Dossier: Wereldbank

De Wereldbank in dienst van de sterkere

De Wereldbank kan en mag alleen leningen verstrekken aan regeringen, d.w.z. aan de centrale banken. Het is tijdens het voorzitterschap van Mac Namara (1968/81) dat men de “Mac Namara – strategie” in toepassing heeft gebracht, waarbij de marktprincipes sterker op de voorgrond traden en de centrale monitoring van het regeringsbeleid in de landen die van de WB geld leenden toegepast werd.

Met deze nieuwe filosofie kwam duidelijker tot uiting – voor diegenen die eerlijkheidshalve de waarheid wilden toegeven – dat deze bank een instrument is in dienst van de sterkere. Ze treedt arrogant op en ze zal zeker niet bekritiseerd worden door de regeringen van de rijke industriestaten. Bijgevolg hebben haar falen en valse profe-ties geen groot belang. Daarom is de Wereldbank zo machtig, ze beschouwt zich als een gids die de economische wetmatigheden kent, de waarheid in pacht heeft en zich tot doel stelt de onzekere mensheid te begeleiden. Ze deelt beloningen uit aan diegenen die zich onderwerpen aan haar gezag en slaat de weerspannigen in de ban.

Kortom de projecten van de WB en het IMF werken goed voor de elites “het is de wet van de homo economicus”.

De Wereldbank heeft zich nooit geprofileerd als een publieke instelling in concurentie of conflict met het privé kapitaal (multinationals), maar eerder als een agent, belast met het ondersteunen van de financiële penetratie in de ontwikkelingslanden en de zg. tran-sitlanden in Centraal-Europa, Rusland en het Gos. De projecten die ze hebben gefinancierd met leningen, hebben grote markten geopend voor de buitenlandse leveranciers van uitrustingen, een domein waar de grootste ondoorzichtigheid heerst.

De bankt treedt hier in vele gevallen op als waarborg tegen mogelijke nationalisaties. Ze subsidieert indirect de grote industriële groepen door de infra-structuur van wegen, spoorlijnen en havenexploitatie te financieren met haar leningen, terwijl ze geen oog heeft voor kleinschalige projecten waarbij de bevolking meer baat zou hebben. Het door haar opgelegd beleid veroorzaakt in de landbouw van vele ontwikkelingslanden een breuk met de autonomie van de nationale landbouwwereld (typisch hiervoor is de groene revolutie), waarover het land afhankelijk wordt van de buitenlandse leveranciers van zaaigoed, meststoffen en pesticiden. Haar voorkeur voor wegeninfrastructuur t.o.v. het spoor dwingt tot hoger olieverbruik, waardoor deze landen afhankelijker worden van de olie-import. Dit leidt tot

verhoging van het handelsdeficit. Vele landen ondergaan door het rooien van het tropisch woud voor de houtexport een ernstige aantasting van hun leefmilieu.

De Wereldbank is ook niet kieskeurig om niet-democrati-sche landen te steunen die op goede voet stonden en staan met Washington. Zo konden de regimes van Mobutu, Marcos, Pinochet, Suharto, en de Tonton Macouts, enz.. steeds op de welwillendheid en begrip van de bank rekenen.

Men kan zich de bedenking maken dat men de Wereldbankpolitiek moet zien in de strategische beslissingen van Washington en de economische en politieke modegrillen van het Witte Huis.

De structurele aanpassingsprogramma’s, door de Bretton Woods instellingen (WB-IMF) opgelegd, leiden tot een sociale dumping in het zuiden, Centraal-Europa en Rusland. Deze staten worden aldus verplicht zich zonder verdediging en bescherming op de wereldmarkt te profileren. Dergelijke politiek maakt dat de multinationale ondernemingen kunnen delokaliseren, waarbij men productiemogelijkheden met verminderde arbeidskost schept. Men verplicht de regeringen te bezuinigen in hun uitgaven met als resultaat inkrimping in de sociale sectoren. De regeringen die gedwongen wórden een beroep te doen op de diensten van deze bank krijgen de “aanbeveling” over te gaan tot het privatiseren van hun economische kroonjuwelen in staatsbezit en het afbouwen van de staatsambtenarij, ‘waardoor zeer vele mensen’ hun job verliezen en de diensten naar de burger toe nog gebrekkiger verlopen.

