Economische en financiële machten bedreigen de democratie

Men moet geen economist zijn om vast te stellen dat de politieke macht van de regeringen steeds meer door de economische en financiële machten ondermijnd wordt. Je leest het haast dagelijks in de krant. Monsterfusies tussen mastadonten van bedrijven of opslorpingen staan dagelijks op de agenda. Het gaat hier dan niet om kleine bedrijven, kortom KMO’s, maar om financiële en economische groepen uit de toptien in de wereld. Honderden miljarden dollars zijn daarbij gemoeid. Dit gebeurt over de landgrenzen heen. De mondialisering noemen ze dit. Denken we maar aan de monsterfusie tussen Daimler-Benz (D) en Chrysler (VS), de Deutsche Bank (D) en Bankers Trust (VS), Hoechst (D) en Rhöne Poulenc (Fr), Exxon (VS) en Mobil (VS), British Petroleum (GB) en Amoco (VS), Boeing (VS) en Mc. Donnell Douglas (VS), Total (Fr) en Petrofina (B), Renault (Fr) en Nissan (Jap) en laatst nog Dow Chemical en Union Carbide waar een bedrag van 434 miljard dollar mee gemoeid was. En er zijn nog vele andere. Zo stellen we vast dat de macht over belangrijke economische sectoren in steeds minder handen berust. Daar waar men ons steeds verteld heeft dat de “vrije markt” de concurrentie in de hand werkt, wat een voordeel voor de consument zou uitmaken, merkt men dat monopolies in verschillende sectoren tot stand komen die zonder tegenspraak de prijzen zullen bepalen gezien de politieke overheid over geen tegenmacht beschikt. Deze grote multinationale ondernemingen die deze fusies nastreven hebben volgende punten voor ogen:

  1. de winst van hun aandeelhouders verhogen.
  2. andere groepen de pas af te snijden.
  3. nieuwe markten te veroveren.
  4. besparingen uit te voeren.
  5. het personeel aanzienlijk te verminderen. (meestal verliezen 5 tot 10 % hun job bij een fusie).
  6. hun invloed op de regeringen waar ze bedrijven hebben te vergroten.
  7. rechtstreeks of onrechtstreeks een grote impact te krijgen op internationale organisaties.
  8. Gezien ze niet alle eieren in een korf leggen zorgen ze eveneens voor een groeiende invloed in de media. Rechtstreeks door in deze sector te investeren en onrechtstreeks door ze via hun adverten-

ties afhankelijk te maken. Hun zorg bestaat er in de openbare opinie op een handige manier te beïnvloeden. Het is vanuit dit oogpunt dat men eveneens de rol en de betekenis van de Wereldhandelsorganisatie      (W.T.O.) moet bekijken. (1)

In de lente ging te Bangkok een dagenlange strijd door voor de post van directeur van de W.T.O. De tegenstrevers waren de door de V.S. gesteunde gewezen rechtse sociaal democratische premier van Nieuw-Zeeland, Mickey Moore, die bekendheid verwierf door de onder zijn leiding doorgevoerde privatisering in de openbare diensten en een Thailandse minister die door het zuiden werd voorgedragen. Gezien geen van beide een absolute meerderheid kon behalen werd besloten dat zij elk drie jaar de taak van directeur zouden waarnemen. De W.T.O. start echter met Mickey Moore die de belangrijke onderhandelingen in Seattle moet voorbereiden …

Het is bekend dat de W.T.O. zich tot doel stelt de onvoorwaardelijke vrijheid van de handel te verdedigen. Het is de enige internationale organisatie die over een werkelijke macht beschikt om als scheidsrechter op te treden bij de tegengestelde belangen van de naties. In tegenstelling tot de OESO (het forum van de 29 rijkste landen) zijn 135 landen (ook uit het zuiden) in de W.T.O. vertegenwoordigd. Alhoewel vele landen er vertegenwoordigd zijn beschikken terwijl, o.a. deze van het zuiden, niet over de mogelijkheden of middelen om er hun belangen en rechten te verdedigen.

