De zwijgende meerderheid

De Europese verkiezingen hebben nog eens het bewijs geleverd dat de meerderheid van de bevolking van de lidstaten zich weinig of niet betrokken voelt bij de Europese Unie. Daar waar er in 1973 nog 63 % kiezers waren, daalde dit naar 61 % in 1984, 58 % in 1989, 56,8 % in 1994 om nu te eindigen op 49 %. Dus minder dan de helft. Daarbovenop komen nog de blanco stemmen. Ondertussen wordt er wel veel gepalaverd over het belang van de democratie. In sommige lidstaten is het zelfs verontrustend. In Duitsland kwamen slechts 45,2 % van de kiezers opdagen, in Frankrijk 47,2 %, in Oostenrijk 49 %, in Ierland 40 % in Finland 30,1 % om af te sluiten met Nederland met amper 29,9 procent.

In België, ondanks de stemplicht en de koppeling aan nationale verkiezingen zouden 15 % van de kiezers hun kat hebben gestuurd en in Griekenland, waar eveneens een stemplicht bestaat, noteerde men 32 %. Hoe komt het toch dat de beleidsmensen er geen rekening willen mee houden dat er iets mank loopt? Bij deze opmerking van een journalist hoorde ik op de T.V. een politicus verklaren dat het in de Verenigde Staten veel erger is. Dat de president meestal slechts gekozen wordt met ± 25 % van de stemmen. Een magere troost en zeker geen aanvaardbaar excuus. Want is het niet juist bekend dat in de VS. de kloof tussen arm en rijk het grootst is? Is het dat voorbeeld dat de politiekers aanprijzen? Het is wel een feit dat de 18 miljoen werklozen, de 50 miljoen armen in de lidstaten, waarvoor ook de E.U. medeverantwoordelijk is, zich weinig aangetrokken voelen tot Europa. Om niet te spreken over de talrijke financiële schandalen die de laatste jaren aan de oppervlakte kwamen. Voegen we hier nog aan toe dat heel wat Europarlementsleden, met hun soms onterecht ontvangen vergoedingen, het wantrouwen hebben doen toenemen.

Is het ook niet opvallend – België is hiervan een voorbeeld -dat de politieke partijen meestal geen eigen programma voor Europa aan de kiezers hebben voorgelegd? Maar de leiders van Europa maken zich hierover weinig zorgen. Ze sluiten de ogen voor de werkelijkheid. Het minder begoede deel van de bevolking wordt gewoon afgeschreven. Het is de vlucht voorwaarts naar het centrum. De sociaal-democraten Blair en Schröder hebben dit recent met hun Europees manifest (zie blz. 4) nog bevestigd. En wat moeten we denken over de informatie in “Le Monde” (15/6) waaruit blijkt dat Wilfried Martens, voorzitter van de Europese Volkspartij (EVP), tijdens een persconferentie op het einde van de avond op 13/6, zou verklaard hebben dat “de omwenteling zeer belangrijk was voor de invloeden” maar dat het behoud “van de technische coalitie met de so-cialische groep” zou blijven bestaan “voor de verdeling van de posten en de parlementaire functies”. Vrienden onder elkaar, dus, “Ik los de problemen op wanneer ze zich stellen” placht ex-premier J.L. Dehaene te zeggen. Vandaag weet hij echter hoe dit kan eindigen. Maar regeren is voorzien, kunnen inschatten, de moed hebben om zichzelf in vraag te stellen. Er zijn genoeg voorbeelden die aantonen dat, als men de problemen laat rotten, ze uiteindelijk slechts ten goede komen aan extreem-rechts. Wordt het dan niet hoog tijd dat naar de verzuchtigen van de “Zwijgende meerderheid” geluisterd wordt. Dat de nefaste problemen waarmede de meerderheid van de bevolking gekonfronteerd wordt ernstig worden aangepakt.

(ads)

Europese verkiezingen

Europese Verkiezingen■Parlement-
13/06/99 
Het Europees Parlement werd, na de aansluiting van Oostenrijk, Finland en Zweden, uitgebreid van 567 naar 626 leden. Na deze verkiezingen zal het Parlement, volgens de voorlopige afspraken tussen de partijen, er als volgt uitzien:
 
(56 verkozenen hebben zich nog niet bij een groep aangesloten)
 Europese Christen Democraten en conservatieven: 224 (voorheen 201),
Sociaal Democraten en socialisten:180 (214)
Europese Liberalen:44 (42)
Groenen:36 (27)
Linkse Unie (Communisten e.a.):35 (34)
Onafhankelijker20(16)
Extreem rechts (Fransen, Belgen entalianen:    18 (37)
Unie voor een rechts Europa:16(34)
Europese Alliantie:13(21)