De Wereldbank heeft ook een ideologische functie, ze is bedoeld als tegenmacht voor de planeconomie. De rijke industriestaten hebben alle profijt bij het huidig gevoerde bankbeleid. De ontwikkelingslanden en deze in transit, zijn voor meer dan dan 25 % van hun exporten, voor 1/5 van hun grondstoffen en voor de helft van hun olie-uitvoer aangewezen op deze staten. De helft van de export van de landen uit het zuiden gaat voor 60 % naar het noorden, en 50 % van hun invoer komt uit de industrie-staten.

De Wereldbank ligt de laatste jaren onder groeiende kritiek, daarom is het voor haar van groot belang zich zelf een menselijker imago te geven. Hievoor gebruikt ze in haar retoriek naar buiten een meer sociale aanpak en zegt ze dat men meer aandacht moet hebben, bij de door haar gefinancierde projecten, voor sociale en educatieve problemen, alsook voor mensenrechten.

Vrede -nr. 335 – januari-februari ’99

20     Dossier

We stellen ons de vraag of deze voornemens wel te lijmen zijn met de praktijk van de WB en het IMF wanneer zij deze landen verplichten te besparen in staatsdiensten en prijs-subsidiëring verbieden. Zij dwingen de landen hun grenzen te openen voor het casino-kapitaal en kortetermijninveste-ringen, waarbij de lokale economie moet opboksen tegen de buitenlandse concurrentie die de lokale markt overspoelt. Hoe kan een regering in deze context haar sociale sector uitbouwen?

Dit alles leidt tot grotere werkloosheid en bedreiging van de bestaanszekerheid voor vele inheemse gezinnen. Het resultaat is dat de regeringen de sociale problemen niet kan oplossen, waardoor het land geconfronteerd wordt met sociale springstof. Om hieraan het hoofd te kunnen bieden gaan de regeringen over tot het beperken van de mensenrechten.

Men kan op de nieuwe politiek van de bank volgende slogan plakken: “Luister naar mijn woorden – maar kijk niet naar mijn daden”.

In wezen blijft de Wereldbank oude wijn in nieuwe zakken, want ze blijft tegen het principe van prijscontrole en subsidiëring en dat is in tegenspraak met haar dogma. Ook is ze tegen het invoeren van een wettelijk vastgelegd minimumloon, waardoor de lage lonen gerechtvaardigd worden. Zo schept men armoede in de plaats van ze te bestrijden.

Op deze wijze legitimeert men de strategie van het dominerend kapitaal. In de praktijk kunnen we vaststellen dat veel van het investeringskapitaal financiële beleggingen zijn in de niet productieve sectoren, vooral kortetermijnbe-leggingen op zoek naar snelle winst.

Het gevaar in de huidige ontwikkeling is dat een dergelijk door de WB opgedrongen economische politiek de noordzuid relatie ernstig verstoort. Dit moet leiden tot een vijandigheid, zoals het sluiten van de grenzen door 10% van de mensheid voor de 90% anderen.

Men kan zich ook de vraag stellen en moelijk aanvaarden dat de Wereldbank politiek de ecologie van onze planeet mag vernielen door volledig voorbij gestreefde economische modellen?

Dit alles doet me terugdenken aan de brief van Pierre Galand over de WB, waarin hij stelde dat er geen ruimte is om deze internationale financiële instelling te humaniseren. Gelijk heeft hij wanneer hij schrijft dat de Wereldbank de meest arrogante instelling is op onze planeet, het is zij die de voorwaarden vastlegt. Men kan zich verder afvragen: “Is haar houding cynisme, of is het de bewuste politiek van bedrog”? De bank is en blijft het instrument in dienst van een groeimodel dat steunt op competitie en concurrentie en niet op samenwerking.

Haar concept over groei gaat niet samen met ontwikkeling, hierdoor worden de ongelijkheden steeds tergender, het aantal armen en hongerigen is enorm en stijgend. Om het cynisch te zeggen: “ze sterven zonder protest of verontwaardiging op te wekken”.

Deze bijdrage willen we besluiten met een bemerking van José Saramago, de Nobelprijswinnaar voor literatuur 1998, waarin hij zegde :” het is onze plicht, alhoewel we geen hoop hebben dat iemand ons antwoordt, deze vragen te stellen”.

Antoine Uytterhaeghe, 14.11.98

De wereldbank

De Wereldbank, de tweelingzus van het IMF, heeft sedert het einde van WO II haar stempel gedrukt op het gobale economisch beleid, dat door Jan met de pet niet waargenomen kan worden.