De onderhandelingen en arbitrages zijn extreem complex en vereisen grondige juridische en financiële kennis. Terecht heeft het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (P.N.U.D.) er reeds de aandacht op gevestigd dat het onontbeerlijk is om aan de landen van het zuiden de nodige juridische hulp te verlenen om hen toe te laten volwaardig aan de besprekingen van het W.T.O. deel te nemen. Deze eis werd tot heden bij geen enkel probleem gesteld, zelfs niet voor wat de schulden betreft waar de onderontwikkelde landen nochtans de eerste belanghebbende zijn.

De volgende Conferentie van de W.T.O., ook de cyclus van het Millennium genoemd, zal in november in Seattle (V.S.) plaats hebben. Thema de liberalisering van de landbouw, de intellectuele eigendom, en het milieu. Deze besprekingen moeten uitmonden op een algemeen akkoord voor de handel en de diensten, de Gatt (General Agreement on Tariffs and Trade). (2) Op het eerste zicht lijkt dit allemaal onschuldig. Het doel is echter iedere buitenlandse firma (en hier zien we de doelstellingen van de multinationals) dezelfde rechten en voordelen te geven of dezelfde subsidies kunnen bekomen als de nationale firma’s. En dit voor alle commerciële diensten gaande van hotels, openbare werken, uitgaven, ontspanningsactiviteiten, cultuur, transport, opvoeding en gezondheidszorg. Met andere woorden: dit zal leiden tot de deregulatie en de privatisering van de openbare diensten wat ook de politieke keuze van de burgers weze. Kortom dit betekent de verdwijning van tal van instrumenten van nationale sou-vereiniteit of de beperking van de democratie.

Een voorbeeld. Men zal overal moeten rekening houden met de invloed van de Amerikaanse ziekenhuizen, de Amerikaanse T.V. en film, de uitgaven en noem maar op.

Dit betekent, in een niet zo verwijderd perspectief, het einde van de sociale zekerheid, de culturele eigenheid, de gelijkheid inzake ziekenzorg en onderwijs.

Dit is geen theoretische bedreiging. Indien de onderhandelingen voor de Millennium Cyclus in Seattle volgens de verwachtingen van de Amerikanen en de multinationals verlopen, zal de specificiteit van het Europees ontwikkelingsmodel binnen enkele jaren volledig verdwenen zijn. Zo zal de Millennium Cyclus erger zijn dan het destijds door de OESO uitgestippelde M.A.I. dat, o.m. onder druk van Frankrijk, afgevoerd werd.

Want zelfs wanneer men er zou in slagen zich te verzetten tegen de fysieke komst van de grote Amerikaanse multinationals van de gezondheidzorg en het onderwijs in Europa dan zullen deze (geen enkele tekst verbiedt hun dit) er in slagen via de nieuwe technologieën in onze regio’s door te breken en dit tegen de belangen in van de volkeren van Europa en de ontwikkelingslanden.

Op de volgende top in Helsinki zullen de lidstaten van de Europese Unie op dit vlak duidelijk standpunt moeten innemen. Europa zal zich moeten verzetten en weigeren deel te nemen aan onderhandelingen waarbij de Europese sociale normen in vraag worden gesteld, door de technieken die in het kader van W.TO. werden uitgewerkt en, zelfs de competenties van de W.T.O., in vraag stellen.

Men weet dat in de W.T.O. de Amerikanen en de grote multinationals een ontzaglijke invloed hebben. Tijdens de laatste botsingen tussen de VS. en Europa, zowel in de zogenaamde oorlog om de bananen als om de uitvoer van runderen gekweekt met hormonen werden ze door de W.T.O. in het gelijk gesteld. Europa moest zich bij de beslissing neerleggen en als gevolg van hun weigering de Amerikaanse represailles aanvaarden . Het valt niet meer te ontkennen dat de onvoorwaardelijke liberalisering van de diensten het einde van de naties en de democratie zal betekenen. Sommigen hebben beweerd dat de geschiedenis zou eindigen met een overwinning van de democratie en de markt. In de werkelijkheid heeft de meedogenloze strijd van de groeiende economie en de toenemende macht van de multinationale ondernemingen, de democratie reeds in vraag gesteld.

André De Smet

(1)Vrede … nr. 336 – maart-april 1999 -Artikel van Merel De Smet over “Ontstaan en functie van W.T.O.”.

(2) Jacques Attali – “Pour en finir avec l’O.M.C.” – Le Monde 27/7/99.