen ze op verschillende plaatsen depots die daar verschillende jaren kunnen blijven en hoog radiotoxisch zijn: een radioactieve haard in de longen. M

Deze zelfde Leonard Dietz publiceert in 1996 een studie over de contaminatie door VU bij de veteranen van de Golfoorlog. In diezelfde studie vermeldt de onderzoeker dat de El Al Boeiing die op het Bijlmermeer neerstortte 279 kg VU als tegengewicht in de staart bevatte en dat deze tijdens de crash ‘ontvlamd zijn en de omgeving hebben gecontamineerd15‘.

In 1991 kort na het einde van de Golfoorlog onderzocht dr. Asaf Durakovic, hoofd van het departement kerngenees-

kunde 24 zieke veteranen van de Golfoorlog en stelde VU-besmetting bij 14 van hen vast. Kort nadien werd hij ontslagen. Het onderzoek werd stopgezet en alle gegevens en resultaten zijn zoekgeraakt. Op een bijeenkomst van Amerikaanse grassroot-organisaties in november 1997 vertelde hij hoe een aantal van zijn patiënten door het Pentagon zijn geïntimideerd om een verklaring te ondertekenen dat ze in perfecte gezondheid verkeren. Eén van die patiënten had al vijf nieroperaties achter de rug. De nieraandoening was volgens Dr. Durakovic het gevolg van uraniumvergiftiging.

Gedurende 1998 en 1999 ontwikkelde Dr Har Sharma van de universiteit van Waterloo in Ontario, Canada, nieuwe testen en opsporingstechnieken waarbij VU-contaminatie in de urine van Golfoorlogveteranen tot 8 jaar na de oorlog nog kan opgespoord worden. In deze zelfde studie bevestigt deze onderzoeker de verhoogde incidentie (tot 2 a 3 maal meer) van kanker in Irak sinds 1991. Rond Basra komen bepaalde kankers 7 maal meer voor. Hij zegt dat de Wereld Gezondheidsorganisatie zijn cijfers als substantieel correct beschouwt.16

Marie Jeanne Vanmol 29 augustus 1999

1 In februari 1991 levert dit bedrijf met toelating van het Nuclear Regulatory Commission (Verenigde Staten) 75 ton verarmd uranium voor de aanmaak van wapens aan Frankrijk. (Le Monde Diplomatique juni 1999, La France aussi, door Christine Abdelkrim-Delanne)

2      Het dagblad Trouw, 4 juni 1999

3     Openbaar verhoor van de heer Keverling Buisman door parlemen
taire enqu
êtecommissie donderdag 4 maart 1999,

4      id. 3 commissielid Van den Doel

5      id. 3

6      id. 1

7      Openbaar verhoor van mevr. Borst, minister van Volksgezondheid,
door de parlementaire enqu
êtecommissie 12 maart 1999.

8      ECN: Energieonderzoek Centrum Nederland

9     LAKA heeft haar wortels in de Nederlandse anti-kernenergiebeweging.

Sinds 1992 legt zij zich toe op op onderzoek naar VU.

10    Parlementaire enquêtecommissie, Eindconclusies.

11 De Britse Golfoorlogveteranen hebben tot nu toe nog geen enkel degelijk medisch onderzoek gekregen naar de oorzaak van hun klachten. De Britse minister van Defensie, Doug Henderson zegt dat er geen enkel bewijs voorhanden is dat het uraniumoxide dat vrijkomt wanneer een tank getroffen wordt door een VU projectiel zich ver weg kan verspreiden. Hij vindt geen enkel argument om de veteranen uitgebreid te laten testen op uraniumvergiftiging. Het ministerie van Defensie gelastte in december 1998 een raid op de huizen van 2 Britse Golfveteranen waarbij al hun computergegevens in beslag werden genomen. Daarin was te lezen dat de minister van Defensie zijn eigen onderzoek naar effecten van VU op de gezondheid van Golfveteranen deed en deze niet aan het publiek wou bekend maken. BBC news, Depleted Uranium, The Lingering Poison. Juni 1999, Third World Resurgence, Depleted Uranium and the New Face Of War juli 1999.

12    Majoor Generaal Chuck Wald, Pentagonwoordvoerder verklaart tijdens een persconferentie op 3 mei 1999 dat het Amerikaans leger de A10 anti-tank luchtmacht inzet die 30 mm projectielen met VA afvuren. ‘ …We hebben vele wetenschappelijke studies (over het inzetten van A 10 Anti-tank luchtafweergeschut met VA) gedaan, er schijnen zich daaromtrent geen problemen voor te doen, het is oud nieuws’.

13   Naast de studies van Leonard Dietz (zie 14 en 15) en Dr Har Sharma zijn er nog vele anderen o.a. Dan Fahey .’Depleted Uranium: The Stone Unturned. A report on Exposures of Persian Gulf War Veterans and Others to Depleted Uranium Contamination’, 28 maart 1997, Swords to Plowshares.

14    Leonard Dietz, Investigation of excess alpha activity observed in recent air filter collections and other environmental centers. DLA Chem-434-LADD, Knolls Atomic Power Laboratory, 24 januari 1980.

15    Leonard Dietz, Contamination of Persian Gulf War veterans and others by depleted uranium, Bulletin of the Atomic Scientist, New York, 19 juli 1996.

16   BBC news: Depleted Uranium: The Lingering Poison, 6 juni 1999.