De laatste jaren wordt deze internationale financiële instelling steeds vaker met de vinger gewezen en verantwoordelijk gesteld voor de dramatische gevolgen van de door haar opgedrongen economische politiek. Zoals het IMF is ze het resultaat van de samenkomst van 50 regeringsverantwoordelijken in een klein dorpje Bretton Woods in de VS-staat New Hampshire. Op deze conferentie ondernamen de deelnemers een poging het monetair en financieel systeem te restaureren. De conferentie werd gedomineerd door twee grootmachten, het Verenigd Koninkrijk, dat toen reeds al duidelijk de sporen van zijn teruggang vertoonde, en de Verenigde Staten in volle opgang op het einde van de oorlog. Beiden hadden vooral de bekommernis hun marktaandeel te vergroten.

Wat op het spel stond was in feite de nieuwe configuratie van de economische wereldmacht. De VS zochten doorheen deze conferentie geen partners maar cliënt-staten, waarbij het Britse diplomatieke concept van machtsevenwicht het onderspit moest delven. De akkoorden van Bretton Woods waren bestanddelen van de pax-americana die men de wereld wilde opdringen. Het doel was de naoorlogse economie en zijn samenwerking met de financiële wereld gestalte geven. Het resultaat was niet een monetair systeem dat de juiste middenweg koos van evenwicht tussen de rijke en arme landen, ze bevestigde de dominante hegemonie van de expansievoornemens van de sterkere.

De resultaten van de Bretton Woods bijeenkomst getuigen van het gewicht van de VS-kolos. In 1945 verzekerde de VS 45% van de wereldproductie in reële termen. Voor de periode van 1940 tot 45 steeg de nationale productie in de VS met 100%, de werkloosheid was met 1,3% zeer laag. De rest van de wereld, een economische chaos, was drooggelegd  in zijn  goudinkomsten.  Met haar militaire

macht en haar economisch gewicht wilde de VS een nieuwe wereldorde opdringen.

Zoals we reeds stelden was het Verenigd Koninkrijk zeer verzwakt uit WOU gekomen. Haar goudreserves waren op zijn laagst, haar export bedroeg nog 1/3 van voor het begin van de oorlog. Toch was ze het grootste obstakel voor de Amerikanen. Van het Britse concept van preferentiële handelsregelingen die de handel regisseerde in het Britse Rijk, bleef na de oorlog niet veel over. Het IMF is opgevat voor het verlenen van krediet op korte termijn, de Wereldbank verleent leningen op lange termijn. Maar in 1945 volstond geen van beide internationale financiële instellingen om de globale doelstellingen van de VS-expansie te bevredigen. Daarom moest de pax-americana meer kracht bijgezet worden met het Marschallplan en de Truman-doctrine.

Om zich door de openbare opinie in Europa en elders aan-vaarbaar te maken had het Marshallplan een elixir nodig. Het anti-communisme en de fictie van “het rijk van het kwaad” was hiervoor het best geschikt. Om de Europese tekorten te financieren werd niet van het IMF en WB gebruik gemaakt, maar wel van de marketing agent van het Marshallplan, waardoor de meeste Europese staten in de greep van de VS kwamen. De door de VS verstrekte leningen moesten met interest terugbetaald worden en de VS kon nieuwe markten op het Europese continent binnenhalen.

Wanneer we het resultaat van de Bretton Woodsgesprekken nader bekijken, dan kan men stellen dat de kaste van financiële potentaten de termen van het IMF en Wereldbank akkoord hebben gedicteerd.

Om hun doelstellingen te bereiken kreeg het tweespan de rol toebedeeld van gendarm van het internationaal kapitaal. Dit vooral in de Derde Wereld, later ook in Centraal-Europa en Rusland.

De Wereldbank intern bekeken

Wil men tot de Wereldbank behoren, dan moet men eerst toetreden tot het IMF. De landen die toetreden tot de Wereldbank duiden hun vertegenwoordiger aan. Dit is meestal de minister van financiën of een ambtenaar aangeduid door de regering. Zij bepalen het beleid van de instelling, aanvaarden nieuwe lidstaten of schorsen leden. De Wereldbank wordt bestuurd door een raad van gouverneurs en de in Washington opererende Directieraad. De raad van gouverneurs komt éénmaal per jaar samen, het dagelijks beleid wordt toevertrouwd aan de directieraad. leder land wordt in het WB-hoofdkwartier vertegenwoordigd door een directielid. De rijke aandeelhouders zoals de VS, Japan.VK, Duitsland en Frankrijk hebben hun eigen directeur. Al de anderen worden vertegenwoordigd door 19 directieleden die door hun respectievelijke landengroep gekozen worden. China, Rusland, Saoudi-Arabië vertegenwoordigen zichzelf in deze groep. Het dagelijks bestuur van 24 leden komt tweemaal per week samen.

