De tragedie van Oost-Timor

Oost-Timor ligt 2000 km. van Jakarta. Met 14.615 vierkante kilometer is het half zo groot als België Het land telt 800.000 tot 850.000 inwoners. 90 % is katholiek, de ter plaatse wonende Indonesiërs zijn islamitisch. Economisch leeft Oost-Timor hoofdzakelijk van landbouw. Het belangrijkste export-product is koffie maar ook marmer. Het is bekend dat er zich in de zee. in de twaalf mijlenzone van de kust van Oost-Timor, belangrijke gas- en olievoorraden bevinden.

In de 16de eeuw namen de Portugezen bezit van Oost-Timor. Het westelijke deel was reeds in handen van Nederland. Het is een van de redenen waarom, in tegenstelling tot de andere gebieden in de regio de bevolking van Oost-Timor hoofdzakelijk katholiek is. Oost-Timor werd door de Portugezen echter stiefmoederlijk behandeld. In de jaren 20 organiseerde Portugal er een strafkolonie waar politieke tegenstanders werden heenge-voerd. Velen onder hen zijn er gebleven en getrouwd. Zij speelden een belangrijke rol, samen met de Timorese bevolking, in het verzet tegen de Japanse bezetter tijdens de tweede wereldoorlog. Ook Australische commando’s waren er actief in de guerrillaoorlog. Men schat dat 12 % van de vooroorlogse bevolking (50.000) in die strijd het leven liet. Reeds in die tijd collaboreerde een groot deel van Indonesische bevolking met de Japanners. Men noemde ze de “zwarte colonne” omdat ze de bevolking terroriseerde.

Oost-Timor kwam volledig vernield uit de tweede wereldoorlog, kreeg amper ontwikkelingshulp en bleef een godvergeten land waar niemand, ook de Portugese kolonisator niet, veel belangstelling voor had.

Na de anjerrvolutie in Portugal in 1974 nam de Oost-Timorese bevrijdingsbeweging Fretelin de macht over. Een deel van de Indonesische bevolking, dat via West-Timor van het Indonische leger wapens kreeg, bracht het land in een staat van burgeroorlog waarin tienduizenden mensen het leven lieten. De Indonesische strijdkrachten vielen in 1975 rechtstreeks Oost-Timor binnen. Een jaar later werd Oost-Timor door Indonesië, onder leiding van de dictator Suharto als 27ste provincie geannexeerd. Voor de bevolking van rond de 800.000 inwoners kwam er een bezettingsleger van 32.000 man of een militair per 25 inwoners.

Indonesische generaals organiseerden er persoonlijke lucratieve zaakjes.

Na de Indonesische bezetting, was er geen reactie van de Veiligheidsraad van de V.N. De algemene vergadering stemde wel op 12 december (nr. 385) een resolutie waarin ze de aanhechting veroordeelde.

Later kwam er wel een resolutie van de Veiligheidsraad waarin Indonesië verzocht werd af te zien van de annexatie, maar Suharto, die zich beschermd voelde door de westerse grootmachten legde dit naast zich neer. Enkel Australië, die wel oog had voor de bodemrijkdom van Oost-Timor, erkende de aanhechting bij Indonesië. Ondertussen bleef de V.N. Oost-Timor beschouwen als een zelfbesturend territorium onder bestuur van de voormalige koloniale mogendheid Portugal.

Voor het westen, in bijzonder voor de VS. bleef Indonesië met zijn 200 miljoen inwoners, van wie het bekend was dat zij tijdens de koude oorlog een belangrijke dam vormden tegen het communisme, belangrijker dan het lot van de 800.000 Timorezen.

Zelfs bij het begin van het huidig conflict verklaarde Jamie Rubin, de woordvoerder van de Amerikaanse regering: “Wij hebben een humanitair belang en we hebben een nationaal belang in de maritieme wegen in Indonesië. Wij moeten het probleem van Oost-Timor realistisch benaderen gezien in Indonesië teveel op het spel staat”. De VS. en Groot-Brittannië hebben dan ook nooit nagelaten wapens aan Indonesië te leveren. In het voorbije jaar verkocht Groot-Brittannië nog Hawk luchtdoelraketten aan dit land. Ook België, onder de minister voor Ontwikkelingssamenwerking Geens, verleende heel wat technische hulp aan Indonesië. Ik herinner me nog dat hier op de TV een documentaire over dit onderwerp werd getoond.

Ondertussen werd in Oost-Timor, ieder vorm van verzet tegen de Indonesische bezetter in het bloed gesmoord. Duizend mensen werden afgeslacht. Sinds 1991, na het bloedbad van Santa Cruz, werd door het westen meer aandacht geschonken aan de tragedie van de Oost-Timorese bevolking. De Raad van Europa nam wel hardere standpunten in maar het Internationaal Hof verklaarde zich, na een klacht van Portugal, onbevoegd. Op 14 december 1995, ter gelegenheid van de 20ste verjaardag van de bezetting van Oost-Timor veroordeelde het Europees Parlement de Indonesische autoriteiten voor de genocide van de bevolking. Na de toekenning van de Nobelprijs in 1996 aan Roma Horta en mgr. Carlos Belo kwam er een tussenkomst van Kofi Anan, secretaris-generaal van de VN. voor de organisatie van bilaterale onderhandelingen tussen Portugal en Indonesië.

Op 5 mei van hetzelfde jaar werd een akkoord bereikt voor het organiseren van een referendum onder controle van de Verenigde Naties.

In het op 30 augustus 1999 gehouden referendum sprak een aanzienlijke meerderheid van de bevolking zich uit voor onafhankelijkheid, (zie verkiezingen) Onmiddellijk hierna brak het geweld los. De met Indonesië verbonden milities sloegen, met de steun van de Indonesische troepen hard toe. Vele voorstanders voor onafhankelijkheid werden vermoord, steden en dorpen werden vernield.

Dat de Verenigde Naties, ondanks haar nefaste ervaringen o.m. in Somalië en Ruanda dit niet hadden voorzien en niets gedaan hadden om dit te voorkomen is onaanvaardbaar. Dit wijst op de nefaste rol die sommige landen in de VN. spelen. Men beweerde te wachten op de toelating van Indonesië om blauwhelmen te sturen. Desondanks, met uitzondering van Australië, de Verenigde Naties de annexatie van Oost-Timor door Indonesië had erkend wachtte men op de toelating van Djakarta om blauwhelmen te sturen om een einde te stellen aan de terreur. Indonesië, ten prooi aan innerlijke spanningen en economische ontreddering gaf uiteindelijk zijn fiat voor een V.N. tussenkomst.

Onder leiding van Australië kwam er uiteindelijk een vredesmacht die, met in hoofdzaak troepen uit de regio, vandaag tracht de pro -Indonesische milities aan banden te leggen om de bevolking te beveiligen. Maar wat hierna ?

André De Smet