De Westelijke Sahara, het blijft een geschiedenis zonder einde…

De Westelijke Sahara schijnt pas tot leven te komen in 1884 wanneer Spanje, na de conferentie van Berlijn, het gebied officieel inlijft. Nochtans: eeuwenlang werd Noordwest-Afrika bewoond en bestuurd door grote volkeren en stammen.

Het volk van de Westelijke Sahara ontwikkelde zich in de loop der eeuwen tot een cultureel aparte groep. De stammen van de Westelijke Sahara vormden tot in de 19de eeuw geen staat. Duidelijk is echter dat ze tot geen ander gebied behoorden: het bestuur van de streek was in handen van de “Raad van Veertig” (Aid Arbain). Deze raad werd gevormd door “de veertig beste zonen van het volk”. Het politiek, economisch en sociaal beleid van de regio werd bepaald door deze Raad.

Natuurlijke rijkdommen

In 1884, na de opdeling van Afrika tussen de landen van Europa, behoorden deze stammen plotseling wel tot een land: nl. Spanje. De interesse voor de Westelijke Sahara vanwege Spanje en later ook vanwege andere staten, was gebaseerd op rijkdommen. De productiecapaciteit voor fosfaat lag in ’75 op 3,7 miljoen ton en zou tegen 1980 10 miljoen ton bereiken. De Westelijke Sahara zou zo op de derde plaats komen van wereldproducenten, na de Verenigde Staten en Marokko. De voorraad ijzererts wordt geschat op 72 miljoen ton. In het zuiden, dicht bij de stad Dakhla, ligt de grootste ondergrondse waternap van de wereld. Het water is zout maar de inkomsten van de fosfaatuitvoer volstaan ruimschoots om ontziltingsinstallaties te bouwen. Het land zou zo de hele bevolking van drinkwater kunnen voorzien en de woestijn in bloei kunnen zetten. De zoektocht naar olie en gas is nog volop bezig… En nergens zwemmen zoveel kreeften en vis als aan de 1.500 km lange Atlantische kust van dit gebied.

Verzet

In 1967 werd de “Beweging voor de Bevrijding van de Sanguiet El Hamra y Rio de Oro” opgericht. Ze bood aan de Spaanse overheersers een petitie aan voor onafhankelijkheid. Het antwoord hierop was een bloedbad in Layoune op 17 juni 1970 tijdens een vreedzame betoging onder de leuzen: “Weg met de integratie”, “Weg met de Spaanse scholen, we willen Arabische scholen”,

De ondergrondse strijd en de bewustmaking van de bevolking ging verder en uit het verlangen naar onafhankelijkheid werd dan op 10 mei 1973 het Polisariofront geboren (Front Populaire pour la libération de la Sanguiet El Hamra y Rio de Oro). Op 20 mei van hetzelfde jaar zette de gewapende vleugel van het Polisariofront, de eerste aanval in tegen het Spaanse leger.

In 1966 sprak Spanje voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties voorzichtig over het houden van een referendum voor de uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht door de Sahrawi’s en in 1974 verklaarde Spanje bereid te zijn om afstand te doen van haar kolonie en de bevolking te raadplegen over de toekomst van het land.

Op 14 november ’75 echter, tekende Spanje het drielanden-akkoord met Marokko en Mauritanië dat in plaats van een referendum van zelfbeschikking voor het Sahrawi-volk te organiseren, de Westelijke Sahara onder de twee buurlanden verdeelde in ruil voor de visrechten en winsten uit de fosfaatmijnen. Nog voor het vertrek van Spanje uit de toen nog Spaanse Sahara eind ’75, rukten Marokkaanse en Mauritaanse troepen op. De “groene mars”, waarbij 350.000 Marokkanen het gebied binnen marcheerden met de bedoeling dit grondgebied in te lijven, was begonnen. Een deel van de bevolking sloeg op de vlucht en bereikte met hulp van het Polisariofront, uiteindelijk Algerije waar ze in vluchtelingenkampen werden opgevangen. Bij het begin van deze oorlog hielden noch Marokko, noch Mauritanië voldoende rekening met de wil tot onafhankelijkheid van het Sahrawi-volk: op 27 februari 1976 riep het Polisariofront in naam van het Sahrawi-volk de onafhankelijke DARS (Democratische Arabische Republiek Sahrawi) uit. Wanneer Mauritanië zich op 5 augustus 1979 terugtrekt uit de oorlog en een verdrag voor vrede en samenwerking tekent met de DARS, bezet Marokko ook het zuiden van de Westelijke Sahara.