De taak van bankdirecteur wordt toegewezen aan de grootste aandeelhouder, de VS. Het mandaat van bankvoorzitter heeft een looptijd van 5 jaar en is hernieuwbaar; Het quota van het aandeel voor iedere lidstaat is verschillend, het wordt bepaald door hun economisch gewicht. Ze storten daarvan slechts 5% bij de toetreding, de rest de zg. “on-call” kan eventueel opgevraagd worden bij grote bank-verliezen en betalingsmoeilijkheden van de bank ten opzichte van haar crediteuren. Dit gewaarborgde kapitaal kan alleen maar aangesproken worden voor het betalen van obligatiehouders, niet om administratieve kosten te bekostigen of om leningen te verstrekken. De Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (IBRD) is het belangrijkste onderdeel van de WB, ze beheert 3/4 van de leningen van de Wereldbank. De statuten van  de IBRD bepalen dat de uitstaande leningen

en uitgaven het gecombineerd kapitaal en reserves niet mogen overschrijden. Het nodige kapitaal vergaart ze door verkoop van obligaties op de internationale financiële markt aan privé-banken, pensioenfondsen en het publiek. Aan de landen die bij haar geld lenen, rekent de WB interesten aan die hoger zijn dan deze die zij moet betalen aan haar crediteuren. De door haar verstrekte leningen moeten terugbetaald worden in 15 tot 20 jaar. De landen krijgen doorgaans de eerste drie tot vijf jaar vrijstelling voor de schuldaflossing en intresten.

De andere actieve pool van de Wereldbankgroep is de IDA. Deze werd opgericht in 1960 om bijstand te verlenen aan landen die te arm zijn om leningen aan te gaan op de internationale financiële markt aan de gebruikelijke voorwaarden en rente. De IDA wil ons doen geloven dat zij groei promoot en zo de armoede bestrijdt; ze verstrekt zg. renteloze leningen en geeft politieke en economische adviezen. De ontleners moeten alleen een kostenvergoeding van 1% betalen op het geleend bedrag. De terugbetaling is gespreid over een periode van 35 tot 40 jaar met vrijstelling voor de eerste 10 jaar.

Ongeveer 40 landen dragen bij tot het IDA-kapitaal. Om de drie jaar wordt het kapitaal aangevuld. De belangrijkste do-norstaten zijn de rijke industrielanden. Op deze wijze is het mogelijk de armste onder de ontwikkelingslanden ook aan de sterke economische machten te onderwerpen en hun wil op te dringen.

Antoine Uytterhaeghe 14.11.98

DE WERELDBANKGROEP

lBRO

Verschaft leningen en ontwikkelingsbijstand aan kredietwaardige landen. Het stemgewicht in de Raad van Gouverneurs is afhankelijk van het onderschreven kapitaal dat voor ieder land bepaald wordt in verhouding met economisch aandeel in de wereldeconomie en op de internationale financiële markt.

IOA Internationale Ontwikkeling Associatie

Verstrekt interestvrije leningen aan niet kredietwaardige landen. Voor haar kapitaal is ze afhankelijk van bijdragen van de rijke landen. De landen die leningen krijgen van het IDA moeten 1% betalen als kosten op het geleend kapitaal.

IFC Internationale Financiële Corporatie

Promoot de groei van de ontwikkelingslanden, geeft steun en advies aan de privé-sector. In samenwerking met andere investeren, investeert het iFC in commerciële ondernemingen via leningen en deelname in het bedrijfskapitaal.

MIGA – Multilateraal Waarborg en … fonds

Helpt en moedigt hei buitenlands investeren aan in de ontwikkelingslanden door waarborg te verstrekken aan de buitenlandse investeerders tegen verliezen, veroorzaakt door niet-commerciële risico’s. Het verschaft eveneens adviezen aan regeringen om buitenlandse investeerders aan te trekken. Het geeft aan de buitenlandse investeerders de nodige informatie over de opportuniteiten om in de ontwikkelingslanden te investeren.

ICSID – internationaal Centrum … »

Helpt de internationale investeerders met raad en arbitrage bij betwistingen met de overheid van het gastland.