Jospin: kampioen in privatiseren
Op twee jaar tijd is premier Jospin erin gestaagd staatsbedrijven te verkopen ter waarde van 113 miljard FF. Daarmee zet hij niet enkel de koers verder van z’n rechtse voorgangers, hij overtreft ze als een groot kampioen: Chirac (70 mijard FF), Balladur (107 miljard FF) en Juppé (25 miljard FF). Sinds de sociaal-democraten in Frankrijk aan de macht zijn, juni 1997, is het aandeel in de tewerkstelling van de industriële publieke sector gehalveerd tot 5% (zonder de post meegerekend). Dit door de verkoop of gedeeltelijke verkoop van verzekeringsmaatschappijen, het staalmonopolie, Aerospatiale, France Télécom, Air France en andere industrieën zoals de wapenindustrie. Op de beurs was het enthousiasme groot. Aandeelhouders zagen de waarde van France Télécom stijgen met 150%. Nu is Jospin in de running om beter te doen dan z’n Britse conservatieve collega’s die op 17 jaar tijd 145 miljard dollar privatiseerden. Jospin is geen geïsoleerd geval. Alle sociaal-democraten die in 13 van de 15 landen van de EU in de regering zetelen beschouwen privatiseren als een snelle en gemakkelijke oplossing. Vlug wat geld in het laatje, de problemen komen later wel. Het is opvallend dat de twee meest ‘linkse’ regeringen in Europa het voortouw nemen in de privatiseringen. Over een periode van 5 jaar (1993-1998) neemt Italië de kop met 90.2 miljard dollar en Frankrijk is mooi tweede met 57 miljard dollar.
Bedrag aan privatiseringen tussen
’93-’98 | miljard dollar |
Italië | 90.2 |
Frankrijk | 57.0 |
Spanje | 45.0 |
Duitsland | 37.3 |
Verenigd Koninkrijk | 35.8 |
Zweden | 19.8 |
Nederland | 17.4 |
Portugal | 16.5 |
Denemarken | 9.1 |
Oostenrijk | 8.5 |
België | 7.7 |
Finland | 5.6 |
Zwitserland | 5.0 |
Griekenland | 3.7 |
Noorwegen | 2.7 |
Totaal: | 361.3 |
Electrabel maakte bekend dat het resultaat van 1998 heel goed meeviel, 34 miljard winst. Dit zal natuurlijk ten goede komen van de gebruikers, een prijsdaling enkel voor de grote gebruikers natuurlijk.
Jemen: acht maal meer militaire hulp van Amerika!
Sedert 1992 zijn er in Jemen honderd ontvoeringen gebeurd, waarvan 42 vorig jaar. Deze tragedie maakt nog eens duidelijk hoe zwak de macht is van de regering van het land over het volk. President, Ali Abdallah Saleh, die aan de macht is sedert 1978 gaat door als een sterk figuur. Maar, wanneer hij z’n opdrachten kan uitvoeren, dan is dit meer het resultaat van tactische allianties met de opstandige partijen van het land dan dat dit het resultaat zou zijn van z’n eigen kracht.
Daaronder bevinden zich de volksstammen, vooral invloedrijk in het noorden, die gehoorzamen aan hun traditionele wetten en enkel maar de autoriteit van de staat erkennen wanneer dit in hun voordeel is. Vaak beschikken ze over hun eigen milities.
Sinds verschillende maanden bevechten de volksstammen de veiligheidstroepen, niet zonder succes trouwens. Sedert juni 1998 hebben ze 19 maal oliepijpleidingen gesaboteerd, waar Jemen 40% van haar olie-inkomsten van krijgt.
De meest achtergestelde gebieden van het land staan voor een groot deel buiten de wet, in die zin dat ze hun zaken zelf regelen zonder zich zorgen te maken over de staat en haar wetgeving – wat ook niet wil zeggen dat deze zones uitgeleverd zijn aan de anarchie: de burgers moeten zich gedragen naar de regels die tot stand gebracht zijn via gewoonte, de stammenwet en de islam. De staat, die op z’n eigen kost geleerd heeft hoeveel het riskeert om tussen te komen in stammentwisten, waakt er voor om zo weinig mogelijk tussen te komen. Op individueel vlak verwachten de Jemenieten geen enkele bescherming van de staat. Uit de kracht van de eeuwenoude traditie gaat de veiligheid van het individu terug op het individu zelf en zijn familie. Volgens de minister van binnenlandse zaken, zijn er ongeveer 50 miljoen vuurwapens in particulier bezit – dit is meer dan 3 per persoon. Op een markt die vrij bekend is, gesitueerd in de omgeving van Sana’a, kan men zich zelfs een rakettenwerper en een geblindeerde auto aanschaffen. Volgens bronnen die zich situeren in de omgeving van de regering zouden de recente ontvoeringen het werk zijn van de djihad, en niet van stammenbandieten, wat het tragische onderwerp van de ontvoeringen zou verklaren.
Eerlijkheidshalve
Israël kwam in het nieuws in februari 1996 toen het een defensie-akkoord afsloot met Turkije. Daarna volgde , nog een tweede akkoord in augustus 1996. Het gevolg was dat ook de wapenhandel tussen beide landen behoorlijk op dreef kwam. Israël is nu betrokken partij bij nagenoeg alle .
belangrijke Turkse defensieprojecten:
• modernisering van de F-4 door
Israël Aircraft Industries: contract getekend door Premier Necmettin Erbakan op 6 december 1996.
(632 miljoen S)
• 200 Popey I raketten voor F-4’s en F-16’s
- akkoord voor de co-productie van Popey II met het Israëlische bedrijf Ratael. (500 miljoen $)
- gezamenlijke productie van Delilah lange afstandsraketten . (500 km) als tegenzet voor de ge- i plando levering van S-300 raketten door Rusland aan Cyprus.
- ‘upgrading’ van 48 F-5’s (80 miljoen $)
- de modernisering van M-60 tanks door het bedrijf, Israëli Military Industries
Verder dingt Israël mee rond een
aantal andere wapencontracten: .
- het 4,5 miljard $-project voor minstens 800 gevechtspantservoertuigen met Merkava lll-tanks (/.ie onder Frankrijk)
- vliegtuigproject, met Phalcon-model (AWACS – 800 miljoen $)
- modernisering van F-5-vliegtuigen (80 miljoen $) die evenwel nu aan Frankrijk zou worden toegekend (zie onder Frankrijk)
- productie van lichte wapens ter vervanging van de G-3 lichte wapens gebruikt door de infanterie (zie onder Frankrijk)
- Israël probeert ook UAVs (Unmanned Aerial Vehicles) te slijten.
- Israël met IAI heeft een samenwerkingsproject afgesloten voor het installeren van vliegtuigelektronica, indien het 3,5 miljard helikopterproject zou toegewezen worden aan het Russische bedrijf KAMOV (KA-50-helikop-ter) of aan het eveneens meedingende Agusta A-129 model.
In december 1997 was er ook een driedaagse ontmoeting tussen de defensieministers van beide landen met op de agenda, gezamenlijke militaire oefeningen, andere defensieprojecten en, onderhandelingen over wapenverkopen ter waarde van 1 miljard $.