Referendum

Jaar na jaar stemden de Verenigde Naties resolutie na resolutie met betrekking tot de Westelijke Sahara, waarin opgeroepen wordt tot een staakt-het-vuren en het houden van een referendum. De Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE) nam in 1981 de DARS als 51ste lidstaat op, zeer tot ongenoegen van Marokko dat zich terugtrok uit de OAE.

Pas in 1991 slaagden de Verenigde Naties erin om de strijdende partijen achter een vredesplan te krijgen dat ze samen met de OAE uitwerkten. Dit leidde tot een staakt-het-vuren op 6 september 1991 en moest uitmonden in, jawel, een referendum op 26 januari 1992, met als enige vraag: “Onafhankelijkheid voor de Westelijke Sahara of inlijving bij Marokko.»

We zijn nu 1999 en het referendum werd al verscheidene malen uitgesteld. De nu voorziene datum is 31 juli 2000, maar in UNO-kringen zegt men dat in het volgende rapport van de secretarisgeneraal van de UNO, Kofi Annan, weer uitstel zal voorgelegd worden, gebaseerd op nieuwe vertragingsmanoevres door de Marokkaanse overheid.

Sinds de zomer van dit jaar mogen al diegenen, die niet als Sahrawi weerhouden werden door de UNO-identificatiecommissie zich in beroep aandienen mits ze een nieuw document kunnen voorleggen dat aangeeft dat ze wel Sahrawi zijn. Marokko heeft iedereen gesommeerd zich opnieuw aan te dienen (met of zonder papieren) en dat is ook gebeurd. De periode voor het onderzoek van al deze aanvragen zal verschillende maanden extra in beslag nemen en dus wordt de hele procedure verlengd.

Het solidariteitsnetwerk voor de Westelijke Sahara doet alle mogelijke moeite om deze gang van zaken aan te klagen zowel bij nationale als bij Europese beleidsorganen. Het is haast onbegonnen werk want ook de Belgische en Europese economische belangen bij Marokko zijn voor onze politici te groot om zomaar opzij te schuiven en de Sahrawi’s eindelijk hun recht op zelfbeschikking te geven.

Ondanks alle vertragingen bereiden de solidariteitscomités, de NGO’s actief in de vluchtelingenkampen en de interparlementaire groepen voor de Westelijke Sahara zich voor op het definitieve begin van de overgangsperiode en het referendum. Zij maken zich op om waarnemers te zenden vanaf het ogenblik dat de UNO de zeggenschap over het gebied in handen neemt, d.w.z. na het afsluiten van de identificatie van de stemgerechtigden.

Vanwege de Europese Coördinatie voor steun aan het Sahrawi-volk werden waarnemers gestuurd naar het referendum in Oost-Timor. De ervaringen daar opgedaan kunnen ons helpen bij een degelijke voorbereiding van de waarnemers voor de Westelijke Sahara. De gebeurtenissen in Oost-Timor hebben ons geleerd dat het bereiken van de datum van het referendum één ding is, iets anders is dit referendum niet te laten ontaarden in een bloedbad.   De

groep juristen internationaal recht, die het hele vredesplan voor de Westelijke Sahara volgt en begeleidt, bereidt een document voor met hun ervaringen in Oost-Timor. We zullen hiervan gebruik kunnen maken om het hele proces zo goed mogelijk te volgen en een herhaling van het drama in Oost-Timor te vermijden.

Het overgaan van de macht op Mohamed VI, de zoon van de overleden monarch Hassan II, kan nieuwe perspectieven bieden. Er worden veranderingen aangekondigd, het gedrag van de nieuwe koning wijst ook op vernieuwing, maar het is op dit ogenblik niet duidelijk of deze veranderingen zich ook zullen uitstrekken tot de Marokkaanse houding in verband met de Westelijke Sahara. Of Mohamed VI een andere koers zal varen dan zijn vader en het vredesplan eindelijk een kans zal geven, kunnen de Sahrawi’s alleen maar afwachten. En wij met hen.

Hilt Teuwen

Voor meer info, te bereiken bij: Comité voor steun aan het Sahrawi-volk

Mercelisstraat 14, 1050 Brussel

Tel 02/512.08.76 (dinsdag)

Tel 02/501.67.54 (ma – wo – do)

Fax 02/511.89.19

E-mail hilt.teuwen@oxfamsol.be